Lennon staatsgevaarlijk
Behorend bij Hemingway en de FAOI
DOEL: LENNON
Het is een koude decembernacht in New York als John Lennon en Yoko Ono terugkomen van een opname in de Record Plant studio. De opnames zijn prettig verlopen en Lennon is tevreden met de voortgang van zijn eerste Lp na “Double Fantasy”, het moet een startpunt zijn na vijf jaar kluizenaarschap.
Yoko stelt voor om nog te gaan stappen, weer even zoals vroeger de disco’s in, maar John wil naar huis. Bij aankomst in hun deftige wijk in Manhatten, staat Mark David Chapman te wachten.
“Mr. Lennon,” roept Chapman
Op het moment dat John Lennon, een man die miljoenen in beweging kreeg voor vrede, zich omdraait om de onbekende roeper te antwoorden, neemt Chapman een gevechtshouding aan en vuurt vijf kogels met een .38 revolver richting Lennons borst. Vier kogels raken Lennons borst, rug en arm.
Na de schoten laat Chapman zijn pistool vallen en blijft roerloos staan kijken hoe Lennon naar het hokje van een huisbewaker/portier strompelt en daar ineen zakt met zijn gezicht naar het trottoir.
Een bewaker rent op Chapman af, roepend,” Weet je wel wat je gedaan hebt…?”
Chapman antwoordt koeltjes,”Ik heb zojuist John Lennon neergeschoten.” Daarop haalt hij het boek “Catcher in the Rye” van J.D. Salinger uit zijn zak en begint dit rustig te lezen. Hij leest nog steeds als de politie arriveert en hem arresteert.
Yoko heeft tot dan toe het hoofd van Lennon gewiegd in haar schoot. Er is geen tijd meer voor een ambulance, snel wordt Lennon in de politieauto getrokken. Een van de politiemannen vraagt hem,” Bent u John Lennon?” John antwoordt, “Yeah… Yeah.” Het zijn de laatste woorden die hij spreekt. John Lennon overlijdt op weg naar het ziekenhuis.
FBI
John Lennons jaren als bekend persoon worden gemarkeerd met de bereidheid om vrijelijk te spreken over zaken waarin hij gelooft. Tussen 1966, toen hij voor het eerst in het openbaar de Vietnamoorlog afkeurde, en 1975, toen hij zich terugtrok om meer tijd aan Yoko en zijn zoon Sean te kunnen besteden, was Lennon voortdurend in de publiciteit met zijn commentaren op politieke vraagstukken.
Daarmee richtte John Lennon ook de ogen van de regering op zich, en de ogen van de FBI en CIA in het bijzonder. De enorme populariteit van Lennon werd door deze instanties als een bedreiging beschouwd. Zijn verschijnen, hoe kort ook, op een concert of een andere bijeenkomst garandeerde een grote opkomst.
De bezorgdheid hierover komt naar voren in talrijke FBI documenten, die zijn opgevraagd door Jon Wiener, een professor aan de Universiteit van Californië. Het verhaal van de jacht van de regering op John Lennon wordt voor een groot gedeelte blootgelegd in de, ruim 250, documenten. Jon Wiener maakte voor het loskrijgen van de documenten gebruik van een wet die openbaarheid van informatie voorschrijft (The Freedom of Information Act).
Professor Jon Wiener, auteur van de Lennon biografie “Come together” spande in 1983 een rechtzaak aan tegen de FBI omdat deze veel informatie niet vrij gaf. Een groot aantal documenten is onleesbaar gemaakt en verschillende pagina’s ontbreken. Volgens de FBI om redenen van “nationale veiligheid”.
Hoewel het al enige tijd stil ligt, is de rechtsvervolging nog steeds van kracht. De tot nu toe vrijgekregen documenten zijn echter al zeer verhelderend. Ze tonen aan dat de regering Lennon klassificeerde als een extremist die men “als zeer gevaarlijk zal moeten beschouwen”. Men noemde hem “Nieuw links” en “Revolutionair”
Een notitie, 25 April 1972, van FBI directeur J. Edgar Hoover aan Procureur-Generaal Richard Kliendienst, bijvoorbeeld, betrof “John Winston Lennon, Veiligheidszaak Nieuw Links.”
Op 16 Mei 1972, nauwelijks drie weken later, een bericht van het New Yorkse FBI bureau naar tijdelijk FBI directeur L. Patrick Gray (Hoover was op 2 Mei gestorven) met als kop ” John Winston Lennon, Veiligheidszaak Revolutionaire Activiteiten.”
