
Body Mass Index, de schaal en randjes
Carla heeft een Body Mass Index (BMI) van overgewicht. Ik liep bij haar binnen en zag haar neerslachtig voor zich uit staren. Ze is prachtig slank. Maar ze had op een weegschaal gestaan en de bekende meting gedaan. De BMI-calculator van het voedingscentrum berekende haar BMI op 25. Met de mededeling hoog, dus afvallen gewenst. En de aanbeveling haar huisarts te benaderen voor controle van bloeddruk, cholesterol en bloedsuiker.
Ik weet dat je voorzichtig moet zijn met oplossende opmerkingen. Maar omdat ik wel het een en ander weet over BMI zei ik, ‘als ze de schaal aanpassen ben je supergezond. Dat hebben ze in het verleden al eens andersom gedaan’. Daarna, dat het er vooral om ging hoe ze zich voelde. En natuurlijk dat ze er fantastisch uit ziet. Het hielp iets.
Body Mass Index (BMI)
Wat is er te vertellen over die Body Mass Index? Is die BMI-schaal inderdaad aangepast? Wie heeft het bedacht? En wat zijn de voor- en nadelen van de BMI-berekening? Laat ik maar vast zeggen dat het BMI even onwetenschappelijk is als het waargebeurde verhaal van de 500 miljoen weggegooide rietjes.
De Body Mass Index is bedacht door de Belgische wiskundige socioloog Adolphe Quetelet. De man volgde vele studies, maar geen medicijnen. Hij was dus geen arts. Quetelet publiceerde vooral over sociologische vraagstukken. Daarbij gebruikte hij veel wiskunde. Hij was een liefhebber van statistieken.
Bedenkelijke inzichten
Quetelet geloofde in het wiskundige gemiddelde als ideaal voor een populatie. Hij deed daarvoor allerlei metingen. Daar had hij waarschijnlijk geen kwade bedoelingen mee, wellicht was hij geïnspireerd door de Vitruviusman van Leonardo da Vinci.
Maar zijn werk maakte de weg vrij voor frenologen die mensen op uiterlijkheden in hokjes plaatsten. En voor criminologen met een frenologische interesse, zoals Lombroso.
In zijn zoektocht naar gemiddelden bedacht hij ook de Body Mass Index. Het was zijn methode om het gewicht van een mens in een gemidddelde vast te leggen. Hij gebruikte voor het vastleggen van zijn formule uitsluitend Franse en Schotse militairen. Daarbij had hij de piek in gewicht als ‘normaal’ kunnen bestempelen. Maar hij geloofde in gemiddelden, dus werd het gemiddelde zijn ‘normaal’.
Die noemde hij ‘ideaal’. De mensen daarboven of onder hadden overgewicht of ondergewicht. Daarmee plaatste hij het volgens critici in een medische context. Hij had als statisticus beter kunnen zeggen zwaarder of lichter dan gemiddeld.
Dan had zijn verhaal mogelijk niet geleid tot de uitwassen die begin 20ste eeuw plaatsvonden. Toen werden mensen op basis van zijn gemiddelde gewicht theorie en overige metingen gebruikt voor rasverbetering (eugenetica). Daarbij werden vooral mensen met een geestelijke en/of lichamelijke beperking, armen en mensen van andere rassen sterk benadeeld, door uitsluiting, gevangenneming, sterilisatie en meer.
Body Mass Index en verzekeraars
Bij BMI, wat in het begin Quetelet Index heette, ging het om gewicht. En het was voor Quetelet een manier om een populatie te meten. Het was, ook al drukte hij het in die hoek, niet bedoeld om individuele gezondheid vast te stellen.
Gewicht als indicator van gezondheid kwam pas tientallen jaren na zijn dood in zwang. Verzekeringsmaatschappijen gingen zijn index gebruiken om de poliskosten van een individu vast te stellen. Ze geloofden dat gewicht iets vertelde over levensverwachting.
In de tabellen die ze daarvoor maakten zaten echter grote onnauwkeurigheden. Bijvoorbeeld doordat de gegevens door de verzekeraar binnen de wettelijke mogelijkheden moest worden gepropt. Verder ontstond onnauwkeurigheid doordat gegevens gehaald werden uit steekproeven in het bestaande klantenbestand, of potentiële klanten moesten zelf hun gewicht en lengte doorgeven en meer. Een standaardmethode was er niet. Daardoor weken berekeningen, gebaseerd op de rekenmethode van Quetelet, af per verzekeraar.
