Canon van Utrechtse schrijvers
Vorige week hoorde ik weer eens over de Canon van Utrechtse schrijvers. Het was bij de boekpresentatie van het boek ‘Utrecht, stad van zachte idioten’, een bloemlezing van Utrechtse verhalen en gedichten samengesteld door Ronald Giphart. De presentatie bij Broese ging echter vooral over de door Utrecht ontvangen benoeming tot ‘City of Literature’.
Het boek en de benoeming vielen toevallig mooi samen, vertelde Giphart. De bloemlezing is immers een selectie van schrijvers door de eeuwen heen. Tijdens de presentatie vertelde onder andere Michaël Stoker, directeur van het Utrechts Literatuurhuis, dat hier vanaf het jaar 1300 wordt geschreven.
Wat is schrijven
Wat is schrijven, kun je je afvragen bij de uitspraken ‘selectie van schrijvers’ en ‘er wordt geschreven’. Van veertien eeuwen kun je gemakkelijk 20 eeuwen maken. Want ongetwijfeld schreven de Romeinen al die kort na het jaar nul naar Utrecht kwamen. Het waren wellicht slechts notities.
Wanneer met schrijven wordt gedacht aan verhalen en gedichten dan lijkt 1300 redelijk. Het oudste verhaal ter wereld is er eentje uit circa 2500 jaar voor Christus. Maar Utrecht ontstond pas ruim 25 eeuwen later met een kleine Romeinse nederzetting. De eerste echte verhalen uit Utrecht die bewaard zijn gebleven komen uit de middeleeuwen.
Canon van Utrechtse schrijvers
De Stichting Literaire Activiteiten Utrecht (kortweg SLAU) maakte in 2008 een Canon van Utrechtse schrijvers. De samenstelling van zowel een Canon als een bloemlezing is volstrekt willekeurig. Bij het kiezen van de honderd belangrijkste schrijvers die schrijven of schreven over Utrecht is gekeken naar literaire kwaliteit, historisch belang en het Utrecht-gehalte.
De eerste Canon van Utrechtse schrijvers is gemaakt door Roland Fagel en Hans Heesen. De vroegst geboren schrijver op hun lijst is Alijt Bake. Deze kloostervrouw en moeder-overste werd geboren in 1415 en ze staat op nr 44 op de Canon. De lijst is samengesteld uit ruim duizend schrijvers, dus mogelijk is zij niet de oudste.
Belle van Zuylen
Op de eerste plaats staat Isabella van Tuyll van Serooskerken, beter bekend als Belle van Zuylen. Ze werd geboren op slot Zuylen in 1740. Zuilen was tot 1854 een zelfstandige gemeente. Haar jeugd bracht Belle door op slot Zuilen. In de wintermaanden ging het gezin naar hun grachtenpand in Utrecht. Vanaf haar 31ste woonde ze in Zwitserland.
Is iemand die in Zuilen is geboren, na annexatie van die gemeente, ineens Utrechter? Ben je Utrechter wanneer je in de wintermaanden af en toe (Isabelle was heel veel in het buitenland) in Utrecht woont? Schreef ze haar boeken in Utrecht? Komt Utrecht voor in haar boeken?
Janus Secundus Everaerts
Op de tweede plaats van het Canon van Utrechtse schrijver staat Janus Secundus Everaerts. Als schrijver is hij bekend als Janus Secundus. Hij leefde van 1511 tot 1536. Janus werd geboren in Den Haag en overleed in Sint-Amand bij Doornik.
Janus Secundus brengt zijn jeugd door in Den Haag. In 1528 verhuist het gezin naar Mechelen, waar zijn vader dan President wordt van de Grote Raad der Nederlanden. In 1532 vertrekt Janus naar Frankrijk om in Bourges om rechten te studeren. Kort na zijn studie gaat hij naar Spanje. In 1835 wordt hij ziek en wordt in Utrecht behandeld voor bloedarmoede. Een jaar later overlijdt hij op weg naar Spanje.
Tijdens zijn verblijf in Utrecht is hij voornamelijk bezig met het bewerken en herschrijven van zijn werk. Na zijn dood wordt in 1541 werk van hem in Utrecht uitgegeven door zijn oudere broers Nicolaus Grudius en Hadrianus Marius Everaerts. Marius is het jaar daarvoor benoemd tot raadsheer in het Hof van Utrecht. Kort na de uitgave verliet hij Utrecht alweer om in Mechelen dezelfde functie te vervullen.
Criteria bij een Canon
De criteria bij de Canon van Utrechtse schrijvers zijn de al genoemde literaire kwaliteit, het historisch belang en het Utrechtgehalte. Ik neem aan dat het bij het eerste criterium moet gaan over werk van Utrechtse schrijvers. Die hoeven dan niet per se over Utrecht te schrijven, als hun werk maar ‘literair’ is.
