Tompouce, historie en meer
Tijdens onze zaterdag koffiebijeenkomsten wordt regelmatig gebak gegeten. Meestal een Tompouce. Vorige week zaterdag vroeg Marc ineens, terwijl hij ons ziet kneien, ‘hoe eet je zo’n ding het best?’. Dat had ik toevallig een tijdje terug gehoord.
Er volgen meer vragen. Zoals ‘wie bedenkt zo’n Tompouce’, ‘waar komt de naam vandaan’ en meer soortgelijks. Ik kan nu alvast melden dat de geschiedenis van het roze gebak uit twee delen bestaat: de benaming Tompouce en het gebak van bladerdeeg met banketbakkersroom van vanille en een roze glazuur.
Tom Pouce en nepnieuws
Het verhaal van Tompouce bevindt zich in een omgeving van onzin en fantasie. En het is ook weer typisch zo’n onderwerp waarbij iedereen van elkaar overschrijft. Niets nieuws onder de zon dus. Bij veel bekend gebak, koek en voedsel is fantasie doorspekt met feitjes, en nauwelijks andersom. De geschiedenis komt uit de duim van een PR-medewerker. Die duim is in het geval van Tom Pouce wel grappig, want pouce is Frans voor duim.
Dat het voor het eerst is gemaakt door een bakker uit Amsterdam bijvoorbeeld is hoogstwaarschijnlijk nepnieuws. Want bij nepnieuws gebruik je woorden als ‘waarschijnlijk’, ‘naar verluidt’ en dergelijke. Het zijn voorbehouden bij het nieuws-zaadje dat wordt gelegd. Het bericht gaat daarna gewoon een eigen leven leiden zonder het voorbehoud.
Jaartallen
Naast overschrijven vind ik noemen van jaartallen zonder bron ook een zwak punt. Hoewel ik daar zelf ook naar neig als ik na lang zoeken iets heb gevonden. Met in het achterhoofd het gemakkelijke overschrijfgedrag op internet, denk ik dan ‘zoek het zelf maar uit’.
In zijn eponiemenwoordenboek schrijft Ewout Sanders een jaartal zonder bron bij Tompouce: ‘Het gebakje werd in het Nederlands voor het eerst beschreven in 1875’. Dat wordt op verschillende websites en in boeken overgenomen. Mogelijk duidt het op de eerste druk van het boek ‘De Banketbakkerij’ van E.H. Klanke Nijhuis. Ik vond daarvan alleen de tweede druk uit 1889 met een recept voor Tompouce.
Oudere datum
Ik vond overigens een eerder jaartal. In een tekst uit 1854 over een feestweek in Rotterdam staan lekkernijen genoemd, waaronder ‘Tom-Pouce-gebakjes’. In het boek staat dus slechts een opmerking die duidt op het bestaan van het gebakje. Wat bedoelt Sanders met ‘beschreven’ vraag ik me af. Beschrijven is immers meer dan terloops noemen. Wellicht gaat het in 1875 over een recept.
Dat jaartallen, wel met bron natuurlijk en eventueel nadere toelichting, belangrijk kunnen zijn bleek bijvoorbeeld bij de geschiedenis van de jodenkoek. De bekende producent Davelaer schrijft in zijn geschiedenis over een adres. De bedoelde bakker erin genoemd, was daar echter toen aantoonbaar nog niet gevestigd. Maar ok, dit is het verhaal over de Tompouce.
Tom Pouce, geschiedenis rond de naam
Voor de geschiedenis van de Tompouce verwijs ik eerst naar een tekst van Onze Taal (pdf). Daarin staat vrijwel alle informatie die overal te vinden is. Daarna zal ik die hieronder weerleggen of aanvullen.
Generaal Tom Thumb
Ik denk niet dat het gebakje, en de naam Tom Pouce daarvan, is gebaseerd op de artiest Charles Sherwood Stratton. Hij was mogelijk wel de aanleiding. Stratton is de door P.T. Barnum ontdekte dwerg van 63,5 cm die optrad onder de artiestennaam Generaal Tom Thumb.
Ik vond dus een tekst uit 1854. Enkele bronnen noemen dat als jaar dat de Amerikaanse artiest in Nederland optrad, wat overigens niet juist is. Dat optreden zou een mogelijke aanleiding zijn een nieuw gebakje Tom Pouce te noemen. Door een Amsterdamse bakker.
