NSB’ers – ander persoon, zelfde houding
‘Ik las een indrukwekkend verhaal over NSB’ers, of eigenlijk over een slachtoffer’, merkt Erik ineens op. We vieren bevrijdingsdag op een terras en hebben het niet specifiek over de oorlog, een oorlog of vrijheid. Maar we horen de emotie in de uitspraak van Erik. En het feit dat hij het, uit het niets, op tafel legt zegt ook veel.
Rob moedigt hem aan over het verhaal te vertellen. ‘Wat was er met die NSB’ers dan’, is genoeg om Erik’s verslag te horen van het verhaal.
NSB’ers
Daarna krijgen we het over NSB’ers. Oorspronkelijk waren het landverraders en verklikkers. Leden van de Nationaal Socialistische Beweging. Die vereniging was al in 1931 opgericht door Anton Mussert en ze hadden hun hoofdkantoor aan de Maliebaan in Utrecht. Als politieke partij met fascistoïde trekjes heulde de NSB in de Tweede Wereldoorlog met de Duitse bezetter.
Iemand uitmaken voor NSB’er werd na de oorlog geleidelijk een scheldwoord. Daarbij ging het niet om landverraad of verklikken. NSB’ers waren in de oorlog volgens de overlevering vooral hypocriete, laffe mensen. Tezamen met het verklikken is dat nu ongeveer de strekking van het scheldwoord.
De huidige NSB’ers
Zijn ze er nog NSB’ers? Vanuit de bovengenoemde definitie is het antwoord zeker bevestigend. Er zijn nog altijd hypocriete, laffe verklikkers. Het heeft verder natuurlijk niets met de oorlog te maken of met landverraad.
De jeugd weet waarschijnlijk niet eens waar NSB voor staat. Ze weten hooguit dat mensen die worden uitgemaakt voor NSB’ers oneerlijke, achterbakse hypocrieten zijn.
Schelden strafbaar
Iemand beledigen is strafbaar volgens artikel 266 van het wetboek van strafrecht. Daar staat:
‘Elke opzettelijke belediging (kan) […] hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboeden geschrift of afbeelding, aangedaan’.
In de huiselijke sfeer een vriend of familielid uitschelden voor NSB’er mag dus niet. Het zal echter nauwelijks tot opwinding leiden. In het openbaar is de kans op een probleem groter. Bijvoorbeeld wanneer je het roept naar een agent, een ambtenaar in functie.
Vage wettekst
In de praktijk blijkt de wettekst echter te vaag omschreven. Rechters hebben er daardoor verschillende interpretatie aan gegeven. De ene keer werd iemand bij grove belediging met het woord NSB’er vrijgesproken. In een veel mildere belediging met het woord kreeg de dader een straf.
Rechters kijken onder andere naar de situatie. Een uitspraak moet duidelijk een beledigend karakter hebben. Dat heeft het bij het woord NSB’er al snel. Maar tijden veranderen.
NSB’ers
Twee dagen na het gesprek met Erik en Rob zit ik op een terras met Frank. We hebben het over een situatie bij een vereniging en ineens zegt hij ‘dat is een echte NSB’er, die vent’. Ik ken de man over wie het dat zegt en ik begrijp direct wat hij bedoeld. Zelf heb ik ook al aanvaringen met hem gehad.
De man is achterbaks. Hij spreekt onwaarheden achter je rug. Veel van zijn acties zijn gericht op het kwetsen of schaden van anderen. Het is weliswaar duidelijk waar zijn gedrag uit voortkomt en daardoor neig je naar coulance. Maar het blijft vervelend. En bovendien is hij meerdere malen aangesproken op zijn gedrag, zonder dat zijn gedrag of houding veranderde.
Typering als moderne vorm
Frank gebruikte NSB’ers in zijn opmerking niet als scheldwoord, volgens mij. Want schelden doe je naar iemand toe en hier was de betreffende persoon niet aanwezig. Dus was Franks opmerking meer een typering. Hij gebruikte daarmee wel de betekenis die wij aan het woord NSB’ers hangen. Die is hetzelfde als het scheldwoord.
We praten nog even door over NSB’ers en de betreffende persoon. Terwijl ik naar Frank luister denk ik aan Theodor Adorno. Waarom weet ik niet direct. Ik vertel Frank over het boek dat ik jaren geleden las, ‘de autoritaire persoonlijkheid’ van Adorno. Het lijkt weer wat actueler met de opkomst van, of behoefte van bepaalde mensen naar, autoritaire leiders.
Theodor Adorno
Adorno schreef over de oorsprong van het fascisme. Het is een verhaal over burgerlijkheid, castratieangst, verdrongen homoseksualiteit en angst voor toekomst. En uiteindelijk ondermijning van de democratie.
Wellicht komt dat beeld, in mijn onderbewustzijn gekoppeld vanuit het boek, overeen met de NSB’ers van toen. De theorieën van Adorno zijn inmiddels behoorlijk achterhaald. Af en toe kom je ze weer tegen in opiniestukken, bijvoorbeeld bij analyses over Erdogan, Victor Orbán of onze eigen Thierry Baudet.
Moderne NSB’ers
Niet alleen de theorieeën van Adorno zijn achterhaald door nieuwe theorieën en kennis. De NSB’er, het woord, is ook gesleten. Ik moet denken aan de tiener die naar een duet van Kayne West en Paul McCartney keek.
‘Wie is die oude man naast Kayne West?’ vroeg ze haar vader. Het toonde me toen de vergankelijkheid van roem. Na enkele generaties kent de jeugd alleen nog wat je hebt achtergelaten. Dat geldt ook voor NSB’ers. Als beweging is het verdwenen, de oude NSB’ers zijn dood. Wat in gewijzigde vorm bestaat is de afkorting die staat voor achterbakse, laffe klikspaan.
Zie ook het bericht ‘zelf de grootste labbekak‘.
Het verhaal waar Erik op doelt, zie begin bericht, gaat over Edith Eva Eger en het stond in Trouw. Het woord NSB komt er niet in voor. Maar het verhaal is inderdaad indrukwekkend.
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Utrechter, ben jij er eentje?Nieuwer: Duncan wint het songfestival, of niet »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.