alcoholist

Alcoholist, een eeuwenoud fenomeen

Alcoholist is een interessante term, een woord dat in een bepaald vak een eigen, scherpomlijnde betekenis heeft. Interessant omdat het in de wandelgangen geen duidelijke definitie heeft. Luister maar eens hoe gemakkelijk mensen elkaar voor alcoholist uitmaken.

Met de verkeerde redenen of in een onjuiste situatie. Drink je op een feestje, en stond je daarvoor dagenlang droog, dan krijg je de opmerking alcoholist te zijn. Terwijl je op dat moment wellicht slechts een glaasje meer drinkt dan de ‘hypocriet’ die jou het verwijt maakt.

Boek over alcoholisme

De afgelopen maanden dronk ik nauwelijks alcohol. Maar vorige week bij twee gelegenheden. Maandag gingen er met een vriendin twee flessen lekkere rode wijn doorheen. En donderdag zat ik voor het eerst sinds lange tijd weer eens op een terras met een paar biertjes. Met de vriendin had ik het kort over gezelligheidsdrinken en de drang van anderen om elke dag te drinken.

Gisteren dacht ik even terug aan dat gesprek. En toen ik kort daarna in mijn verzameling een boek zocht, over een heel ander onderwerp, kwam ik ook een boek van G. Archdall Reid tegen over alcoholisme. Dat was me teveel toeval, dus bladerde ik er weer eens doorheen.

Het type alcoholist

Al duizenden jaren vraagt men zich af wat een alcoholist is. Lange tijd was alcoholisme een mysterie, men begreep het niet. Men dacht aan een ziekte. En de alcoholist zag men als een onaangename nar. Tenzij de waarnemer zelf een drinker was.

Rond 1900 begon men anders te kijken naar de alcoholist. De wetenschap interesseerde zich in het fenomeen. De Schotse arts G. Archdall Reid kwam in 1901 met zijn uitgebreide boek ‘Alcoholisme, een studie in erfelijkheid’. Hij onderscheidde daarin drie typen drinkers.

Het eerste type bestaat uit drinkers die hun normale dorst lessen, de behoefte van het lichaam aan vocht. Zij drinken pils, bier of lichte wijn. Het tweede type zijn de mensen die drinken om de smaak van de alcoholische vloeistof te proeven en daarvan te genieten. In Reid’s tijd zijn dat voornamelijk wijndrinkers. Tegenwoordig kennen we dat type ook onder whiskey-, jenever en overige onderscheidende alcoholica.

De alcoholist

Het derde type tenslotte bestaat uit mensen die het percentage alcohol in hun bloed op niveau willen houden. Zij kiezen volgens Reid vooral voor sterke drank. De eerste twee typen vallen niet onder de dronkaards. Bij Reid is alleen het derde type drinker een alcoholist.

Reid verwoordde het op pag. 77 van zijn boek als volgt: ‘As a rule, men drink in proportion to their desires, and, therefore, the deep drinker, generally speaking, is one so constituted mentally that deep indulgence is delightful to him, whereas the moderate drinker is one to whom moderate indulgence is more pleasant’.

Grof vertaald stelt hij dat de mens in het algemeen drinkt in verhouding tot zijn verlangens. De gematigde drinker vindt gematigde verwennerij aangenaam genoeg, terwijl de zware drinker graag toegeeft aan de verwennerij en dus meer drinkt.

Wilskracht

Lange tijd dacht men dat een alcoholist te weinig wilskracht heeft. Reid gaat daar in tijdje over door. Als belangrijkste verschil tussen geheelonthouders en alcoholisten zoekt hij in de verleiding. Volgens hem heeft vrijwel iedereen, bijv. 99%, wel eens een vorm van alcohol geproefd.

Twee procent daarvan ging daarna overdadig drinken. Vijftig procent matigde zich in het drankgebruik en de overig zevenenveertig procent dronk daarna niet (meer). Die laatste groep is geheelonthouder, niet omdat ze met grote wilskracht de verleiding weerstaan, maar omdat ze niet om alcohol geven.

