Boonekamp, wereldberoemd behalve bij ons
‘Ik heb iets voor je’, zegt Roy, mijn slijter in Maarssen. ‘Petrus Boonekamp, de man die het bittertje uitvond in de 18de eeuw’, vult hij aan terwijl hij een klein flesje op de toonbank zet. Direct draait hij zich om en pakt drie proefglaasjes voor mijn mede-lunchwandelaars en mij. Met een dan nog door mij onbegrepen valse glimlach vult hij de glaasjes met minder vocht dan ik van hem gewend ben.
Gerrit neemt als eerste een slok. ‘Bah’, hoor ik Gerrit naast me uitroepen en zijn linkeroog schiet omhoog terwijl zijn rechterooglid gaat hangen. Ok, dat is overdreven. Maar de aanblik van zijn gezicht zou iedereen weerhouden een slokje Petrus Boonekamp te nemen.
Mij niet. Want ik besloot bij de opmerking van Roy al op zoek te gaan naar de man die het bittertje uitvond. En dan moet je dat drankje natuurlijk wel hebben geproefd… of op zijn minst wat de ondernemers ervan hebben gemaakt die hem schatplichtig zijn.
Petrus Boonekamp
Petrus Hendrik Bonekamp wordt op 11 december 1734 geboren in Leuth. Dat dorpje behoort dan nog een aantal jaren bij Pruisen. Petrus Bonekamp is dus eigenlijk een Duitser. Maar zo voelt hij zich niet. En bij de eerst mogelijke gelegenheid vertrekt Petrus naar het westen. Hij heeft meerdere baantjes in dorpjes rond de Dam in de Vliet, het middeleeuwse kanaal tussen Delft en Leiden, waaraan Leidschendam zijn naam dankt.
In 1763 trouwt hij in Veur met Dora Lunenburg. Met financiële hulp van zijn schoonvader begint hij later dat jaar een drankenhandel in Leidschendam, toen een dorpje van de gemeente Stompwijk. Hij profiteert daarbij van het vrachtverkeer met trekschuiten over het kanaal. Die vervoeren onder andere drank, kruiden en specerijen. Amsterdam, Leiden, Delft, Schiedam en Rotterdam zijn dan belangrijke plaatsen voor VOC-botenbouw en het destilleren van bijvoorbeeld jenever.
Bonekamp en medicinale drankjes
Zoals veel mensen in die tijd experimenteert Petrus Bonekamp met kruiden in sterke dranken. Dat heeft vooral een medische achtergrond. Die begint al rond het begin van onze jaartelling met toevoegen van kruiden aan wijn. In de Middeleeuwen komt het echter pas goed op gang door de beschikbaarheid van gedistilleerde dranken. En door de studie van planten en andere natuurlijke bronnen met mogelijk medische eigenschappen, de farmacognosie.
In allerlei landen promoot men zulke alcoholische drankjes als oplossing voor medische problemen. In 1777 heeft Bonekamp een mengsel dat maagkramp voorkomt. Het zorgt er bovendien voor dat men een minder vol gevoel krijgt tijdens het eten en dus meer kan eten. En zijn recept bevordert de eetlust.
Het recept van Petrus Bonekamp
Bonekamp ziet commerciële potentie in het recept. Toch duurt het nog een tijd voor hij er meer mee doet. Het beheren van zijn drankhandel is voor Petrus Bonekamp genoeg. Een drankenhandel die later door zijn in 1766 geboren tweede zoon Pieter zal worden voortgezet.
Pieter koopt in 1794, een jaar voor het overlijden van zijn vader, het pand aan Sluiskant 7 van de erven Jacob van Pelt. Hij zet daar de drankhandel voort. Het is ook nu nog een bezienswaardigheid en waarschijnlijk het oudste pand van Leidschendam.
Oudste zoon en het recept
Antonius Bonekamp, de oudste zoon van Petrus Bonekamp, gaat in 1786 naar Köln. Daar ontmoet hij Maria Sophia Schallmayer en trouwt haar. Na het overlijden van zijn vader in 1895 verhuist hij met zijn gezin naar Antwerpen. Hij wordt ingeschreven als Boonekamp. Er zijn in de stad en omgeving tientallen jeneverdistilleerderijen. Dat komt onder andere door de aanvoer van kruiden en de nog gunstige accijnzen van de Oostenrijkse Nederlanden.