Een memorandum van 24 mei meldt bondig:” Het bureau is volledig bekend met de vooruitgang van het New Yorkskantoor bij het vastleggen van de activiteiten van de persoon.” De door New York verkregen informatie moest direct worden doorgegeven aan de INS (Bureau voor Immigratie en Nationalisering). Ten tijde van dit memorandum was de FBI koortsachtig bezig met de INS, om Lennon het land uit te krijgen.
Hetzelfde Memorandum waarschuwde dat “Met het oog op mogelijke rechtszaken; FBI onderzoek kan leiden tot het oproepen van FBI agenten voor getuigenverklaringen en daar zijn we niet bij gebaat. Het zal ongunstige publiciteit in de hand werken.”
Weer in de publiciteit
Volgens de door Professor Wiener verkregen documenten was de FBI bijzonder bezorgd over de plannen van Lennon om een benefietconcert te geven. Lennons optreden zou geld moeten opbrengen voor een protestdemonstratie bij de Republican National Convention (Augustus 1972 in San Diego).
De FBI was ogenschijnlijk met name verontrust over Lennons kwaliteit om grote groepen mensen te motiveren en in beweging te krijgen. In een memo, 21 Maart 1972, aan onder andere Nixonªadviseur H.R. Haldeman en Procureur Generaal Richard Kliendienst (beiden later beschuldigd in de Watergate-affaire) stond: “De persoon (Lennon) zijn activiteiten worden nauwkeurig gevolgd. Al zijn overtredingen van de wet zullen direct worden doorgegeven aan de ter zake doende bureaus om zijn activiteiten te vertragen of te stoppen.”
CIA documenten zijn nooit vrijgegeven, toch is vastgesteld dat, ook de CIA, geïnteresseerd was in John Lennon. FBIdocumenten waaruit deze interesse zou kunnen blijken zijn of gecensureerd of achtergehouden op grond van, niet gespecificeerde, redenen van “nationale veiligheid”.
Met een activiteit die te vergelijken is met de FBI’s “Cointelpro” (counterintelligence program), startte de CIA in 1967 zijn eigen campagne om de Anti-oorlogsbewegingen te stoppen. Onder de naam “Operatie Chaos” zette de CIA een uitgebreid netwerk op van agenten en informanten, om de amerikaanse burgers te bespioneren en te infiltreren in anti-oorlog en andere “andersdenkende” bewegingen. “Chaos” was in enkele jaren volledig operationeel. De actie zelf was echter zo illegaal, dat het zelfs voor de meeste CIA medewerkers geheim werd gehouden. Ook na Johnson, tijdens Nixons presidentschap, bleef de CIA informatie verzamelen uit privé post, van overzeese CIA agentschappen en van de eigen Binnenlandse Archiverings Diensten. De activiteiten van meer dan 300.000 mensen en organisaties werden vastgelegd en gecontroleerd met gecomputeriseerde indexen. In iets meer dan 10 jaar werden ruim 200.000 privé poststukken geopend, gefotografeerd en dichtgeplakt. De CIA beweert dat operatie “Chaos” in 1974 is gestopt, in verband met de drukte rond Watergate.
De FBI ging door met het in de gaten houden Lennon en zijn activiteiten. In October 1972 kreeg het New Yorkse FBI bureau het advies om “een afwachtende houding aan te nemen totdat “persoon” de VS is uitgezet of totdat zijn activiteiten aanleiding geven de zaak te heropenen.”
Lennon bleef songs schrijven. In Oktober 1974 had hij met ” Whatever gets you thru the night,” een nummer 1-hit met een eerste plaats van de singles verkopen.
9 Oktober 1975 werd Sean geboren, zoon van John en Yoko. John vond het tijd worden werk te maken van zijn vaderschap en besloot zich uit de muziek terug te trekken. De daaropvolgende vijf jaar woonde hij met zijn gezin in New York in één van de luxeuze Dakota appartementen.
Er zijn geen bewijzen dat de FBI, of andere inlichtingendiensten, Lennons activiteiten gedurende deze vijf jaar volgden. Maar er is wel reden om aan te nemen dat ze het deden. Tijdens pogingen van Professor Wiener en anderen om FBI-documenten te verkrijgen (door middel van de Freedom of Information Act) bleek dat talrijke rapporten en memo’s zijn geschreven in Lennons periode van afzondering. Maar deze documenten zijn tot nu toe niet vrijgegeven, met het bekende argument “nationale veiligheid” en “op verzoek van de CIA”.