Na het vinden van de bovengenoemde tekst zou ik eerder aan een Rotterdamse banketbakker denken. Bovendien was de Tompouce er dus niet pas in 1858, wat bij veel andere bronnen wordt genoemd. Maar in 1854 en waarschijnlijk eerder. En het bericht in meerdere bronnen over het optreden in Nederland door de Amerikaanse artiest in 1845 is ook onjuist.
Optredens rond 1845
Het Algemeen Handelsblad kondigt in september 1845 een optreden aan van Admiraal Tom Pouce. Een jaar daarvoor maakte de Amerikaanse artiest een Europese tournee. Daarbij trad hij op in onder andere Engeland, Frankrijk en België. Maar niet in Nederland. En in Franstalige bladen staat hij in advertenties en recensies besproken als (generaal) Tom Thumb.
Admiraal Tom Pouce blijkt een zesjarige Friese dwerg. Hij, of waarschijnlijk zijn ouders, maken gebruik van de berichten en populariteit van de Amerikaanse generaal.
Jan Hannema, de Friese admiraal, is ruim een jaar jonger dan de generaal. Een maand na zijn optreden in Amsterdam kunnen Utrechters hem bekijken in hun schouwburg. Het Dagblad van ’s Gravenhage meldt een half jaar later, op 11 mei 1846, dat hij zal optreden in Den Haag samen met de reus Jovani. De Franse uitgave van dezelfde krant vermeldt op die dag een 21-jarige leeftijd voor de admiraal. Maar dat is wat men de toeschouwers wil doen geloven.
Producten rond Tom Pouce
Niet alleen de ouders van Jan Hannema maken gebruik van de populariteit van Tom Thumb. Al in 1845 verschijnen er producten met de naam Tom Pouce erin verwerkt, bijvoorbeeld zeep. Die wordt vanzelfsprekend Savon Tom Pouce genoemd.
Rijtuigje, almanak en paraplu
Van andere producten is niet zeker wanneer ze op de markt kwamen. Ik noem de jaartallen van vroegste meldingen die ik vond tijdens mijn kleine onderzoek. Er is een paardenrijtuigje dat een adverteerder in 1852 een Tom Thumb noemt.
Vanaf in ieder geval 1863 verschijnen er boekjes voor in de portemonnee of binnenzak die Almanach Tom Pouce heten.
In het eponiemenboek van Ewoud Sanders staat dat zowel Fransen als Nederlanders een korte damesparaplu vanaf 1924 een Tom Pouce noemen. Ik vind echter advertenties van eerdere datum. Later overigens ook van herenwinkels. En wanneer het bedrijf Knirps in 1928 is opgericht krijgen ook hun korte, uitschuifbare paraplu’s de bijnaam.
De maat nemen
Lange tijd nam men de maat van stoffen, draad en dergelijke door de afstand tussen de top van de vingers tot de elleboog te nemen. Daar komt de oude lengtemaat el vandaan. In 1866 schrijft Antony Winkler Prins een leuk artikel (PDF - 218,96 KB) over de oorsprong van maten en gewichten. Daarin beklaagt hij zich erover dat armlengten verschillen. En dat je mag hopen niet een Tom Pouce aan te treffen als verkoper in een kledingzaak.
Planten
Er zijn ook meerdere planten bekend onder de naam Tom Thumb en Tom Pouce. In diverse botanische tijdschriften vind ik vanaf halverweg de 19de eeuw beschrijvingen. Veel later zijn er ook zadenleveranciers die hun product aanbieden met de naam of omschrijving Tom Thumb en Tom Pouce. Daarbij baseert men zich op dwergsoorten.
Ik heb bij de planten niet gezocht naar de vroegste datums waarop de planten zijn benoemd. In een beschrijving uit 1870 staan twee geraniumsoorten, de Tom Pouce Cerise en Rose. De eerste heeft scharlakenrode, de tweede lichtroze bloemetjes. Andere planten met de dwergnaam hebben ook bloemen in rode tinten.
Zoals de Nerium Oleander, die ik in een Nederlands boek uit 1880 beschreven zie als Tom Pouce. Deze dwergvariant heeft veel bloemen en de Engelsen noemen hem Tom Thumb. Ze zijn rooskleurig lila met een helder purper randje.
Groenten
In een boek uit 1892 vind ik ook een koolsoort benoemd. Het staat bij een dwergsoort savooikool, de kortstammige Roblet, met de vraag of deze de savooikool Tom Pouce kan overtreffen. Over de kleur staat er niets bij, maar savooikool kan rood zijn.