De eerste twee criteria zijn alleen subjectief te beantwoorden. Op de vraag ‘wat is literatuur?’ heeft nog nooit iemand me een eenduidig antwoord gegeven. En wat is historisch belang? Vanzelfsprekend ook weer kijkend vanuit het Utrechtse. Het derde criterium is wel duidelijk. Bij Utrechtgehalte komt Utrecht voor in de tekst. Maar je kunt dat magertjes hanteren of er meer waarde aan hechten.
Utrechtgehalte
Groot Utrechtgehalte vind ik een tekst over Utrecht, de Utrechters, een beschrijving van straten, gebouwen en dergelijke. In de bloemlezing van Giphart staan drie verhalen van Simon Carmiggelt. Ze hadden zich evengoed in een andere plaats kunnen afspelen, maar Kronkel merkt op dat het in een Utrechts café was (that’s it folks). Is het daarmee een Utrechts verhaal?
Bij Belle van Zuylen en Janus Secundus ontbreekt Utrecht in alle drie criteria. Dat Belle af en toe in Utrecht was, omdat haar vader er een huis had, vind ik geen reden haar op de eerste plaats te zetten. Ze schreef volgens mij ook niet over Utrecht; ze noemt het niet eens zoals Carmiggelt wel doet.
En dat een werk van Janus Secundus in Utrecht werd uitgegeven, bovendien voor de helft bewerkt door zijn broer, is ook geen reden om hem een Utrechtse schrijver te noemen.
Martinus Nijhoff
Op de derde plaats van de Canon van Utrechtse schrijvers staat Martinus Nijhoff. Hij is geboren, getogen en overleden in Den Haag. Na de geboorte in 1915 van zijn zoon ging hij met zijn vrouw in Laren wonen. In 1933 startte hij een studie Literatuurwetenschap in Utrecht. Een jaar later ging hij er wonen.
Martinus Nijhoff schreef Awater, een van zijn belangrijkste werken, in Utrecht. Volgens sommigen deed hij dat aan de Oudegracht 341, anderen houden het op café Flora aan het Lucas Bolwerk. In Awater komt slechts één straatnaam voor, de Kerkhoflaan. Dat is geen straat in Utrecht.
Het boek, waarin de schrijver achter een kantoorklerk Awater aanloopt, is echter een wandeling door Utrecht. In zijn boek Awaters Spoor heeft auteur Niels Bokhove de wandeling herleidt aan de hand van Nijhoffs beschrijving. In het boek staat foto’s van de gebouwen, waarvan vele inmiddels niet meer bestaan. Nijhoffs Awater en enkele andere van zijn gedichten hebben een hoog Utrechtgehalte. Of hij daarmee een derde plaats verdient is niet aan mij.
Bloemlezing en Canon
Hebben een bloemlezing van Utrechtse verhalen en gedichten en een Canon van Utrechtse schrijvers zin? Bij een lijst als de Canon kun je je dat nog afvragen. Het is immers niet meer dan een lijst. Wellicht dat het mensen stimuleert iets van een schrijver te gaan lezen.
Het was wel een mooi initiatief van Roland Fagel en Hans Heesen. De eerste Canon verscheen in 2008. Wellicht is het na tien jaar tijd andere auteurs gelegenheid te geven een nieuwe Canon te maken.
En de bloemlezing? Hiervan is de uitwerking weliswaar ook subjectief. Maar de verzameling is leuk en er zijn verhalen genoeg. Wellicht dat bij gebleken succes zo’n bloemlezing met regelmaat kan verschijnen, bijvoorbeeld om de drie of vijf jaar. Natuurlijk door een andere samensteller.
Geen Carmiggelt meer
Teksten waarin schrijvers een Utrechtse opmerking maken zouden samenstellers daarbij niet op moeten nemen. Dat maakt het veel te makkelijk voor de huidige schrijvers een plaatsje te krijgen in de bloemlezing. Even bij een algemeen verhaal melden dat het in een café in Utrecht was is, zoals gezegd, te mager. Dat geldt vanzelfsprekend voor elke Utrecht futiliteit.
Meer informatie:
- De eerste canon van Utrechtse schrijvers op de website van City of Literature
- Het literatuurhuis met de Canon van Utrechtse schrijvers
- Het literatuurplein over het boek Awaters Spoor van Niels Bokhove
- Inhoudsopgave van ‘De stad van zachte Idioten’ van Ronald Giphart
- Het gedicht Awater van Martinus Nijhof
- Het motto bij het gedicht is ‘ik zoek een reisgenoot‘. In 1932 was Martinus Nijhoffs broer Guillaume Paul (Pim) onverwacht overleden. Martinus had nog een reisafspraak met Pim en zou hem daartoe ophalen in Indië. Pim (Den Haag 6 juni 1895 – Batavia 10 maart 1932) was doctor in de Natuurwetenschappen. Hij was vanaf 1930 wetenschappelijk hoofdmedewerker aan het Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium in Weltevreden.
- Zie ook het bericht ‘abstracte kunst en literatuur‘
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Bewegingsstoornis Darteritus en GolferitusNieuwer: John Grisham – Camino en de oplichters »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.