Een van de weinige berichten die wel zijn vrijgegeven uit deze periode betreft een verzendnota uit Augustus 1976 aan een geheim agent in dienst van de New Yorkse FBI. Het luidt:” Er hoeft geen onderzoek meer te worden gedaan naar de persoon, maar je bronnen moeten wel blijven letten op aanwezigheid van de persoon in de omgeving die door jouw bureau wordt bestreken. Alle verkregen informatie die wijst op activiteit buiten het vastgestelde doel, in de VS, moet direct worden doorgegeven aan het hoofdkantoor.”
Het is niet verwonderlijk dat de FBI het document waaraan de verzendnota was bevestigd niet vrijgaf. De persoon, waarvan sprake was, is vermoedelijk John Lennon. Immers, de nota was vrijgegeven uit het John Lennon dossier van het New Yorkse FBI kantoor.
Er is niet te achterhalen naar wat voor “vastgesteld doel” wordt verwezen. Een raadselachtige muur van geheimzinnigheid is opgetrokken door de inlichtingendiensten nadat duidelijk werd dat er belangstelling was voor de rol van de FBI en de CIA met betrekking tot John Lennon.
Gezien de duidelijke belangstelling van de FBI en de CIA in John Lennon, is het interessant eens te kijken hoe de reactie van deze twee organisaties zou kunnen zijn op het moment dat John Lennon tevoorschijn kwam na zijn vijfjarig kluizenaarschap.
Het FBI programma “Cointelpro” had onder andere het ver dragende doel de opkomst te voorkomen van een “messias”, die in staat was grote groepen mensen “te verenigen en te bezielen”. Onderzoekingen van het Congress (het Amerikaanse huis van afgevaardigden) en talrijke nieuwsmedia hebben aangetoond dat, onder auspiciën van Cointelpro, de FBI de levens en carrières van ontelbare Amerikaanse burgers heeft bedreigd en vernietigd. Daarbij waren verscheidene prominente personen die konden voldoen aan de FBI definitie van “messias”.
De CIA, aan de andere kant, had haar eigen programma, “operatie Chaos”. Ook zij was geïnteresseerd in activiteiten om de publieke opinie en de meningen van individuen te kunnen beheersen. Uit onderzoekingen van het Congres blijkt dat de CIA sinds 1954 deelnam in uitgebreide experimenten met als doel individuen te “programmeren”.
Onder wat bekend werd als “Mind control”, hield de CIA zich met grote inspanning bezig met het ontwikkelen van geprogrammeerde moordenaars: mannen en vrouwen die konden moorden zonder een waarom-en-door-wie-gestuurd spoor na te laten.
In ieder geval vanaf 1954, misschien eerder, was de CIA hiermee bezig, zo blijkt uit onderzoeken. In een uit dat jaar daterend document wordt de volgende vraag gesteld:” Kan een individu van … [gewist] afkomst, door Artichoke zover worden gekregen dat hij onbewust een moordpoging uitvoert?”
Artichoke, waarschijnlijk een codenaam voor zowel het project als de techniek, was een voorloper van het beruchte CIA project “MK Ultra”. Voormalig CIA directeur Stansfield Turner omschreef MK Ultra als een paraplu project: het omvatte 149 subprojecten die allen gericht waren op chemische en biologische oorlogsvoering, en gedragsaanpassing door middel van drugs/medicijnen, hypnose en andere vormen van “mind control”.
Het document, dat waarschijnlijk rapporteert over de eerste opdracht van het Artichoke team, gaat verder:” Vooruitlopend op een groter doelwit werd voorgesteld een individu onbewust door Artichoke een moordpoging te laten ondernemen op een bekende politicus of indien noodzakelijk een Amerikaanse autoriteit.”
Het zou mogelijk moeten zijn, volgens het document, het individu op slinkse wijze een drug toe te dienen, bijvoorbeeld met behulp van een alcoholische cocktail op een feestje, Artichoke toe te passen en het slachtoffer te brengen tot het, op een later tijdstip, uitvoeren van de moordaanslag. “Na de aanslag zal het individu worden gearresteerd en daarmee uit de weg geruimd.”
Walter Bowart, auteur van het boek “Operation Mind Control”, beschrijft het doel van de uitgebreide “mind control” experimenten van de CIA, die plaatsvonden van begin 50-er jaren tot begin 70-er jaren, als volgt: “Het nemen van mensen, burgers van Amerika en die van bevriende en niet-bevriende landen, en ze veranderen in onnadenkende, onderbewust geprogrammeerde ‘zombies’, die, zonder hun medeweten en ongewild, gemotiveerd worden op verschillende manieren dingen te doen die ze anders, onder normale omstandigheden, niet zouden doen. Dit wordt bereikt door verschillende technieken met diverse namen, waaronder hersenspoeling, gedachten hervorming, gedragsaanpassing, hypnose en geconditioneerde reflexentherapie.”