En roodtinten lijken bij de Tom Pouce genoemde planten en groenten de voorkeur te hebben. Wellicht dat de oorspronkelijk banketbakker van de Nederlandse Tom Pouce daarom koos voor een roze bovenlaag. Als dat inderdaad al zo was bij die eerste versie…
Tom Pouce en het gebakje
Stel dat een Nederlandse banketbakker uit Amsterdam, Rotterdam of desnoods Utrecht het bekende gebakje heeft bedacht. En dat hij dat doet voor 1858, het jaar van het eerste optreden van Tom Thumb in Nederland. Dan is dat hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op admiraal Tom Pouce, meeliftend op de populariteit van Tom Thumb.
Want de Amerikaanse artiest blijft ook in de Franse media en in boeken Thumb heten. En de Friese artiest heet Pouce. En ook hij treedt op buiten Nederland.
Tom Thumb, oud volksverhaal
Het lastige in het gehele verhaal rondom de Tompouce zijn de verschillende sprookjes en volksvertellingen. Verhalen over dwergen, kabouters en dergelijke waren altijd al geliefd. Ze werden mondeling doorgegeven. Het verhaal van Tom Thumb is in 1621 een van de eerste versies die is opgetekend. Tom Thumb is een Engels volksverhaal over een jongetje dat zo groot is als zijn vaders duim. Hij zou echt hebben geleefd, maar informatie over zijn leven is nauwelijks serieus te nemen.
Het sprookje dat rond de dwerg werd geschreven vond veel navolging. Daarbij had ook elk land zijn eigen invulling. Klein duimpje, zoals wij het kennen van de gebroeders Grimm, werd in Nederland het bekendst. In Frankrijk noemde men de verhalen, rond een jongetje zo groot als een duim, zowel Tom Thumb als Tom Pouce.
Van Tom Thumb naar Tom Pouce
Enkele bronnen schrijven dat de Fransen verhalen rond klein duimpje Tom Pouce gingen noemen, na het succes van de Amerikaanse generaal artiest. Maar dat lijkt mij onlogisch en onjuist. Onlogisch omdat de artiest Thumb heette en enorm populair was.
Bovendien komt ik in allerlei archieven ook na de bezoeken van de artiest aan Frankrijk nog allerlei uitgaven tegen waarbij de kleinduimpje-achtige verhalen Tom Thumb zijn getiteld. Maar ook veel met plaatselijke namen in dialect. En sprookjesboeken rond Tom waarbij het jongetje een andere naam krijgt, zoals Pierre.
Verwarring rond het Tom Pouce gebak
De volksverhalen en sprookjes rond Tom Thumb en Tom Pouce en de vele producten met die namen zorgen voor verwarring. Bij het kijken naar de geschiedenis van het Tom Pouce-gebak moet dus duidelijk sprake zijn van dit gebak. Overigens zullen we hieronder nog zien dat er meer verwarring is.
In het verhaal uit 1854 van Ed. Lenau noemt hij het gebakje. De volledige, nogal lange zin, luidt:
Sedert zelfs de bedaarde koek- en banketbakkers in ons land zijn beginnen te begrijpen, dat ook zij van hunne deelneming in elke belangrijke, openbare gelegenheid, in elke talent-huldiging op zoete wijze moesten doen blijken: sedert men niet slechts polka- en mazurka-kransjes, ja Tom Pouce-gebakjes, maar ook Rembrandts-moppen en Rembrandts-liqueuren ziet uitgestald, was het te begrijpen, dat Rotterdams koeksmedend leger der bezielenden invloed van het muziekfeest zou gevoelen, en ’t brein zou wetten.
Tompouce, een geschiedenis van het gebak
De tweede invalshoek van de geschiedenis van de Tom Pouce draait rond het gebak van bladerdeeg met banketbakkersroom. De tekst van OnzeTaal, waar ik hierboven naar verwees, vermeldt het Franse millefeuille. Dat is de plant Duizendblad, hoewel je dat volgens Willem Frederik Hermans met een streepje schrijft (mille-feuille).
Millefeuille is dus mogelijk de naam van een plant, maar in ieder geval de naam die men gaf aan gebak van bladerdeeg. Bladerdeeg bestaat immers uit dunne plakjes deeg en roomboter. En evenals een duizendpoot veel minder pootjes heeft, is ook de term duizendblad voor bladerdeeg wat overdreven.
Duizend vellen
Hoewel. Het schijnt dat, wanneer je bladerdeeg op de traditionele manier maakt, je bij een millefeuille wel tot ruim 700 vellen kunt tellen. Er zijn zelfs bereidingswijzen waarbij het gebak uit meer dan 2000 vellen bestaat.
