prettig leesbare teksten

Prettig leesbare teksten en de taalregels

Zo nu en dan zijn er relaties die opmerken dat ik prettig leesbare teksten schrijf. Sommigen vragen me daarover uitleg te geven om hun eigen schrijfstijl te verbeteren. Maar na al die jaren weet ik daar geen antwoord op te geven. Of wil ik het niet.

Schrijven is een persoonlijke ontwikkeling. Analyseren van het schrijfproces en teksten is iets voor taalkundigen. Dat vind ik tegenwoordig. In het verleden heb ik die analyses natuurlijk wel gedaan. Met een voormalig vriendin werden dat zelfs soms hevige discussies.

Schrijven is een persoonlijke ontwikkeling

Veel lezen draagt altijd bij aan een goede schrijfstijl, denk ik. En uiteindelijk leidt dat, als je zelf ook veel schrijft, tot een eigen stijl. Je hoeft daarvoor de teksten die je leest niet (meer) per se te analyseren. Het gaat onbewust. Ik weet bijvoorbeeld nog dat ik kort na elkaar boeken van Kees van Kooten had gelezen. Daarna schreef ik mijn eigen verhaaltjes, zonder nadenken, in zijn stijl: humoristisch, scherpe blik op een situatie en verrassende wendingen.

Bekijken waarom een bepaalde tekst je aanspreekt blijft wel handig. Zeker in het begin, wanneer je nog een eigen stijl aan het ontwikkelen bent. Dat is overigens ook een reden waarom ik het schrijfonderwijs op Amerikaanse scholen en universiteiten niet goed vind. Het gedoceerde stramien en de schrijftrucjes halen veel creativiteit en eigenheid uit de teksten.

Persoonlijke ontwikkeling tot prettig leesbare teksten

Maar het was wel een Amerikaanse docent die me een tip gaf waar ik veel aan heb gehad. Hij zei min of meer ‘schijt, vergeet de domme taalregels. Begin met ik, en als je wilt begin je een zin met toen’. Zo gaf hij meer voorbeelden. Hij ging in tegen de bijna verplichte schijfregels die ik van school had meegekregen.

Wat hij dus vooral bedoelde was, begreep ik veel later, dat ideeën, creativiteit en authenticiteit belangrijker zijn. Gelukkig had ik de regels toen al losgelaten. Dat wil overigens niet zeggen dat je de regels niet hoeft te kennen. Het is als bij schilderen: je moet eerst de techniek beheersen… , daarna kon bijvoorbeeld Karel Appel kladderen als een schijnbaar onbevangen kind.

Prettig leesbare teksten en de taalregels

Prettig leesbare teksten zijn dus het gevolg van lezen, de taal- en schrijfregels kennen en weer loslaten bij het schrijven en je persoon erin gooien. Dat laatste heb ik wellicht nog niet goed naar voren gebracht.

Vorige maand vertelde een vriend me wat hij vond van de maatregelen rond Covid-19. Hij wilde daar een verhaal over schrijven. Maar dat vond hij moeilijk. Wat hij vertelde klonk goed, het was verbaal een logische constructie.

Spreken en schrijven

Schrijf alsof je het mij vertelt, adviseerde ik hem. Zelfs dat kon hij niet. Een blokkade weerhield hem; een blokkade die uiteindelijk gelukkig niet meer bleek te zijn dan een vreemd idee. Hij had een te groot verschil gemaakt tussen praten en schrijven. ‘Joh, het zijn allebei communicatiegereedschappen. Er is geen verschil, hooguit een balpen of tekstverwerker’.

Dat is natuurlijk niet helemaal waar. Schrijftaal is geen spreektaal. Maar als je uitgesproken verhalen opschrijft kun je er daarna altijd nog aan schaven. Je taalervaring (lezen, analyseren etc), taalkennis (de regeltjes) en taalgevoel (creativiteit, ideeën etc) helpen dan van je schrijfsel prettig leesbare teksten te maken. Je persoon ligt er dan haast vanzelf in. Want het zijn jouw gedachten, ideeën en woordkeus.

Taalregels

Wat zijn taalregels? In 1950 stond nog in het Groot Nederlands woordenboek: taalregels zijn regels die men bij schrijven en spreken in acht te nemen heeft. Grappig hoe ze het werkwoord ‘moeten’ vermijden. In acht nemen is zachter. Bijna alsof je de regels wel moet opvolgen, maar er vooral rekening mee moet houden. Dus mag je ze ook loslaten als dat nodig is.