Antonius Boonekamp werkt als jeneverstoker en woont in de Zilversmidstraat 649. Het is niet duidelijk of hij in loondienst is of zelf een bedrijf heeft aan de Kaasstraat 530 in Antwerpen. Per 1 januari 1815 vraagt hij vergunning aan om op zijn woonadres een jeneverstokerij te beginnen. Waarschijnlijk is dat het moment dat hij met het recept van zijn vader aan de slag gaat… of met een eigen recept.
Op 14 oktober 1815 worden zijn zoon Petrus Josephus Boonekamp en de schoonvader van zijn broer Pieter voogden van zijn dochters Maria Gertrudis en Anna Angelina Boonekamp. Vanwege het jaartal een vermeldenswaardige gebeurtenis.
Het geheim van Boonekamp
In 1858 verschijnen in meerdere Nederlandse kranten advertenties van Likeurstoker Adolphe Masquelier uit Antwerpen. Hij schrijft daarin dat hij de enige eigenaar is van het maagbitter met de naam Boonekamp. Zijn bedrijf heeft het handelshuis A.E. Boonekamp overgenomen. Daarmee komt Masquelier in bezit van het geheime recept, de handtekening die wordt gebruikt in advertenties, etiketten en dergelijke, en de naamstempel.
Volgens het bericht maakt de heer Boonekamp van het gelijknamige handelshuis het bitter in 1815. Hij geeft het recept aan zijn dochter A. E. Boonekamp, die in werkelijkheid Anna Angelina heet. Zij blijft het bitter maken tot zij het overdraagt aan Masquelier.
Overname A.E. Boonekamp
Dochter Maria Gertrudis overlijdt in 1830 overleden, Antonius Boonekamp zelf drie jaar later. Zijn zoon is ondernemer en woont in Zoetermeer; hij zal vooral bekend worden als schrijver van het boek ‘Handleiding tot de schrijfkunst’.
Anna Angelina Boonekamp is de enige met interesse in de distilleerderij. Zij verhuist het bedrijf in 1845 van de Zilversmidstraat naar de om de hoek gelegen Meir 1133. De overname door Adolphe (dan nog Adolf) Masquelier vindt plaats op 8 oktober 1855. Het bedrijf is dan gevestigd aan Place de Meir 39.
Hubert Underberg en Boonekamp
Hubert Underberg is in 1826 nog jong als zijn vader overlijdt. Zijn moeder stuurt Hubert op zijn twaalfde naar Luik om Frans te leren. Daarna werkt hij bij bedrijven en banken in Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen. In die plaatsen ziet hij de gewoonte de smaak van jenever te verzachten met een scheutje kruidenextract. De samenstelling verschilt per café, evenals de grootte van het scheutje.
Zijn moeder heeft een azijnfabriekje en ze drijft in Rheinberg een winkel in kruiden en specerijen. Hubert besluit met haar kennis en de kruidenkennis die hij onderweg opdeed zelf een kruidendrankje te maken. Uit Antwerpen neemt hij meerdere bitters mee naar huis. Daaronder ook de bitter van A.E. Boonekamp, dat als maagbitter dan al enige faam heeft in die stad.
Oprichting Underberg
Op 17 juni 1846 trouwt Hubert Underberg met Catharina Albrecht. Het is eveneens de datum waarop hij het bedrijf Underberg-Albrecht opricht in Rheinberg. Hij zal zich er bezig houden met de inkoop van aromatische kruiden en het produceren van kruidenbitter. Vanuit de gehele wereld komen kruiden zijn kant op. Hetzelfde jaar nog stelt hij zijn eigen unieke bitter samen.
Hubert heeft ideeën voor commercie en hij heeft haast. Zijn naamsbekendheid is echter gering, dus kiest hij de naam van dat bittertje uit Antwerpen. Hij noemt zijn drankje Underberg Boonekamp, met soms de toevoeging maagbitter. Hij gebruikt zelfs hun etiket met de Nederlandse begeleidende tekst.
Reclame en export
De rijke familie Albrecht zorgt voor geld om kruiden uit de wereld te importeren. Ze financieren ook Huberts commerciële ideeën. Hij wil groots adverteren in kranten en tijdschriften, iets wat ongekend is in die tijd. Daarnaast zet hij andere promotionele activiteiten in, zoals het paaien van winkeliers en klanten met onderscheidingen, fraaie brochures en diploma’s.