Een CIA document van 3 November 1960 toont dat de dienst zocht naar een methode van hypnose die zou zorgen voor: “a.Een diepe trans bij een onbewust en onwillig persoon. b. een snelle diepe trans, bijvoorbeeld binnen seconden. c. een onbepaald durend geheugenverlies d. Een onbepaald durende controle op toekomstig gedrag met posthypnotische suggestie, met inbegrip van gedrag dat tegen het normale gedragspatroon van de persoon in gaat.
Een memorandum, 17 December 1963, van CIA’s onderdirecteur planning Richard Helms aan de onderdirecteur van de Centrale Informatie afdeling deelt mee dat “de CS (Clandestine Services) ruim tien jaar geleden de opdracht kreeg de bekwaam¬heid in het beïnvloeden van gedrag te onderhouden en handhaven. Als we door moeten gaan,” zo ging Helms verder,” dan zijn we vrijwel verplicht te testen op onbewuste mensen.”
Klaarblijkelijk had de CIA, ruim twintig jaar geleden al, het vermogen menselijk gedrag te beïnvloeden. In de jaren van onderzoek, tot 1963, was de dienst de kunst van het beheersen van het gedrag van een individu door middel van drugs en hypnose meester geworden.
De beheersing van een individu omvatte niet alleen controle over zijn acties; het bevatte ook het tegenwerken van elke poging van derden om informatie uit het individu te krijgen, zelfs bij gebruik van hypnose en andere middelen.
Bowart wees erop in zijn boek, ” Mind Control is niet nodig om een moordenaar te motiveren; het is echter uiterst nuttig om moordenaars en hun opdrachtgevers te beschermen tegen hun, aan misdaad schuldige, geheugen.”
Een psychiater van wie bekend is dat hij uitgebreid aan de CIA experimenten heeft meegewerkt, is Ewen Cameron uit Montreal, Canada. Cameron, die stierf in 1967, was president van zowel de Amerikaanse als de Wereldbond van Psychiaters (WPA). Een van zijn technieken noemde hij “patroonwegneming”. Hij gebruikte drugs om zijn, meestal onbewuste en onwillige, slachtoffers een diepe trans te geven, van soms wel 60 dagen, tijdens welke hij ze elektroshocks gaf in combinatie met een verscheidenheid aan psychiatrisch medicamenten.
Na het verwijderen van denkpatronen bracht Cameron nieuwe patronen aan met behulp van bevelende boodschappen op een zg. doorlopende tape. Uur na uur werd zo’n band afgedraaid.
Dit soort behandelingen vernietigen de slachtoffers voorgoed. In sommige gevallen verloren ze alle herinnering van belangrijke gebeurtenissen uit hun leven. De meeste “patiënten” van Cameron zijn naar de rechter gestapt om uit te vinden wat de psychiater met ze heeft gedaan.
Volgens een groot aantal slachtoffers van Cameron stond de psychiater als een superautoriteit ver verheven boven de levens van zijn patiënten. Een van de meer recente slachtoffers zei, doelend op Cameron,” Ik dacht dat hij God was.”
Interessant! Mark David Chapman zei tegen zijn advocaat dat God hem had gezegd het verweer te veranderen van “niet schuldig op grond van krankzinnigheid” naar “schuldig”. God sprak tot hem, zo vertelde Chapman, met een stemmetje in zijn hoofd terwijl hij in zijn de cel lag in de Riker’s Island Gevangenis.
Deze omkering had een belangrijke uitwerking op het verdere verloop van het proces tegen Chapman. Tengevolge van zijn “beslissing” om schuld te bekennen is de zaak Chapman nooit voorgekomen.
In een tv-interview vertelt de New Yorkse advocaat van Chapman, Jonathan Marks, dat het besluit van Chapman het einde inleidde van een goede advocaat/klant relatie. Communiceren met Chapman werd, volgens de advocaat, vrijwel onmogelijk na de boodschap van God.
Ten tijde van Chapmans beslissing, juni 1981, had The Washington Post een interview met Marks over de verandering in Chapmans gedrag. “Hij lijkt niet in staat mijn advies te ontvangen en in te zien dat de ene actie nuttiger is dan een ander,” zegt Marks. “Het is sinds de “boodschap van God” niet meer mogelijk een betekenisvol gesprek te hebben met Dhr. Chapman.”