Body Mass Index en gezondheid
Bij de verzekeraars waren het actuarissen die de berekeningen maakten. Eén verzekeraar werd al snel een maatstaf. De Amerikaanse levensverzekeraar Metropolitan Life Insurance Company gebruikte echter tabellen met ‘wenselijk gewicht’ en algemene lengteomschrijvingen als klein, middelgroot en groot. De leeftijd werd nog niet meegerekend.
Maar uit hun tabellen over sterfte werden medische conclusies getrokken. Ondanks de gebrekkige uitvoering gingen steeds meer artsen die tabellen gebruiken. Ze evalueerden de gezondheid van hun patiënten op basis van de tabellen. De psycholoog William Herbert Shelden noemde in 1940 de gegevens voor het eerst ‘Index of Bodily Mass’ in zijn boek ‘de variaties van de menselijk lichaamsbouw’.
Sheldon gebruikte daarbij een andere verhouding, waarvan hij zelf zei dat deze niet ideaal was: lengte gedeeld door gewicht tot de derde macht (l / kg3). Het was overigens Alberto Dimascio die in 1959 voor het eerst de term Body Mass Index, met zelfs de afkorting BMI, gebruikte. Dat was bij een onderzoek naar bepaalde verschillen bij honden. Dimascio gebruikte daarbij de formule gewicht gedeeld door lengte tot de derde macht (kg / l3).
De Body Mass Index schaal
Denken over zwaarlijvigheid, overgewicht en dergelijke deden de oude Grieken al. Pas in de 17e eeuw werd het een gegeven voor onderzoek. Halverwege de 18e eeuw was het William Cullen die problemen van zwaarlijvigheid beschreef. Daarna volgden anderen.
Rond 1920 trokken onderzoekers conclusies uit medische gegevens die overeen leken te komen met de stertecijfers in de tabellen van Metropolitan Life Insurance Company. Vanaf dat moment werd hun schaal van ‘normaal’ en over- en ondergewicht gehanteerd.
In 1959 pastte de levensverzekeraar de schaal aan. Dat deed ze in 1983 nog een keer. Bij de levensverzekeraar ging het dus om het bepalen van de poliskosten. Zwaarlijvigheid nam toe, ze hadden een commerciële reden de schaal aan te passen. In 1985 lieten de Amerikaanse Nationale Instituten voor Gezondheid (NIH) weten dat ze de nieuwe schaal ook al gebruikten.
Had je eerst bij bijvoorbeeld een BMI van 27 overgewicht, dat ging naar 26 en is tegenwoordig dus 25. Inmiddels waren er in 1985 wel leeftijdsverschillen bij gekomen. En er aan de Body Mass Index allerlei andere grootheden gehangen, zoals bloeddruk, vet en kanker, die veroorzaakt of een gevolg zouden zijn van overgewicht en zwaarlijvigheid.
Nieuwe formule, terug naar de oude
Bijzonder is dat tussen 1959 en 1983 de berekening ook werd aangepast. In 1972 beweerde de Amerikaanse fysioloog Ancel Keys dat de gebruikte formules niet juist waren. Hij had op basis van metingen van vet en onderwaterwegingen geconstateerd dat de formule van Quetelet het best is. Volgens Keys geeft die formule een goede schatting van de hoeveelheid vetweefsel. Vet werd in die tijd gezien als de grote boosdoener van overgewicht.
Er was altijd al kritiek. Die verhevigde nu, bijvoorbeeld omdat Keys geen onderscheid maakte tussen gewicht van vet en spieren. En ook Keys gebruikte, evenals Quetelet, voornamelijk witte mannen uit Amerika, Japan, Italië, Finland en Zuid-Afrika. In dat laatste land werden wellicht ook enkele zwarte mannen meegenomen in het onderzoek, maar die waren volgens Keys niet representatief.
Ondanks de kritiek waren artsen blij. Ze hadden alleen een weegschaal en meetlint nodig om een patiënt in een hokje te plaatsen.
Voornamelijk kritiek
De onderzoeken gingen verder, de meetapparatuur verbeterde en andere verbeteringen zorgden voor nieuwe inzichten. Daarmee nam ook de kritiek op de Body Mass Index toe. Daar zitten leuk en interessante aanmerkingen tussen:
- Bijvoorbeeld het feit, ik heb het (nog) niet kunnen controleren, dat Qeutelet de lengte kwadrateerde om de formule te laten passen bij zijn gegevens. Met andere woorden: kun je de gegevens niet sluitend krijgen, pas dan de formule aan.
