Allergie 4/5
HOOIKOORTS EN ASTMA
De meest voorkomende allergie in Nederland is hooikoorts. Het is echter slechts de benaming voor een allergische reactie. De uitingsvormen van hooikoorts kunnen ook andere oorzaken hebben. Wanneer iemand een loopneus heeft, is het dus niet zeker dat hij of zij hooikoorts heeft. Astma is de naam voor een uitingsvorm die op verschillende manieren kan ontstaan. Veel mensen weten waarschijnlijk niet dat astma mede kan worden veroorzaakt door een allergische reactie.
HOOIKOORTS
Hooikoorts heeft niets met hooi te maken en er komt geen koorts aan te pas. Het is een typische pollenallergie, veroorzaakt door de stuifmeelkorrels van bomen, bloemen en grassen. Hooikoorts komt daarom voornamelijk voor in de tijd dat er veel stuifmeelkorrels in de lucht zitten. Voor boompollen zijn dat vooral de maanden februari tot en met mei. Graspollen volgen in de maanden daarna tot september.
Hooikoorts, ook wel pollinosis genoemd, komt bij jongens twee keer zoveel voor als bij meisjes. Bij mannen komt het echter bijna evenveel voor als bij vrouwen. Hooikoorts kan zich op verschillende manieren uiten, maar begint meestal met (een) sterk geïrriteerde en jeukende neus en ogen. Daarna heeft de ene persoon vooral niesbuien, terwijl een ander last heeft van een loopneus, tranende ogen, hoofdpijn, stemklachten, een jeukende huid, rode vlekken, galbulten of een combinatie hiervan.
Wanneer de klachten zijn ontstaan door een seizoensgebonden allergie voor pollen, dan spreken we van hooikoorts. Bij een chronische loopneus, ook al is deze het gevolg van een allergie, wordt de term hooikoorts niet gebruikt.
Soms zijn de klachten in de eerste twee seizoenen dat men hooikoorts heeft het hevigst, maar meestal wordt de klacht juist ieder jaar heviger. In dit laatste geval is hooikoorts een klacht die jaren kan blijven bestaan.
Het aantal mensen dat last heeft van hooikoorts is in de afgelopen jaren sterk toegenomen, namelijk van ongeveer 1% van de bevolking rond 1920 tot naar schatting 15% in 1992. Er is nog geen verklaring voor deze stijging gevonden. In eerste instantie werd de oorzaak ervan gezocht in de luchtvervuiling. De laatste tijd zoekt men echter een oorzaak in de westerse obsessie voor hygiëne.
Al in de vorige eeuw namen medici waar dat hooikoortspatiënten vooral uit de “betere kringen” kwamen en niet uit de arbeidersklasse waar de hygiënische omstandigheden vaak een stuk slechter waren. Nadat zij hadden waargenomen dat allergie in het algemeen vaker voorkwam bij welgestelde Amerikanen dan bij arme, stelden Amerikaanse wetenschappers in de jaren 50 vast dat allergie vooral mensen met een goede weerstand trof.
Kort geleden onderschreef de Britse epidemioloog David Strachan deze bevindingen vanuit een ander perspectief. Hij ontdekte dat er een verband bestond tussen de gezinssamenstelling en de kans op hooikoorts. Volgens hem zou een enig kind de meeste kans op hooikoorts hebben, terwijl een kind met veel oudere broertjes en zusjes de minste kans heeft. Strachan stelde dat het jonge kind via oudere broertjes en zusjes op een geleidelijke manier in aanraking komt met bacteriën, virussen en allergenen in het algemeen. Het immuunsysteem leert op die manier op een rustige manier met lichaamsvreemde stoffen om te gaan in plaats van op de heftige manier die eigen is aan allergie.
Hooikoorts is een klassieke vorm van allergie. De hooikoortsloopneus is al eeuwen onderwerp van medische discussie. In de afgelopen decennia is veel onderzoek gedaan naar hooikoorts. Er is daardoor een groot aantal gegevens beschikbaar gekomen, maar er blijven nog veel vragen over.