En aldus werd, minder dan twee weken voor de zaak Chapman zou voorkomen, de gehele juridische procedure afgebroken. Documenten, bewijzen en getuigenissen, die tijdens een openbare rechtszaak van de moordenaar van John Lennon naar buiten zouden komen, bleven in de archiefkasten en geheugens van betrokkenen. Het onderzoek naar de achtergrond van Mark Chapman en zijn mogelijke rol als geprogrammeerde moordenaar was succesvol verijdeld.
Jonathan Marks, die een rechtzaak wilde waarin alle feiten naar voren zouden komen, probeerde nog om zijn klant te overtuigen bij zijn eerste verklaring te blijven, het mocht niet baten. Chapman hield vol dat God hem had geadviseerd en Zijn woord was beslissend.
Chapman werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenis. Na het vonnis, vertelde Marks, legde Chapman een “gelofte van zwijgzaamheid” af. Hij werd overgebracht naar de Attica State Prison, en hij bleef zwijgen vanaf dat moment.
Chapmans gedrag was niet altijd zo grillig. Een onderzoek naar zijn verleden onthult een dramatische verandering na zijn verhuizing naar Hawaii in 1977. Hoewel het weinig aandacht kreeg in de pers, is het een feit dat Chapman een uitgebreide psychiatrische behandeling onderging toen hij op Hawaii was.
Een speurtocht van een team onderzoeksjournalisten naar het psychiatrisch verleden van Chapman levert een doolhof van tegenstrijdige informatie op. Belangrijke vragen over psychiatrische afdelingen en over welke doktoren de toekomstige moordenaar behandelde, blijven onbeantwoord.
Volgens officiële persberichten deed Chapman een zelfmoordpoging vlak nadat hij, begin 1977, naar Hawaii verhuisde. Hij werd daarop opgenomen in het Castle Memorial Hospital, dat later een naamsverandering kreeg en nu Castle Medical Center heet. Zijn verblijf, als het al wordt genoemd in de media, wordt beschreven als eenmalig en kort. In latere verklaringen over Chapmans psychiatrische verleden wordt zijn behandeling goedgepraat en de invloed op zijn leven en karakter als onbelangrijk afgedaan.
Uit onderzoek in psychiatrische bronnen blijkt echter dat Chapman twee keer is behandeld in Castle. Een van de twee behandelingen betrof een uitgebreide therapie die enkele weken in beslag nam. Verder kwam vast te staan dat Chapman in tenminste één andere psychiatrische inrichting in Honolulu is behandeld.
Dit hoofdstuk in Chapmans verborgen psychiatrische verleden begon voor zijn eerste zelfmoordpoging in 1977, toen hij werd opgenomen in Waikiki Mental Health Clinic. Dit is een staatspsychiatrische inrichting in het centrum van Honolulu. In deze kliniek kreeg hij een zg. outpatiënt behandeling (buiten de inrichting behandelde patiënt), mogelijk met drugs en elektro zenuw behandelingstherapie. (Elektroconvulsive therapy; ECT)
Over de vorm van behandeling is geen zekerheid te krijgen. Vast staat dat hij vlak na de behandeling in de Waikiki kliniek zichzelf probeerde te vergassen door zich op te sluiten in zijn auto met draaiende motor; hij had een stofzuigerslang aan de uitlaat bevestigd en het andere eind van de slang hing, door een raampje, in de dichtgeplakte auto. Volgens een persbericht werd Chapmans zelfmoord verhinderd door een voorbijganger die hem vond en naar het nabijgelegen Castle Memorial bracht. Een ander persbericht verhaalt dat de voorbijganger op het raam tikte, waarop Chapman de poging stopte en zich vrijwillig meldde bij het Castle Memorial.
Het team van onderzoeksjournalisten dat het psychiatrisch verleden van Chapman naging vernam evenwel van bronnen bij het bestuur van de geestelijke gezondheidszorg in Honolulu dat Chapman, na zijn zelfmoordpoging, niet direct werd opgenomen in Castle maar eerst naar de Waikiki Mental Health Clinic ging. Een staflid van de Waikiki kliniek bevestigde dat Chapman direct na zijn mislukte poging was gekomen.
Bovendien vertelde een voormalig personeelslid, die onbekend wilde blijven, dat patiënten die een zelfmoordpoging hadden ondernomen normaal gesproken naar het Queen’s Hospitaal worden gebracht voor behandeling. Verder zei ze, dat het vreemd was dat Chapman van Waikiki werd gebracht naar Castle, dat helemaal aan de rand van het eiland ligt.