Al een paar jaar na de oprichting van het bedrijf geniet zijn maagbitter grote bekendheid. En Hubert exporteert naar meerdere Europese landen, Australië, de Verenigde Staten en enkele Afrikaanse landen.
Meer unieke acties
Vanaf 1851 presenteert hij zijn Underberg ‘Boonekamp of Maagbitter’ op vrijwel alle wereldtentoonstellingen. Hij registreert zijn product in dat jaar ook bij een juridische instelling in Krefeld, in een poging het te beschermen tegen kopiëren. Er is op dat moment nog geen merkbescherming en er verschijnen al flesjes onder de naam Unkerberg, Unterbrechen en andere vergelijkbare klanken.
Het succes van zijn Boonekamp of Maagbitter, zijn visie en commerciële vaardigheid roepen afgunst op. Maar het zet concurrenten vooral aan tot namaak. Op 24 januari 1857 roept hij daarom zijn familie, medewerkers en notabelen uit Rheinberg bij elkaar. In hun bijzijn verklaart hij dat het recept van zijn ‘Boonekamp of Maagbitter’ uniek is en vooral geheim. Alleen Hubert en zijn vrouw kennen het. Van de verklaring laat hij een officieel document maken dat hij deponeert bij de ambassades van meerdere landen.
Boonekamp, een appellatief
Hubert Underberg zal dan inmiddels al spijt hebben van de toevoeging van het woord Boonekamp. De samenstelling ‘Boonekamp of Maagbitter’ zorgt voor een associatie die niet handig is. Dat blijkt in 1896. Er is wetgeving ontstaan rond merkenrecht. Hubert wil bij het octrooibureau zijn merknaam ‘Boonekamp of Maagbitter’ vastleggen, maar die wordt niet geaccepteerd.
Het bureau stelt vast dat de naam Boonekamp voor een bitter al bestond voor Hubert zijn bedrijf begint. Bovendien is volgens de beoordelaar de term Boonekamp, mede door de promotionele activiteiten van Underberg, een beschrijvend woord geworden voor een bepaalde categorie kruidenbitters.
Underberg, zonder Boonekamp
Daarop laat hij de toevoeging Maagbitter vervallen. De merknaam Underberg-Boonekamp wordt door het octrooibureau wel geaccepteerd. Maar er zijn inmiddels veel meer merken die Boonekamp in hun merk- of soortnaam voeren. En ook de eigenaren achter het bedrijf A.E. Boonekamp roeren zich. Hubert besluit minder nadruk te leggen op het woord Boonekamp. Hij laat het verdwijnen door geleidelijk de lettergrootte steeds verder te verkleinen.
Boonekamp is dan internationaal inderdaad al een ingeburgerde naam voor maagbitter en bitter in het algemeen. In de 10de uitgave van het tijdschrift Taal en Letterkunde uit 1900 wordt Boonekamp genoemd als voorbeeld van een eigennaam die soortnaam werd.
Boonekamp, het eerste bittertje?
Was Boonekamp het eerste bittertje, of zoals Roy het formuleerde, was Petrus Bonekamp de uitvinder van de bitter. Nee, is volgens mij het duidelijkste antwoord. De feiten hierboven over de familiaire geschiedenis van Petrus Bonekamp, zijn zoon Antonius Boonekamp en de anderen heb ik uit allerlei min of meer officiële documenten.
Maar Petrus Bonekamp en zijn uitvinding in 1777 is hoogstwaarschijnlijk een PR-verhaal dat later door een producent is bedacht. Het kan zijn dat Petrus een bitter maakte en registreerde. Of wellicht bedacht Antonius Boonekamp een in Antwerpen geproduceerd bitter. Hij bevond zich immers in een stad waar talrijke kruidendrankjes bestonden, en drankjes die als medicinaal werden toegevoegd aan sterke drank.
De bekendheid van de naam Boonekamp voor een bitter is, de geschiedenis bekijkend, echter te danken aan de promotionele activiteiten van Hubert Underberg.
Medicinaal drankje
En ook nee omdat het medicinale gebruik van planten en kruiden in alcohol al veel langer bestond. Door de import van kruiden en specerijen door de VOC uit het Oosten namen hooguit de mogelijkheden toe.