Vaststaat dat iemand die geen erfelijke aanleg heeft voor allergie geen allergie voor pollen kan ontwikkelen. Iemand die wel aanleg heeft voor allergie kan echter geen pollenallergie ontwikkelen wanneer hij of zij geen contact heeft met pollen. Is er voldoende blootstelling aan stuifmeelkorrels, dan duurt het meestal toch nog enkele zomers voor de hooikoortsklachten zich voordoen.
De snelheid waarmee hooikoorts zich ontwikkelt en de sterkte waarmee een persoon daarna reageert tijdens het pollenseizoen hangen samen met de gevoeligheid van verschillende organen met de allergene belasting en de bereikbaarheid van het “target”-orgaan. Mensen met een gevoelige neus zullen vooral last krijgen van een loopneus, terwijl mensen met gevoelige longen vooral ademhalingsklachten zullen krijgen. Omdat deze laatste klacht veel symptomen heeft die bij astma horen (kortademigheid, hijgen en hoesten), wordt ze ook wel aangeduid met de term hooi-astma.
Heeft de allergie zich eenmaal ontwikkeld, dan is wederom contact met pollen vereist om de klachten te krijgen. Dit verklaart waarom de klachten per jaar nogal kunnen verschillen. In een jaar met een geringer aantal stuifmeelkorrels in de lucht is de belasting ervan minder en zijn er dus minder klachten, evenals in een jaar waarin men veel binnenshuis is.
Hoewel niet eenvoudig, lijkt het vermijden van het contact met pollen dus een manier om hooikoorts te voorkomen. Edelen die allergisch waren, voeren vroeger weken op zee, ver weg van de pollen. Boeren met hooikoorts bedekten hun gezicht en de neusingang met vaseline zodat de pollen daarop bleven plakken. Er zijn ook mensen die beweren dat het dragen van een zonnebril het contact met pollen vermindert.
Hooikoorts kan worden behandeld met een scala van geneesmiddelen waarmee klachten als jeuk en irritatie worden verminderd, het vrijkomen van histamine wordt voorkomen of de ontstekingsreactie wordt gereduceerd.
Ook kan de oorzaak van de klachten worden aangepakt. In dat geval kan een lange injectiekuur worden overwogen. Een dergelijke kuur heeft de laatste tijd aan populariteit gewonnen, ook al is ze wat bewerkelijk. De methode wordt verderop besproken en staat bekend als immunotherapie, desensibilisatie of hyposensibilisatie. Zij boekt bijzonder gunstige resultaten.
ASTMA
Astma is een tijdelijke, gedeeltelijke afsluiting van de luchtwegen als reactie op stoffen die het lichaam als schadelijk ervaart. De afsluiting wordt veroorzaakt door zwelling van het slijmvlies, een verhoogde slijm- en afweercelproduktie of een vernauwing van de luchtwegen door het samentrekken van de eromheen liggende spieren. Astma uit zich als een terugkerende hoest, een strak gevoel op de borst of ademnood. Het meest tot de verbeelding spreekt echter de piepende uitademing, die vaak langer aanhoudt dan de andere astmaverschijnselen.
Astma is een ziektebeeld waarover de oude Grieken al schreven. Hippocrates sprak het eerst van “astma”, wat niet veel meer betekent dan “hijgen”. Die benaming is men blijven gebruiken.
Astma lijkt veel op bronchitis, een chronische aandoening aan de luchtwegen. In Nederland wordt daarom de verzamelnaam “CARA” (chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen) gepropageerd. Hiertoe behoort ook longemfyseem. Veel van de informatie hieronder geldt voor alle CARA-patiënten, dus ook voor mensen met bronchitis.