Met gebak van bladerdeeg is de Tom Pouce echter niet compleet. We moeten uiteindelijk de variant met bakkersroom vinden.
Bladerdeeg met bakkersroom
De Franse millefeuille gebakjes zijn vrijwel zeker de oorsprong geweest van onze Tompouce. Dat melden zelfs Italiaanse schrijvers. In tegenstelling tot enkele Italianen die de oorsprong in Napels leggen.
De klassieke millefeuille bestaat volgens het woordenboek Larousse, vergelijkbaar met onze Van Dale, uit drie lagen bladerdeeg. Daartussen komt banketbakkersroom en er bovenop een laagje poedersuiker of suikerwerk.
In 1651 schrijft de Franse kok Francois Pierre de La Varenne een eerste recept voor een millefeuille. Sommigen beweren overigens dat hij het van een Belgische kok overnam. Het recept van La Varenne heeft nog niet de klassieke vorm die Larousse geeft. Die maakt de banketbakker Marie-Antoine Carême, ergens tussen 1813 en 1830. Hij beschrijft het ongetwijfeld in zijn vijfdelige boekenserie L’Art de la Cuisine Francaise of zijn boeken over banketbakkerskunst.
Taart van duizendblad
Ik heb de boeken van La Varenne (PDF - 6,09 MB) en Carême doorgebladerd. De benamingen van bankettermen geven mij daarbij problemen, ze zijn in de loop van de tijd veranderd. Is bijvoorbeeld Feuille de Papier een verwijzing naar bladerdeeg. Het wordt me in ieder geval duidelijk dat La Varenne banketbakkersroom niet maakte met vanille, maar met kirch en rum.
De eerste duidelijke verwijzingen naar het duizendblad vind ik rond 1850. In meerdere boeken rond die tijd staan recepten van ‘gateau de millefeuille’. Bijvoorbeeld in het boek Le livre de Patisserie van Jules Gouffé 1873.
Gouffé is een vriend van de beroemde banketbakker Adolphe Seugnot. Seugnot zou een millefeuille hebben gemaakt die veel lijkt op onze Tom Pouce. Hij etaleerde het in 1867 in zijn winkel in Parijs en het werd een enorm succes. Het had drie lagen bladerdeeg. Het glazuur was lichtroze en bedekt met chocolade strepen.
Nederlandse recepten
Het probleem met banketbakkersjargon lijk ik ook te krijgen bij Nederlandse recepten. Want het woord bladerdeeg komt pas halverwege de 19de eeuw in gebruik. Daarvoor spreekt men in kookboeken onder andere van feuilletee en korst.
De eerste recepten waarbij het gebakje Tompouce (ook Tom-pouce en Tom Pouce) heet, verschijnen aan het eind van de 19de eeuw in kookboeken. Tegen de eeuwwisseling gebruiken sommige schrijvers voor het eerst de naam Tompoes. Overigens kwam ik ook een recept tegen met Tompous en eentje met Tompouc.
Tompoes en Tompouce
Het gebak dat wij nu kennen als Tompouce of Tompoes is mogelijk ook in Nederland al veel eerder gemaakt. Op een gegeven moment komt er een variant, zoals we die nu kennen, die Tom Pouce werd genoemd. Of het bestond al in de huidige vorm met twee lagen bladerdeeg, daartussen banketbakkersroom met vanille en een roze glazuur.
Want er zijn veel meer recepten in omloop van gebak en taart die de schrijvers Tom-Pouce noemen. In een Zeeuwse krant uit 1938 vond ik zelfs een ronde taart van bladerdeeg, waarbij … nou ja, kijk zelf maar even.
Het eten van een Tom Pouce
De Tompouce, of wellicht beter gebak van bladerdeeg zoals hierboven beschreven, kent nog altijd veel varianten. Het maakt niet uit of het uit drie lagen bestaat, zoals bij de meeste Franse varianten, of uit onze zuinige twee lagen … het blijft in veel gevallen kneien.
Een beetje rondkijkend bij verjaardagen en andere gebaksgelegenheden blijken er meerdere eetgebruiken in omloop. Het bovenste kapje verwijderen, de pudding oplepelen en daarna het bodemkapje en glazuurkapje eten is er slechts eentje.
De juiste of handigste methode
De enige goede methode leerde ik van een Fransman. Leg het gebak op zijn kant. Je kunt het dan gemakkelijk snijden door de hardere bladerdeeglagen. Drie laags is daarbij vanzelfsprekend handiger. Maar zelfs in Frankrijk verschilt de dikte daarvan.