Chapman was, volgens deze bron, opgenomen op de afdeling Algemene Verzorging van Castle en ontslagen na 8, 10 dagen. Later zou Chapman opnieuw zijn opgenomen, nu op een psychiatrische afdeling, voor een tweede, uitgebreider, onderzoek dat duurde tot begin 1978.
Volgens een andere voormalig medewerker van Castle werd een speciaal gedragstherapeutisch programma uitgevoerd op de afdeling Algemene Verzorging tijdens Chapmans tweede opname. Dit programma was ontwikkeld en uitgevoerd onder de directe leiding van Dennis Mee Lee, directeur van de Geestelijke Gezondheidszorg van Hawaii, en Ram Gursahani (beide psychiaters).
Deze voormalig medewerker, die overigens ook anoniem wilde blijven, vertelde dat de psychiaters voor dit nieuwe programma zochten naar patiënten met een zodanig psychiatrisch profiel dat het de resultaten van gedragsaanpassing zou bevorderen.
Het programma bestond voornamelijk uit het overvloedig toedienen van psychiatrische drugs. Deze waren gekoppeld aan conditioneringstechnieken bedoelt om het verbale en motorieke gedrag te wijzigen. De patiënten werden uitgescholden (letterlijk zei de bron:”verbaal mishandeld”) om het reageren van hun gewijzigd gedrag te kunnen beoordelen.
Deze medewerker, werkzaam op het terrein van psychiatrische behandeling, gaf aan dat het programma een patiënts vermogen om zijn acties en wil te beheersen ondermijnd. Dit programma was niet alleen niet therapeutisch het deed ook nog eens meer slecht dan goed. “Het programma creëert psychopaten,” zei hij, “patiënten met buitengewone bezorgdheid en schuldgevoelens konden absoluut niet omgaan met de stress die de behandeling veroorzaakte, dat eigenlijk meer hersenspoelen leek.”
Tot de middelen die werden gebruikt om de individualiteit van de patiënten te breken behoorden volgens deze bron, krachtige drugs, bespotting en het tegen elkaar opzetten van patiënten.
“Het individu met een neiging tot psychopathie vergrootte deze met dit programma. Alle echte individuele problemen werden genegeerd en konden later naar voren komen in een gewelddadige uitbarsting.”
“Iemand die het programma volledig heeft afgewerkt,” ging hij verder,” zal vroeg of laat inzien dat de therapie hem verder van zichzelf heeft vervreemd; er is dan evenwel al zo’n inbreuk gemaakt dat hulp onmogelijk is. Vanaf dat moment zal die persoon zijn afgunstige wanhoop botvieren op iemand die hij beschouwt als wel vrij en gelukkig en die, in de ogen van de patiënt, wel is geslaagd in het beheersen van zijn persoonlijke problemen.”
Thorazine, een van door de hierboven genoemde CIA psychiater Cameron meest gebruikte drugs, werd ook gebruikt in de Castle Memorial. Het programma kon 10, 12 patiënten tegelijkertijd behandelen en duurde minstens drie weken. Uit de administratie blijkt dat weinig patiënten het programma volledig afwerkte. Zij die de systematische scheldpartijen en andere “verbale mishandeling” niet konden weerstaan werden meestal overgebracht naar een andere inrichting op het eiland. Chapman doorliep het hele programma in 28 dagen.
Volgens de voormalig medewerker die het programma beschreef, werkte voornamelijk psychiater Ram Gursahani met Mark Chapman. Toen met hem contact werd opgenomen, weigerde Gursahani commentaar te geven over de behandeling van Chapman. Wel zei hij:” Ik was slechts één van de psychiaters die hem behandelde. Er waren er meer.” Vreemd genoeg beweerde hij niet te weten wie die andere psychiaters waren.
Huidige stafleden van de afdeling Algemene Verzorging deelde mee dat de afdeling een “psychiatrisch medisch model” is. De term medisch model duidt een bijzondere behandelingsvorm of ziekenhuisstructuur aan. Een psychiatrisch medisch model behandelt psychische problemen als ziekte en steunt daarom op drugs en andere medicamenten.
De behandelingen op de afdeling zijn opgebouwd rond een grote hoeveelheid psychiatrische drugs, soms ook psychotropische drugs genoemd. De behandelingen zijn, volgens de huidige stafleden, gebaseerd op beoordeling van de ‘klants’ conditie en behoeften, individueel, en de staf gebruikt alles wat werkzaam lijkt. Castle’s stafleden wezen erop dat een persoon doorgaans enige tijd drugs kreeg toegediend na normale ziekenhuis behandeling.
