- René van Maarsseveen - https://renevanmaarsseveen.nl -

Toeval, de leenfiets en de dode hond

toeval en de dode hond

Toeval bestaat niet, is een lijfspreuk die ik al in mijn vroege jeugd uitsprak. In die tijd maakte ik de vreemdste dingen mee die op logische wijze onverklaarbaar waren. Bij veel van die voorvallen waren getuigen. Maar over dat toeval gaat het hier niet … of misschien toch.

Afspraak

Ik had vorige week een afspraak met Kees. Ik ontmoette hem tijdens een kennismakingsbijeenkomst van ondernemers. We spraken elkaar daar kort, maar er was voldoende aanleiding voor een vervolggesprek.

Het enige moment op korte termijn dat Kees kon, was op de vaste avond in de week dat ik bij een vriendin eet. Die avond probeer ik zoveel mogelijk vrij te houden. Jammer, maar nu kon het niet anders. Die avond zou ik met Kees spreken.

Leenfiets

De dag van de afspraak met Kees moest mijn auto voor APK naar de garage. Wanneer ik mijn auto bij die garage heb gebracht, loop ik altijd naar mijn kantoor. Een afstand van ongeveer vijf kilometer. Die ochtend denk ik terwijl ik in het kantoortje sta ‘ze zouden een leenfiets moeten hebben. Dat is even gezond als lopen, maar sneller’.

Kort daarna loop ik met de garagehouder naar buiten en hij zegt, ‘ga je lopen of wil je mijn fiets lenen?’. Ik kijk hem even verbaasd aan. Mijn gedachte had ik niet uitgesproken, maar nog geen drie minuten later biedt hij een fiets aan. Noem het toeval…

De dode hond

De enige zakelijke afspraak diezelfde dag heb ik met Bas. Kort na zijn binnenkomst gaat het eerst over algemeenheden, zoals het weer, de herfstvakantie en zijn thuissituatie. Daarbij vertelt hij over een probleem dat hij heeft met een buurman. Aan het eind van zijn verhaal reageer ik met, ‘tja mensen kunnen soms nare, onbegrijpelijke dingen doen’.

Daarbij denk ik aan een bericht dat ik die ochtend las in de krant. Mensen van een dierenambulance waren op weg naar een aangereden hond op de A2. Toen ze er aankwamen bleek dat vele automobilisten het rode kruis boven de snelweg hadden genegeerd. De nog levende hond was nog vele keren aangereden. Het was dood toen de dierenambulance arriveerde.

‘Tja mensen kunnen soms nare, onbegrijpelijke dingen doen’, zei ik dus, gevolgd door ‘heb je gelezen over die mensen die over een aangereden hond reden op de A2?’.

‘Nee, ik heb het niet gelezen’, antwoordt Bas, ‘maar ik ken het verhaal. Het was de hond van mijn vader’.

Noem het toeval…

Toeval

Tegen de avond zit ik in het eetcafé waar ik met Kees heb afgesproken. Ongeveer twintig minuten na de afgesproken tijd begin ik te denken over vertrekken. Hij belt en vertelt dat hij door een rare samenloop van omstandigheden niet kan komen. Ik zie er geen toevalligheid in, waarschijnlijk is dat er ook niet, maar ik kan wel bij de vriendin gaan eten.

De volgende ochtend belt Kees. Excuses en een spontane afspraak die middag in hetzelfde eetcafé.

Nuchtere slagerszoon

Tijdens dat gesprek komt het op toeval. Ik zou er een boek over kunnen schrijven, vertel ik. Ik ben een nuchtere slagerszoon. Dat vertelde een raadslid van de Gemeente Amsterdam me ooit nadat hij een tijdje met mij had gewerkt. Hij was met mij getuige van enkele onverklaarbare toevalligheden.

Met het raadslid en anderen maakte ik dingen mee die niet te verklaren waren met analyse vanuit logica en het nauwkeurig nagaan van de omstandigheden. Bovenstaande voorbeelden met de leenfiets en de dode hond zijn daarbij vergeleken slechts hele simpele voorvallen.

Ignatius van Loyola

‘Ken je Ignatius van Loyola?’, vraagt Kees.

‘Ik weet dat hij oprichter is van de Jezuïeten, maar verder weet ik niets van hem’.

‘Hij is inderdaad de oprichter en eerste leider van de Jezuïeten. Ignatius zag in toeval de Voorzienigheid. Gods mysterieuze wijze om in te grijpen in het gewone leven’.

‘Ik ken die gedachte, maar zelf wil ik het niet religieus zien. Toevalligheden tonen je kansen. Bij heel veel toeval, zoals met de leenfiets en de hond, is wat er gebeurt alleen opmerkelijk. Echt toeval vind ik de ontmoetingen die we, omdat we ze niet kunnen duiden vanuit de toevalligheid, ’toevallige ontmoetingen’ noemen. En tenslotte gaat het er natuurlijk om wat we doen met die toevalligheden, die ons toevallen’.

Hemels of aards

Ik neem een pauze. Kees lacht.

‘Terwijl ik het zeg schieten er allerlei gedachten door mijn hoofd’, ga ik verder. ‘Het onderwerp toeval is complex en heeft allerlei invalshoeken. Als ik aan enkele situaties denk, realiseer ik me dat bijvoorbeeld intuïtie, een zeker sensitiveit, opmerkzaamheid en wat al niet meer mee kan spelen’.

‘Er is meer tussen hemel en aarde’, zegt Kees.

‘Ja, toevallig is er meer tussen hemel en aarde’.

Zie ook: Het toevallige leven (over boek Keith Richards) en ‘kinderseries op TV en een bizarre toevalligheid’