Gematigd drinker

De meeste mensen met wie Reid in contact kwam, waren gematigde drinkers, die zonder moeite een grote verleiding konden weerstaan. Een beetje alcohol bevredigt hen, meer zou bij hen sensaties opwekken die zij of hun omgeving ongenaam vonden. Een deel van de gematigde drinkers, die over het algemeen wat meer dronken, zouden ongetwijfeld van een grotere verwennerij genieten.

Maar, zo gaat Reid verder, hun verlangen is niet zo sterk als hun afkeer van de gevolgen. Slechts een klein deel is zo blij met alcohol (wordt ertoe gedreven met de kracht van een storm, schrijft Reid), dat ze de mogelijke gevolgen negeren, onmiddelijke bevrediging zoeken en daarom ongematigd zijn.

Sherry-kuurtjes, bier drinkende studentes en vrouwelijke wijnslempers bestonden waarschijnljik begin 20e eeuw nog niet. De alcoholist is bij Reid slechts een man. Een man die een onweerstaanbare voorliefde heeft voor een bedwelming die niet door alle mannen wordt gedeeld. Waarna Reid het thema wilskracht verlaat en zich richt op de aangeboren aanleg van sommigen voor intoxicatie.

Erfelijkheid

Zoals de titel van zijn boek al aangeeft verschuift Reid in zijn overdenkingen geleidelijk naar erfelijkheid. Hij suggereert eerst dat alcoholisme niet de oorzaak is van het lijden van een persoon, maar het resultaat van diens lijden. Daarna gaat hij op zoek naar de erfelijke oorspong van de aanleg tot alcoholgebruik.

Na het verschijnen van Reid’s boek gingen onderzoekers verder met zijn suggesties. Zo’n onderzoek werd onder andere uitgevoerd in het forensisch psychiatrisch instituut in Chicago. In 1914 merkt de directeur van dat instituut, psychiater Dr. William J. Hickson, op dat ‘dronkenschap bijna altijd het resultaat is van een of andere vorm van mentale ziekte of zwakte. De alcoholist wordt tot drinken gedreven door een blinde, onredelijke wens om een defect in zijn hersenen te herstellen waarvoor hij helemaal niet verantwoordelijk is. Hij is zich er niet eens van bewust.

Tot slot, een borrel

Ik weet bijna zeker dat ik over de onderzoeken in Chicago ook materiaal heb liggen. Er staat me iets bij van de testen die ze alcoholisten lieten doen. Het natekenen bijvoorbeeld van afbeeldingen na gebruik van alcohol. En tenslotte een conclusie over allerlei ziektes, geestelijk en lichamelijk, die tot alcoholisme leiden.

Ik leg het boek van Reid weer weg en denk dat ik, geheel tegen mijn gewoonte als ik alleen ben, een borrel pak. Als ik het bij eentje houd ben ik een gematigd drinker die geniet van de smaak en de verleiding kan weerstaan.

Aanvullende informatie

  • Het boek ‘Alcoholism – A study in Heredity’ uit 1901 van G. Archdall Reid (1860-1929) (PDF - 6,25 MB)
  • Op hete dagen neig ik ook naar het eerste type, hoewel dan ook veel water, thee en karnemelk drink.
  • In het algemeen behoor ik tot het tweede type drinker, volgens de type-aanduiding van Reid. Zie daarvoor ook bijvoorbeeld ‘Rogge genever van Zuidam – een smaaksensatie‘ of ‘Schelvispekel, niet van Bassie en Adriaan‘.
  • De Jellinek kliniek hanteert als definitie van een alcoholist: een alcoholist is iemand die sterk verlangt naar alcohol, wel wil maar niet kan minderen en blijft gebruiken ondanks de schade die het gebruik oplevert.
Bovenstaand bericht is geschreven op 24 augustus 2020 door in de categorie 2020, Algemeen, Eten & Drinken

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *




Veel foto's en illustraties zijn tijdelijk verwijderd van deze site en server i.v.m. media-reorganisatie
Hello. Add your message here.