Een Tompouce hoort vanwege deze snijmethode te worden geserveerd met mes en vork. Die zijn van ontbijtformaat, en dus niet het lullige gebaksvorkje dat je in Nederland krijgt.
Dezelfde methode kun je, afhankelijk van de wijdte van je mond, gebruiken wanneer je het gebak uit de hand wilt eten. Een smallere Tompoes maakt daarbij het verschil.
De afmetingen van een Tompouce
Want over de grootte van een Tompouce is niets vastgelegd. De afmetingen zijn dus vrij. In Frankrijk hanteert met een lengte van 10 tot 12 cm, een breedte van 4 tot 5 cm en een hoogte van maximaal 4 cm.
In Nederland gebruiken de meeste banketbakkers ongeveer dezelfde formaten. Maar je komt hier ook allerlei andere formaten tegen. En zelf eenhaps tompoesjes.
Overige informatie
Voor bovenstaand bericht gebruikte ik weer een fractie van het gevonden materiaal en slechts een klein deel van de informatie. Daardoor bleef veel achterwege. Bijvoorbeeld opmerkingen over literatuur en andere teksten. Daarom hieronder nog enkele tidbits.
Van het gebruikte bronmateriaal heb ik een, niet volledig, document gemaakt (PDF - 3,03 MB). Je kunt bronmateriaal in dit geval ook bewijsmateriaal noemen. Overal staan namelijk fouten. Bijvoorbeeld over het eerste optreden van admiraal Tom Pouce. Dat was dus in 1845. En niet na het bezoek van generaal Tom Thumb aan Nederland in 1858.
Literatuur en teksten met of over Tompouce
- In 1868 schrijft de Nederlandse schrijver Conrad Busken Huet in zijn boek Lidewyde over een Tom-Pouce rijtuigje: zijde van het boschje, een elegante, met twee paarden bespannen tom-pouce stapvoets.
In een verzamelalbum uit 1884 is ook een tekst van Busken Huet opgenomen. Daarin de zin: Een span miniatuurpaardjes, waardig door Tom Pouce bereden te worden, voerden hem in een lagen coupé, welks bak den grond scheerden, overal rond. - De acteur en schrijver Johan Wouter Broedelet schrijft in 1909 in het eerste deel van zijn boek Hofstad: Dan dronken ze ook chocola en aten gebakjes. Ze wist nog zoo goed, dat hìj dol was op Tom-pouce. En hij had zoo’n eigenaardig manuaal, om z’n lepeltje naar den mond te brengen …
- In zijn essaybundel ‘Door gevaarlijke gekken omringd’ schrijft Willem Frederik Hermans over Tompouce, of Tom-Pouce onder andere: ‘Tom-pouce'(afgeleid van het Engelse Tom Thumb = Kleinduimpje) betekent in Frankrijk: a) dwerg, b) paraplu met korte steel. Maar in Nederland kan het, behalve paraplu met korte steel, ook nog – en dat is op het ogenblik geloof ik de meest gebruikelijke betekenis – een bepaald soort puddinggebak zijn.
- Journalist Nico Scheepmaker schreef onder het pseudoniem Hopper columns in de Volkskrant. Op 4 september 1967 schreef hij een column over de Tompouce: U kunt mes en vork nemen … U doet het dus uit de hand. De kunst is de tompouce zo beet te pakken, dat u tussen duim en middelvinger (of ringvinger) de onderste bladerdeeg-laag tegen het midden te pakken hebt …
Diverse opmerkingen
- Het eerste verhaal van Tom Thumb is in 1621 geschreven en uitgegeven, waarschijnlijk door Richard Johnson (1573 – c. 1659). Het vooralsnog enige bekende exemplaar ligt in de Piermont Morgan Library in New York.
- Twee maanden voor het eerste optreden van Tom Thumb in Nederland bracht P.T. Barnum al een bezoek aan ons land.
- In Frankrijk noemt men een elektronische, vaak uitschuifbare blindengeleide- of wandelstok een ‘La canne électronique Tom Pouce’ of kortweg ‘Le Tom Pouce’.
- De naam Tompoes voor het gebak was al in gebruik in Nederland, ruim voor de geboorte van Marten Toonder in 1912. Hij noemde zijn beroemde stripfiguur naar het gebak, en niet andersom.
- Zie ook het bericht ‘Lange vingers, een geschiedenis en meer‘ of ‘Ossenworst, de echte uit Amsterdam‘
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Testosteron en prostaatkanker, en de prostaatNieuwer: Paperclip diertjes, buig ze zelf »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.