Psychotropische drugs die gebruikt werden in Castle, ten tijde van Chapmans behandeling, bestonden onder andere uit neuroleptische drugs (het hogere zenuwstelsel betreffend) zoals Mellaril, Haldol, Thorazine en Prolixin. Deze drugs veroorzaken een hypnotische staat. Neuroleptica worden ook wel beschreven als “chemisch slaghout” om hun snelle, verwoestende effect.
Gursahani deed vragen over Chapmans medicatie en nabehandelingen af met: “Van mij zullen jullie niet wijzer worden.” Dennis Mee Lee antwoordde, bij soortgelijke vragen, dat er geen bepaald gedragsaanpassingsprogramma werd gebruikt in Castle. De bedoelde afdeling gebruikt verschillende technieken, zei hij, waaronder technieken die je gedeeltelijk onder de noemer gedragsªaanpassing zou kunnen plaatsen, wat inhoudt het belonen van positieve respons en het tegengaan van negatief gedrag.
Volgens Mee Lee was Chapman opgenomen voor depressies en neiging tot zelfmoord. Hij beweerde verder dat Chapman niet zijn patiënt was en dat hij hem dus niet had behandeld. Wel had hij vrij veel contact met Chapman in de wandelgangen.
Een voormalig medewerker, die er werkte in die tijd, bevestigde dat Mee Lee inderdaad veel contact met Chapman had op de afdeling én dat hij minstens een week met Chapman werkte tijdens afwezigheid van Gursahani.
In een ander gesprek met Mee Lee zei deze, dat hij zich alleen kon herinneren dat Chapman 9 dagen was opgenomen op zijn afdeling voor een behandeling met antidepressie medicamenten. Volgend op de ziekenhuisbehandeling was nabehandeling routine en ook Chapman zal dat, volgens Mee Lee, gekregen hebben. Tijdens een later onderhoud beweerde Mee Lee echter, dat Chapman geen nabehandeling kreeg.
Na het beïndigen van het psychiatrische programma werkte Chapman ongeveer twee jaar in Castle. In het begin als portier, later als drukker.
Tot nu toe is er weinig tot geen aandacht geweest voor de psychiatrische behandeling van Chapman. De volledige omvang van zijn behandeling is nog altijd niet vrijgegeven én, vreemd genoeg, wat wel is vrijgegeven kreeg vrijwel geen publiciteit, laat staan kritisch onderzoek.
Een van de langste, en meest gedetailleerde, artikelen, bijvoorbeeld, verscheen in het Amerikaanse tijdschrift Rolling Stone (Oktober 1981). In dat artikel staan talrijke citaten van de psychiater Daniel Schwartz, wiens getuigenis wordt beschouwd als de meest complete gerechtelijk psychiatrische analyse van Chapman. Er wordt echter niet gesproken over Chapmans behandeling in de Waikiki Mental Health Clinic in het artikel, er is geen enkele verwijzing naar de aard van de behandeling die Chapman onderging enz. Chapman werd kortweg omschreven als een persoon met een levenslang verleden van psychische problemen.
Zo’n omschrijving is evenwel onverenigbaar met de verklaringen van personen die Chapman kende zowel voor als na zijn psychiatrische behandeling. Een vroegere collega die Chapman bezocht in 1978 vertelde een interviewer van het tijdschrift People:” Ik herkende hem niet terug. Mark was slank en netjes en een gezellige vent in de omgang, maar deze kerel had lang, vet haar. Hij was dik geworden en sprak erg negatief.”
Chapmans oude vriend David Moore, die directeur was van de YMCA in Arkansas toen Chapman daar werkte in 1975, vertelde dat Chapman hem in 1978, in vertrouwen had verteld over zijn zelfmoordpoging en depressies. Dit stond in scherp contrast met de Mark Chapman die hij kende als een toegewijd werker, met veel gevoel voor humor en een grote betrokkenheid voor het welzijn van anderen.
In een interview met David Richman, medeauteur van een boek over psychiatrische medicijnen, (Dr. Caligari’s psychiatric drugs, 1984) beschrijft Richman de effecten van de verschillende drugs die werden gebruikt in de behandeling van Chapman. “De zg. Neuroleptica zijn de krachtigste drug binnen de psychiatrie. De term neuroleptica heeft betrekking op het hogere zenuwstelsel en beschrijft de schijnbare verlammingseffecten die deze drug heeft op de hersenen en het zenuwstelsel.” Deze drugs hebben verschillende bijwerkingen zoals depressie en gewichtstoenamen.