Eerder dan Boonekamp experimenteerde bijvoorbeeld Paracelsus, de grondlegger van de moderne geneeskunst’ al met natuurproducten in alcohol. Daarna volgden velen zijn voorbeeld. Bijvoorbeeld de arts Georg Franck von Franckenau. Naar hem werd door een slimme Deense distilleerder in 1921 een bitter Georg Franck’s Boonekamp genoemd.
Wat is een kruidenbitter
Een kruidenbitter is een alcoholische drank waarin plantdelen of kruiden zijn ‘getrokken’. Ik plaats het woord getrokken tussen aanhalingstekens. In sommige definities staat namelijk dat een kruidenbitter een alcoholische drank is waarin plantdelen of kruiden zijn opgelost. Maar iets oplossen, laten trekken of, wat ik ook tegenkwam, afkoken zijn drie verschillende dingen.
De enige reden dat een Boonekamp mogelijk de bedenker is, zou kunnen komen door de aangepaste definitie van een bitter. Daarbij is een bitter een kruidendrank waarbij brandewijn of jenever de alcoholische drank is waarin de kruiden zijn getrokken.
Maar zelfs dan is het mogelijk dat distilleerders en artsen al voor 1777 kruiden toevoegden aan brandewijn of jenever. Nederland en omringende landen stonden immers al in de middeleeuwen bekend om hun brandewijn en jenever. En met de VOC was de import en handel in kruiden en specerijen al ruim een eeuw begonnen.
Het Boonekamp bittertje in het buitenland
Zoekend naar informatie kom ik overal de term Boonekamp tegen voor het bittertje. Het is ook duidelijk dat er in het buitenland veel fabrikanten (distilleerderijen) zijn die het woord Boonekamp bij hun merknaam zetten.
Italië spant de kroon met bitters. Er zijn meerdere Amore (= bitter) drankjes. Amore Boonekamp is daar zelfs populair. Een van de aanbieders is de Gaffo Group. Zij zijn ook de holding achter de bitter die Roy ons aanbood, Petrus Boonekamp.
Het leukste vond ik echter de tekst in een roman van de Franse schrijver Tonino Benacquista. In zijn boek ‘Homo Erectus’ gaat het om de informele bijeenkomsten van mannen die vertellen over iets dat ze meemaakten. Een aanwezige verhaalt daarbij en de anderen luisteren, en naderhand wordt er niet over gediscusieerd. Op een pagina in het begin van het boekje vind ik deze tekst:
Uit: ‘Homo Erectus’ van Tonino Benacquista
“Ik was niet aan het einde van mijn verrassingen. Het was de allerlaatste fles die ze neerzette: Petrus Boonekamp”.
Een naam die zeker niets zou oproepen bij de aanwezigen, weinig geneigd tot bittere likeuren.
“Het is Hollands, het is zwart als gal, het smaakt ernaar, ik heb het altijd in huis.”
Hij had nog niemand ontmoet met wie hij zijn aantrekkingskracht op deze dikke gal kon delen, die smaakte naar een straaltje goddeloosheid. Hij had geprobeerd een handvol vrienden te bekeren die het allemaal als een straal inkt hadden uitgespuugd. Als hij niet had durven reageren toen hij de Puligny-Montrachet voorbij zag komen, had hij misbruik gemaakt van de onverwachte verschijning van Petrus Boonekamp om de beeldschone jonge vrouw aan te spreken. Ze hadden de vergelijkende verdiensten van de Hongaarse Unicum, de Duitse Jägermeister, de Italiaanse Fernet-Branca besproken. Maar niets in hun ogen evenaarde de Petrus Boonekamp. De niet-ingewijden, namelijk de rest van de wereld, waren zo’n elixer niet waard, noch van de voordelen, noch van de mysterieuze ingrediënten, noch van het angstvallig bewaakte recept. Ze gingen zelfs nog verder: de confrontatie met zulke bitterheid onthulde hun intense innerlijke leven.