Astma is de benaming voor een aanval van benauwdheid, een klacht die mogelijk ontstaat als gevolg van een allergische reactie. Terwijl hooikoorts specifiek een allergie voor pollen aanduidt, kent astma naast allergie andere oorzaken, waaronder tabaksrook of andere prikkelende stoffen als waspoeder, haarlak, alcohol, ammoniak en uitlaatgassen. Deze overgevoeligheid voor stoffen wordt hyperreactiviteit genoemd. Het inademen van koude lucht kan “koude”-astma veroorzaken; ook virusinfecties kunnen voor de bekende gierende ademhaling zorgen. Deze laatste klacht verdwijnt vanzelf en geeft geen verhoogde kans op het ontwikkelen van een langdurig astma. Luchtverontreiniging en tabaksrook vormen wel een bedreiging voor astmapatiënten.
Dat de astmatische benauwdheid invloed heeft op de psyche is niet verwonderlijk. Astma wordt echter niet veroorzaakt door psychologische factoren, zoals lange tijd is gedacht.
Hooikoortspatiënten met gevoelige longen kunnen astma-achtige ademhalingsklachten krijgen. Er wordt dan wel gesproken van hooi-astma. De kans dat hooikoortspatiënten astma krijgen is overigens drie keer zo groot als bij mensen zonder hooikoorts. Astma kan echter ook ontstaan door andere dan pollenallergenen. Vaak blijken mensen met een aanleg voor astma ook een aanleg voor allergie te hebben. Veel astmapatiënten hebben dan ook last van hooikoorts en meer dan 60% blijkt gevoelig te zijn voor huisstofmijt, pollen, schimmels of huidschilfers van dieren.
In tegenstelling tot allergie is astma niet alleen hinderlijk, maar kan het ook levensbedreigend zijn. Vooral de astma-aanval die niet meer stopt, de zogenaamde “status asthmaticus”, is berucht. Gelukkig zijn er medicijnen voor astma waarvan de zogenaamde bronchusverwijders het meest worden gebruikt. Bronchusverwijders ontspannen de samengetrokken spieren rond de luchtwegen, waardoor de patiënt(e) meer lucht krijgt.
Net als de anti-histaminekuur bij hooikoorts dienen bronchusverwijders alleen ter onderdrukking van de klachten. De oorzaak van de ziekte wordt niet weggenomen. Het medicijn maskeert als het ware het ziekteproces. Het samentrekken van de spieren is namelijk een beschermingsreactie waarmee de longen vreemde en giftige stoffen willen tegenhouden. De aanpak van de vernauwing zelf is dus niet de essentie van de genezing, zoals lange tijd werd gedacht. Het bestrijden van de onderliggende ontsteking of het voorkomen van de oorzaak lijkt veel belangrijker.
Vorig jaar promoveerde de epidemioloog Dr. Ir. C. van Schayck aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen op een onderzoek naar de behandeling van astmapatiënten. Uit zijn onderzoek bleek dat de longfunctie van patiënten die continu bronchusverwijders inhaleren drie tot vier keer sneller achteruitgaat dan die van patiënten die deze medicatie alleen bij klachten gebruiken.
Al in 1985 beweerde de Londense farmacoloog Clive Page dat korte termijn-middelen tegen astma op lange termijn dodelijk kunnen zijn, niet alleen vanwege het feit dat de luchtwegen zich onder invloed van bronchusverwijders openen waardoor binnendringende stoffen zich toch kunnen verspreiden, maar ook vanwege het feit dat er littekens ontstaan die zich na verloop van tijd ontwikkelen tot een verdikt weefsel dat de luchtwegen afsluit.
De onderzoekingen van Van Schayck, Page en anderen en de reacties daarop geven aan dat er een verschuiving plaatsvindt of gaat plaatsvinden in de richting van het behandelen van de ware oorzaak van astma. De behandeling van de patiënt met allergisch astma kan plaatsvinden door de oorzaak van de allergische component van het ziektebeeld weg te nemen. Dit kan alleen gebeuren als de longen nog niet onomkeerbaar beschadigd zijn.
Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.