Een psychiatrische verpleger, die in zijn carrière duizenden mensen verpleegde waaronder mensen die psychiatrische medicamenten kregen toegediend, vertelde dat deze mensen onhandelbaar, gewelddadig gedrag vertoonde. “Er is genoeg bewijsmateriaal dat de hersenbeschadigingen toont die deze drugs veroorzaken,” zei hij.
Zoals later zou blijken werd ook het gedrag van Mark David Chapman zowel bizar als gewelddadig ten gevolge van zijn psychiatrische ervaringen. Hoewel hij daarvóór nooit zulk karakteristiek gedrag vertoonde, na zijn behandeling manifesteerde hij, hoogst ongewoon, grillig en verward gedrag bij vele gelegenheden. Zo werd hij bijvoorbeeld, ineens, helemaal bezeten van kunst, kocht hij dure werken die ver boven zijn budget gingen. Hij verbleef uren in galerieën in Honolulu en had dure telefonisch gesprekken met kunsthandelaren uit heel Amerika.
Hoewel zijn geldbronnen vaag zijn, buiten zijn werkzaamheden in Castle is niets bekend, reisde hij de wereld over. Zo was hij onder andere in Tokyo, Bangkok, Seoul, Israël, Genève en Parijs.
In de zomer van 1980 beschreef Chapman zichzelf tegenover een vriend als iemand die “volslagen gek” was. In oktober 1980 neemt hij ontslag en schrijft in het bedrijfslogboek, op de pagina van zijn laatste werkdag, 23 Oktober, “John Lennon”. Vier dagen later koopt hij een .38 revolver.
Kort daarna vliegt hij naar Atlanta, waar hij op bezoek gaat bij enkele oude vrienden. Daarvandaan reist hij naar New York, waar hij weer zelfmoordneigingen heeft. Besluiteloos over het wel of niet uitvoeren van een zelfmoord keert hij terug naar Hawaii en maakt een afspraak met een psychiater. Volgens de administratie is hij niet op de afspraak verschenen.
Op 6 December 1980 reist hij weer naar New York met $2.500, die hij leende bij de Castle werknemerskredietafdeling. Twee dagen later vermoordt hij John Lennon.
Vlak na de moord zegt Chapman in een interview met het tijdschrift People (dat ruim een jaar later 22 Juni 1981 verschijnt), verwijzend naar zijn (ziels)angst:”Ik ben door een kwelling gegaan de afgelopen maanden. Het is een strijd tussen goed en kwaad, tussen goed en slecht… Ik heb toegegeven.”
Toen, in de nacht van 8 December 1980, het leven van John Lennon aan een einde kwam door de kogels uit Chapmans revolver, ging er een schok over de wereld. Het verschrikkelijke nieuws had Amerika in zijn greep zoals niet meer was voorgekomen sinds de moord op President Kennedy in 1963.
Alleen al in New York kwamen 400.000 mensen bijeen in Central Park, tegenover het Dakota©gebouw, voor een gebed. Overal in de wereld werden nachtwakes gehouden die door miljoenen mensen werden bezocht.
In het licht van de nog altijd niet volledig geopende psychiatrische achtergrond van Mark David Chapman, zijn bizarre gedrag en daad, en de omvangrijke regeringsdossiers over Lennon, is het vreemd dat er geen officieel onderzoek is gedaan naar Chapmans achtergrond en psychiatrisch verleden.
Gezien het gebrek aan onderzoek kun je je afvragen of de FBI John Lennon beschouwde als een ongewenste “messias” die in staat was mensen te verenigen en bezielen en die daarom moest worden vermoord.
Hoewel hij de voorafgegane jaren in afzondering leefde was John Lennons hoop en droom van wereldvrede in 1980 nog volop levend.
Volgens Elliot Mintz, een goede vriend van John en Yoko, vond Lennon dat zijn pogingen, in 1970, om het land in actie te krijgen tegen oorlog, onsuccesvol was geweest omdat hij had geprobeerd de politieke structuur van boven naar beneden te bewerken.
Lennon zag in dat de correcte manier om tot veranderingen te komen, het probleem vanaf een individueel of lokaal niveau te benaderen. Met andere woorden, het bewustzijn van het individu vergroten, het gezin krachtiger maken, en vandaar uit groeien via het gemeentebestuur naar invloed op de regering. Dit waren Lennons plannen, volgens Mintz, toen hij in 1980 bezig was aan zijn nieuwe LP.
Het verschijnen van het album “Double Fantasy” luidde Lennons terugkeer op de internationale podia in. Welke alarmsirene’s loeiden achter de gesloten deuren van de FBI en de CIA, toen de verkoop van de LP in heel Amerika groeide en groeide…
Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.