Aanvullende informatie
- Er is nog een ander verhaal over het ontstaan van Boonekamp. Het gaat dan om Hendrik Kamp. Hij is de zoon van burgemeester Jean Guillaume Kamp van Tegelen. In 1840 zou hij een bitter hebben gemaakt. Daarvoor nam hij kruiden uit een tuin en mengde die met jenever uit de distilleerderij van zijn vader. Omdat hij de naam Kamp niet internationaal vond klinken maakte hij er Boonekamp van. Boone kwam van de op dat moment weer populaire Amerikaanse schrijver Daniel Boone. Die is dan toevallig weer geboren in hetzelfde jaar als Petrus Bonekamp, 1734.
- In 1893 was er een patent rechtszaak in de Verenigde Staten rondom Boonekamp (PDF - 162,13 KB).
- Twee leuke Nederlandse boekjes over het zelf maken van vooral gedistileerde dranken, maar ook allerlei andere producten zoals zeep en reukwaters, absinth en meer:
- Praktisch zak receptenboek uit 1861 met 750 recepten voor de destillatie. Het boekje is vertaalt en bewerkt door Eduard Schubert en aanbevolen voor o.a. herbergiers, kasteleins en suikerbakkers (PDF - 5,63 MB).
- Self_help – Praktische handleiding voor maken van bitters etc uit 1870. Het boekje wordt aanbevolen door een practicus voor handelaars, winkeliers, koffiehuishouders en particulieren (PDF - 1,52 MB).
- In het tijdschrift American Druggist van december 1883 (PDF - 8,24 MB) staan twee recepten voor een Boonekamp bitter. De daarbij benodigde ingrediënten zijn:
Larch agaric
Lesser centaury
March trafoil
Fennel
Gentian
Galanga
Elecampane
Absinthe
Ginger
Saffron
Alcohol
Water
socotrine aloes
Myrhh
Cloves
Turmeric
Cinnamon
Larikszwam
Kleine duizendguldenkruid
Maart klaver
Venkel
Gentiaan
Galanga
Elecampane = Griekse Alant (bron)
Absint
Gember
Saffraan
Alcohol
Water
socotriene aloë’s = Aloë Perry (bron)
Mirre
Kruidnagel
Kurkuma
Kaneel
De familie Bonekamp
De verhalen rond Bonenkamp en Boonekamp en hun stamboom zijn een puzzel geweest. Er zijn veel Bonenkampjes tussen Rotterdam, Den Haag en Leiden. Een kleine leidraad, onder voorbehoud:
- Petrus Hendricus Bonekamp (Leuth, 11 dec. 1734 – Voorschoten 30 jan. 1795)
- Trouwt in Veur, 6 februari 1763 met
- Theodora Coerten Lunenburg (Veur, 21 aug. 1729 – Veur, 28 maart 1811)
- Kinderen:
- A. Antonius Bonekamp (Stompwijk ZH, 10 juni 1764 – Antwerpen, 24 juni 1833)
- trouwt met Maria Sophia Schallmayer
- B. Pieter Pietszoon Bonekamp (Veur, 5 aug. 1766 – Veur, 28 dec. 1828)
- trouwt in Veur, 1 augustus 1790 met
- Adriana Claasdr Groenewegen (Veur, 24 april 1767 – Veur, 8 februari 1841)
- A. Antonius Bonekamp (Stompwijk ZH, 10 juni 1764 – Antwerpen, 24 juni 1833)
- Kinderen A:
- Petrus Josephus Boonekamp (Köln, 15 apr 1789 – )
- trouwt in Zegwaart op 9 febr 1820 met
- Maria Elisabeth van Graauwenhaan
- Maria Gertrudis Boonekamp (Schiedam, 15 januari 1795 – Antwerpen, 12 juni 1830)
- Anna Angelina Boonekamp (Delfshaven, 20 april 1798 – Antwerpen, 14 febr 1856)
- Petrus Josephus Boonekamp (Köln, 15 apr 1789 – )
- Kinderen B:
- Pieter Pietersz Bonekamp (Veur, 31 oktober 1793 – Den Haag 19 augustus 1863)
- trouwt in Enkhuizen op 9 april 1826 met
- Maria Pieters Haasman (Huisduinen, 18 augustus 1805 – Stompwijk ZH, 14 augustus 1867)
- Pieter Pietersz Bonekamp (Veur, 31 oktober 1793 – Den Haag 19 augustus 1863)
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Natuurlijke dood of niet?Nieuwer: Gregory Crewdson, intermezzo fotografie »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.