Persoonlijk vind ik dat je spelling en dergelijke taalregels niet moet loslaten. Met tekstverwerkers gaat dat bij mij nogal eens fout. Maar dat is per ongeluk. Autocorrectie gebeurt soms ongemerkt en niet altijd goed. En bij zinnen omgooien zie ik soms woorden niet die zijn blijven staan, die ik dus zou moeten weghalen. Dat is overigens een algemeen probleem, las ik in diverse wetenschappelijke onderzoeken.

Creativiteit en ideeën zijn belangrijker

Maar verder mag je taalregels aan je laars lappen. Verbind zinnen niet volgens de regels, of haal ze juist elkaar. Je hoeft niet per se werkwoorden te gebruiken. In een zin bijvoorbeeld. Kan jou het schelen dat je een ‘tante Betje gebruikt’, zo’n onjuiste samentrekking die eigenlijk een stijlfout is. Ok, beter van niet. Maar het is jouw keuze.

Het gaat er uiteindelijk om prettig leesbare teksten te krijgen. Maar vooral dat ze een boodschap overbrengen. Als dat beter gaat door sommige taalregels te negeren, waar kies je dan voor.

Mijn taalregels

Er zijn enkele taalzaken waar ik speciaal op let bij het schaven. Sommige daarvan zitten al, onbewust en door ervaring, in mijn eerste schrijfsel. Daar hoef ik dus nauwelijks meer op te letten bij het nalopen van een geschreven tekst. De bedoelde taaldingetjes zijn bijvoorbeeld:

  • Hulpwerkwoorden. Ik herschrijf zinnen met hulpwerkwoorden. Vervoegingen van ‘hebben’ en ‘worden’ maak ik dan actief en prettiger leesbaar. ‘Ik heb dat ook gelezen’, verandert dan in bijvoorbeeld ‘ik las dat ook’.
  • Germanismen. Taalpuristen klagen over de invloed van Engelse woorden. Ik gruwel van een zin als ‘het ding zal gevonden moeten worden’ (es soll gefunden werden). Het is waarschijnlijk geen puur Germanisme. Maar afgezien van ‘worden’ (zie hierboven) lees ik liever: ‘het ding zal moeten worden gevonden’. Beter is natuurlijk het specifieker te maken: ‘Kees zegt dat Jan het ding zal moeten vinden’
  • Dynamiek. Dat leerde ik bij reclamebureaus en van een redacteur bij VNU. Wissel lange en korte zinnen af. Zorg voor een ritme en melodie, zei die redacteur. Van hem kreeg ik overigens ook interessante lessen over dynamiek bij het opmaken van een tijdschrift.
  • Bedoeling. Sommigen gebruiken doelgroep, maar bedoeling gaat verder. Pas je schrijven aan bij de doelgroep, maar ook bij het medium. Bij teksten voor internet houd ik ook rekening met SEO (de leesregeltjes van zoekmachines). Voor dit blog overigens veel minder dan voor klanten. Het verschil met een tekst voor een tijdschrift hoeft daardoor overigens niet altijd groot te zijn, soms is er echter wel degelijk verschil.
  • Etc.

Aanvullende informatie

  • Met veel lezen bedoel ik niet alleen literatuur en dergelijke. Lees ook advertenties. Romanschrijvers, reclametekstschrijvers (copywriters) en anderen hebben allen een eigen stijl die past bij hun werk en doel. Wanneer je veel dialogen wilt schrijven, zou je wellicht ook filmscripten en toneelstukken kunnen lezen.
  • Talentvolle studenten van Amerikaanse scholen ontwikkelen een eigen stijl. Maar bij veel Amerikaanse schrijvers, vooral van non-fictie, zie je dat schrijven voor hen een truc is met eenzelfde stramien. Iets wat je overigens ook ziet bij de opbouw van televisieseries. Door de volgorde en inhoud van scenes weet je daardoor al hoe een verhaal zich zal ontvouwen.
  • Sommige taalzaken die ik hierboven beschreef gaan automatisch. Ze zitten in mijn schrijfgenen, de eigen stijl. Soms betrap ik mezelf daarbij of maak ik mezelf wijs, dat het komt door de colleges die ik ooit volgde bij Professor Wim Drop. Bij zijn lessen over taalbeheersing ging het, als ik me goed herinner, vooral over lezen. Het was analyserend lezen, dat je daarna ook zinvol kon inzetten bij het schrijven. Zijn boek is nog steeds een aanrader.

Zei ook de berichten ‘Schrijven (1)‘ en de vervolgpagina’s daarvan, en ‘Amerikaanse series

Print deze pagina
Bovenstaand bericht is geschreven op 4 april 2021 door in de categorie 2021, Algemeen

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *