Van mieren bezeten - Edward O. Wilson

Mieren en de rariteit mensen

‘Van mieren bezeten’ was een van de vele boeken die ik overhield aan mijn werk voor Uitgeverij Spectrum. Een aantal jaren deed ik al hun reclamewerkzaamheden. En bij het maken van een advertentie, folder of tijdschrift hoefden de boeken vaak niet meer terug.

Een deel las ik zelf, enkele verdwenen ongelezen in een kast en met een flink aantal verblijdde ik mijn medewerkers en vrienden. Dat gebeurde ook met het boek ‘van mieren bezeten’ van Edward O. Wilson.

Van mieren bezeten

Aan dat boek denk ik regelmatig terug. Ik heb het niet gelezen. De drie exemplaren die ik had gaf ik aan vrienden. En ze kwamen er allemaal enthousiast op terug. Drie qua achtergrond totaal verschillende vrienden bleken alle drie geraakt door de inhoud van dat boek.

Hun reactie verschilde dusdanig van de andere boekenontvangers dat me dat bijbleef. Ik vertelde mezelf dat ik het boek ook moest lezen om te weten waar hun reactie vandaan kwam. Een ander stemmetje hield me tegen. Wellicht omdat ik ook genoot van mijn herinnering aan hun enthousiasme.

Mieren

Mieren kunnen een plaag zijn. Maar als je er thuis geen last van hebt, zijn het vooral bijzondere insecten. Vorige week in de enorme tuin van mijn broer zag ik op de paden waarmee zijn tuinontwerp in ingedeeld de zandhoopjes. Zijn mierenplaag. Hij gaat er gemakkelijk mee om.

In Brazilië heb je die eeuwenoude bergen van mieren. Of waren het termieten? In ieder geval van die kleine insecten. Die nesten hebben die tezamen een oppervlakte hebben zo groot als Groot-Britannië.

Reflectie

Het mooist is het echter gewoon stil te staan in een bos bij die nijvere mieren. Hun werkzaamheden en omstandigheden verschillen per bos lijkt het. Gewoon even stilstaan, dat mag best meer dan vijf minuten, en kijken. Het geeft rust en … reflectie.

Reflectie definieer ik als een moment waarin je ervaringen begrijpt. Door analyse kun je er dan betekenis aan geven. Omdat je dat over ervaringen van jezelf doet kun je, wat mij betreft, ook spreken van zelfreflectie of introspectie. En voor reflectie mag je, ook weer inofficieel, de term contemplatie gebruiken. Dat vinden filosofen een mooier woord.

Rariteit mensen

Naar mieren kijken geeft mij altijd zo’n moment. Vaak gaat het mij niet eens meer om de mieren. Die krioelen gewoon een beetje van voedselplekje naar hun nest, of whatever ze aan het doen zijn. Maar soms is het wel hun bezigheid of aanwezig zijn dat me tot aparte gedachten brengt.

En dan moet ik altijd weer denken aan dat boek ‘van mieren bezeten’. Aan de reacties van die drie vrienden en het feit dat ik het boek zelf nog niet las. Doordat ik het niet las, maak ik mezelf wijs, kunnen mijn gedachten nog alle kanten opdwalen. Zo ook kort geleden naar de ‘rariteit mensen’.

Mensheid

De mensheid als een rare kluwe entiteiten, niet veel verschillend van mieren. We plakken anderen en onszelf etiketten op. De een is bakker, de ander bankier. We zijn rijk of arm. Allemaal willen we van betekenis zijn. Of we proberen op zijn minst betekenis te geven aan ons leven.

Maar we zijn allemaal, van sufferd tot hooggeleerde, simpele zielen in de grote soapserie die mensheid heet. Wie we ook zijn, op een gegeven moment gaan we dood. En na twee generaties kent niemand ons meer, afgezien van een kleinkind dat het nog over opa en oma heeft.

Dood

Dat denk ik vooral wanneer ik, per ongeluk natuurlijk, een mier doodtrap. Kort daarvoor liep hij of zij nog keurig mee in de mierenoptocht, een van de vele voor mij allemaal identieke mieren. En ineens is dat miertje dood. Misschien was het wel de rijkste, intelligentste en vredelievendste mier van het nest. Maar nu is hij dood.