- Het verschil tussen gewicht van vet en spieren blijft terugkomen, soms aangevuld met beenderen (botten).
- Botdichtheid heeft echter volgens veel onderzoekers een relatie met het totale lichaamsgewicht; de dichtheid (gewicht) van botten neemt bijvoorbeeld toe bij zwaarlijvigheid om te zorgen dat je niet in elkaar zakt. Overigens zorgt bijvoorbeeld botontkalking voor minder zware botten.
- Spieren zijn ongeveer 15-20% zwaarder dan vet. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid vocht in het lichaam. Iemand met een goede spierspanning en een laag vetgehalte, zoals atleten, zal daardoor een hogere BMI hebben.
- Ander punt van kritiek is dat Quetelet naar een ‘ideaal’ zocht. Dat deed hij door een gemiddelde vast stellen. Zo’n gemiddelde zegt iets over een groter geheel en is niet bedoeld voor individuen.
- Quetelet nam bovendien zijn gekozen ‘normaal’ als uitgangspunt en veroordeelde alles wat er boven en onder zat. In zijn boek schreef hij zelfs, ‘als de gemiddelde man volledig is vastgesteld, zouden we hem als het soort perfectie kunnen beschouwen; en alles wat daarvan afwijkt, zou misvorming of ziek zijn … of monsterlijkheid’.
Slotwoord
Carla kan gerust zijn. Body Mass Index is grotendeels lariekoek. Lengte en gewicht sluiten immers allerlei andere factoren uit, waarvan inmiddels bekend is dat die invloed hebben op onze gezondheid. Is de formule daarmee onbruikbaar? Nee. Het heeft een signaalfunctie en maakt mensen bewust van hun lichaam.
Het doet met denken aan een uitspraak van Dr. Yoshiro Hatano, de bedenker van de 10.000 stappen. Hij wilde dat mensen meer gingen bewegen. 10.000 stappen vond hij een mooi rond getal, maar 6.000 stappen vond hij ook goed. Als mensen maar gingen lopen.
Doen ze dat, dan zakt hun Body Mass Index waarschijnlijk ook. Of andersom, zien ze dat hun BMI te hoog is dan gaan ze wellicht lopen.
Aanvullende informatie en bronnen
- Het boek uit 1835 waarin Alolphe Quetelet schreef over de gemiddelde mens, ‘Sur l’homme et le développement de ses facultés, ou Essai de physique sociale’ (PDF - , 28 mb) en de Engelse vertaling uit 1842 (PDF - 13,65 MB, 28 mb).
- Garabed Eknoyan schreef in 2006 een geschiedenis van de Body Mass Index (PDF - 306,53 KB). En in 2008 een uitgebreid artikel over Adolphe Quetelet en zijn zoektocht naar de gemiddelde mens (PDF - 236,37 KB).
- Het Amerikaanse National Institutes of Health bracht in 1998 een rapport uit ‘Clinical Guidelines on the Identification, Eveluation and Treatment of Overweight and Obesity in Adults (PDF - 1,25 MB).
- Er is veel onderzoek gedaan naar BMI en zaken die er omheen liggen. Enkele voorbeelden:
- ‘Before the Obesity Epidemic – Canadians in WOI and WOII’, uit 2015 door – Cranfield ea. (PDF - 309,39 KB). Zij constateerden o.a. dat soldaten in WOII een lagere BMI hadden dan soldaten in WOI.
- Met Ancel Keys als uitgangspunt keken Flaminio Fidanza en collega’s in 2014 naar ‘indexen van relatief gewicht en obesitas’ (PDF - 546,65 KB).
- André Hajek and Hans-Helmut König waren in 2018 geïnteresseerd in de relatie tussen BMI en depressieve symptomen, op verschillende momenten, bij oudere Duitsers (PDF - 782,08 KB).
- Frank Q. Nuttall keek in 2015 kritisch naar de Body Mass Index, in het licht van allerlei nieuwe kennis (PDF - 695,29 KB).

Vorige en volgende berichten
« Ouder: QR-code met een verhaal en uitlegNieuwer: Eerverleden week, eerdaags en eerlijk »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.