De analogie met mensen is voor mij niet anders. Een mensenleven kent dezelfde willekeur. Je komt onder een tram, je hebt een gelukje in de staatsloterij, je krijgt kanker of niet, of iets anders in een lange rij mogelijkheden. We denken dat we weten hoe het allemaal zit, dankzij ideeën over gezondheid, voedsel en dergelijke.

Complex en willekeurig

Maar het is voor een belangrijk deel willekeur. We worden gewoon per ongeluk vertrapt, zelfs als het ‘onze tijd nog niet is’. En de nabestaanden proberen om te gaan met de willekeur. Ze zeggen van quasi onbegrip ‘hij leefde altijd zo gezond’, ‘het was zo’n aardige vrouw’ etc.

Mensen worden niet vertrapt. Tenzij we overreden worden door een tram beschouwen als de menselijke maat van vertrappen. Bij de mensheid lijkt het complexer. In ieder geval ingewikkelder dan zelfs de meeste wetenschappers tot nu toe begrijpen.

Ontleding

In feite is een mens in beginsel ontleedbaar als een mier. Daarin is elk mens grotendeels gelijk: twee ogen, een ruggegraat, hersenen etc De grootte, kleur en dergelijke zijn wellicht wat verschillend, maar in grote lijnen zijn we gelijk.

Alleen in details verschillen we. En daarin zijn we zo onherkenbaar als de nijvere rond hun koningin dansende mieren. Voor de toekomst van de wetenschap is het wellicht belangrijk naar de details te kijken.

Details

Hoe relevant zijn de details die het verschil maken? De wetenschapper kijkt naar één ding. Een verklaring voor zijn hypothese, premissen en dergelijke. De schijnbaar futiele soapverschillen bij deelnemers aan een onderzoek worden niet meegenomen. De individuele deelnemer als geheel met zijn unieke mix van details. De details. Het enige dat hem onderscheid van de ontleedbare mens.

Eén individu fietst elke dag naar zijn werk. Hij of zij komt uit een gebroken gezin, heeft al twee keer een flink bedrag gewonnen in een loterij, is een keer gescheiden en nu gelukkig met een gezin met drie kinderen. Deze en nog veel meer futiele ‘soap’ factoren spelen wellicht een rol in dat ene mensenleven. In zijn of haar keuzes en meningen. Maar wie weet ook op celniveau, hersenfuncties en dergelijke.

Het mieren boek

Wetenschappers bekijken dingen nog steeds in te grote lijnen en veralgemeniseren hun resultaten in een conclusie. Conclusies om indruk te maken op hun collega’s en hapklare verklaringen te hebben voor populaire media.

En dan denk ik ineens, ik ga het lezen. Het boek ‘van mieren bezeten’ van Edward O. Wilson. Ik wil nu eindelijk wel eens weten waarom de vrienden, inmiddels twintig jaar geleden, dat zo’n mooi boek vonden.

Op een boekensite lees ik:

Edward O. Wilson was hoogleraar biologie aan de Harvard-universiteit. Volgens Time Magazine was hij een van Amerikaas 25 meest invloedrijke wetenschappers. Aan Harvard ontdekt hij door langdurig onderzoek het fascinerende sociale leven van mieren.

In 1978 publiceert hij Sociobiology. Het is een vergelijkende studie naar de evolutionaire achtergronden van het gedrag van uiteenlopende diergroepen. Het laatste hoofdstuk ontketent een rel als Wilson schrijft over zijn ideeën over de biologische achtergronden van menselijk gedrag. Dit hoofdstuk werkt hij voor een breed publiek uit in het boek On Human Nature’.

Een rel

De als ik dit schrijf 90-jarige Wilson veroorzaakte een rel in de wetenschappelijke wereld. Een rel zoals Galileo Galilei toen hij zei dat de aarde rond is. Met zijn ideeën in het boek Sociobiology stond hij aan de wieg, of timmerde die wieg, van deze tak binnen biologie.

Sociobiologie houdt zich bezig met onderzoek naar de evoluitionaire oorsprong van sociaal gedrag bij dieren en de mens.

Zie ook de berichten ‘Mierenneuker … en taal‘ of ‘Insecten eten, wat de VN wil’

Bovenstaand bericht is geschreven op 4 mei 2019 door in de categorie 2019, Algemeen

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *