Levertraan, het bestaat nog
In mijn jeugd kreeg ik in de winter elke dag een eetlepel levertraan. Het was een vies goedje volgens velen. Vorige week bracht een vriendin het ter sprake. ‘Levertraan zit boordevol omega-3’, vertelde ze in een verhaal over droge ogen en andere ouderdomsklachten.
Als ik met enkele vrienden samen ben, vraag ik naar hun ervaring met levertraan. Ze kennen het niet. ‘Wel van gehoord, maar …’, is de meest gehoorde reactie. Tijd om in de levertraan te duiken, dacht ik.
Levertraan en de walvis
Veel mensen die levertraan kennen denken dat het van walvissen komt. Dat komt waarschijnlijk doordat men vroeger van walvistraan, uitgekookt vetweefsel van de walvis, veel producten maakte. Onze voorouders gebruikten het bijvoorbeeld als lampenolie en maakten er zeep, margarine en kaarsen van. Na verbod op de walvisvangst, 30 april 1986, moesten ze op zoek naar andere olie.
Levertraan werd nooit gemaakt van walvissen, maar van vissen uit de familie van de kabeljauwen. Daartoe behoren kabeljauw, schelvis, koolvis, wijting en andere vissen. De huidige levertraan, ook wel visleverolie, komt voornamelijk van kabeljauw. De olie uit de lever van deze vis gebruikte men overigens ook voor allerlei doeleinden, bijvoorbeeld bij looien van leer, in verf, bij houtbewerking. En natuurlijk ook als lampolie en zeep.
De geschiedenis van levertraan
De geschiedenis van levertraan begint in de Vikingentijd rond het jaar 1000. Vis en de olie uit hun lever waren vast onderdeel van het Vikingendieet. Zij gebruikten levertraan ook vooral in de koude maanden.
De Vikingen wisten vanzelfsprekend niet dat de visleverolie boordevol omega-3 en vitamine D zit. Maar ze ervaarden wel dat het hen kracht en energie gaf. En in bijzondere gevallen zagen ze de genezende kracht. De noordelijke Vikingen noemden de lichtgele olie daarom ‘Goud van de Oceaan’.
Olie verkrijgen, de Viking methode
Volgens sommigen behoorden de bewoners van het noorden van Noorwegen niet tot de Vikingen. Zij kregen hun kabeljauw van de Vikingen uit het zuiden, Denemarken en Zweden. Door de Noordelingen, wellicht Sami (lappen), weten we wel hoe de Vikingen hun visleverolie verkregen.
Ze kookten water in een grote ketel. Als het kookte plaatsten ze takken van berkenbomen op de ketel. Daarop legden ze de levers. Door de stoom die opsteeg begon de lever te koken en druppelde de olie in het water. Ze roomden de olie af en herhaalden het proces.
De verkregen kleur- en onsmakelijke olie namen ze daarna niet op een eet- of theelepel. Ze bereiden de levertjes en doopten deze in de visleverolie.
Conserveren van de lever en olie
Na de oogst braken de kabeljauwlevers al snel af. Ze werden ranzig. Om ook olie te kunnen maken in maanden waarin ze niet visten, bedachten de Vikingen conserveringsmethoden. Daarbij gebruikten ze geen hitte of druk op de verse levers, maar methoden gebaseerd op de verandering van seizoenen.
Het waren min of meer geheime methoden die familieleden generaties lang aan elkaar doorgaven. Doordat Vikingen over de gehele wereld reisden, zijn enkele methoden bekend geworden in buitenlanden. Met name in kuststreken. Zoals op het eiland New Foundland, dat een Viking-geschiedenis kent.
Medische toepassing van levertraan
Het gebruik van levertraan lijkt vanaf de Vikingen in een golfbeweging te vangen. In sommige perioden wordt het gebruikt, in andere niet. Kort na de middeleeuwen, in de nieuwe tijd, maakt de Italiaanse arts Gaspare Aselli (1581 – 1626) levertraan enigszins populair in zijn vaderland. Hij leert het Noorse gebruik kennen en introduceert het als ‘oleum jecoris aselli’ (leverolie van Aselli).
De eerste beschreven medische toepassing komt van een arts uit Manchester, Robert Darbey. Veel ziekenhuizen gebruikten levertraan toen al. Darbey schreef in 1782 een brief aan zijn collega Thomas Percival. Daarin beschrijft hij de resultaten van enkele gevallen van behandelingen met levertraan. Die zijn voornamelijk gericht op reuma en waarschijnlijk alleen uitwendig gebruik.
In 1841 verschijnt het boek ‘Treatise on the Oleum Jecoris Aselli’ van John Hughes Bennett (1812-1875). Het is de eerste uitgebreide verhandeling over levertraan. Levertraan heeft dan vooral nog een onprettige smaak.
Peter Möller en een nieuwe productie methode
Vanaf 1850 werkt apotheker Peter Möller aan een nieuwe productiemethode. Hij vindt in zijn laboratorium de absolute voorwaarden voor het produceren van goede medicinale levertraan: verse vislever en snelle, zachte verhitting. In 1853 laat hij drie apparaten maken op basis van zijn experimenten. Hij plaatst ze bij bevriende viskwekerijen. Een jaar later produceert hij 20 vaten medicinale levertraan volgens zijn methode.
In de daarop volgende periode verfijnt Peter Möller zijn methode. Dat doet hij door stoom onder hoge druk direct in de lever te injecteren. Dit maakt het geleidelijk mogelijk de productie op te voeren, bij een groeiende vraag. Niet lang daarna roemen meerdere medici zijn pure levertraan. En hij wint prijzen en gouden medailles op tentoonstellingen in meerdere plaatsen in de wereld.
Het succes van zijn Peter Möller levertraan is te danken aan zijn productiemethode en de kwaliteit van zijn levertraan. Maar zeker ook aan zijn gevoel en kennis voor marketing, financiën en kwaliteitsbeheer. Hij maakte de eerste als merk geproduceerde levertraan, onder zijn eigen naam.
Peter Joachim Möller – biografie
Peter Joachim Möller wordt geboren in Røros op 26 april 1793. Als zijn moeder overlijdt gaat hij bij een rijke oom wonen. Deze bezit onder andere een apotheek. Na wat andere baantjes plaatst zijn oom hem daar in 1809 als leerling apotheker. Een aantal jaren later treedt hij in dienst bij een apotheek in Trondheim.
Daar zit hij midden in de visserij-industrie. Hij maakt uitstapjes naar de markten in de omliggende vissersdorpen. Peter Möller leert over de visserij en de productie van levertraan, die toen schaars was. In 1819 verhuist hij naar de apotheek van Franz Peckel in Oslo. Daar legt hij drie jaar later zijn farmaceutisch examen af. En na het plotselinge overlijden van Peckel wordt hij directeur van de apotheek.
Op zoek naar een nieuwe productiemethode
In 1829 trouwt hij de dochter van Peckel en koopt de apotheek van zijn schoonmoeder. Als apotheker geniet Peter Möller een grote reputatie. Geleidelijk komen ideeën die hij kreeg in Trondheim over levertraanproductie weer naar boven. De productiemethode in Noorwegen is op dat moment primitief. Bovendien wordt de geïmporteerde levertraan uit Newfoundland steeds duurder.
De Noorse levertraan wordt dan nog gemaakt van kabeljauwlever die lange tijd op kades stond in houten kisten. Ze is verrot en de levertraan die ervan wordt gemaakt, ruikt smerig en heeft een walgelijke smaak. Dat maakt het nauwelijks geschikt voor medisch gebruikt. De hierboven beschreven methode van Peter Möller brengt daar verandering in.
De goede stoffen in levertraan
Al in de 18de eeuw zijn onderzoekers op zoek naar een oplossing voor rachitis, oftewel de Engelse ziekte. Het is een aandoening die in Engeland werd geconstateerd tijdens de industrialisering. Fabrieksarbeiders kwamen minder buiten en ontwikkelden een botaandoening. Levertraan bleek hiertegen te werken. Veel later ontdekte de Britse arts Edward Mellanby dat die stof vitamine D is.
Meerdere wetenschappers stonden aan de wieg van vitamine A. In 1920 krijgt een vanaf 1912 ontdekte, in vet oplosbare, stof de naam vitamine A. Tien jaar later, in 1930, identificeren Elmer McCollum en Marguerite Davis deze stof in levertraan.
En Omega-3 is een vetzuur. Maar het is er niet eentje, er zijn meerdere omega-3 vetzuren. Ik ben niet op zoek gegaan naar de ontdekkers. Maar aan de bron van de ontdekking stonden waarschijnlijk George en Mildred Burr. Zij ontdekten in 1929 dat vetten een belangrijke rol spelen in de gezondheid. En dat een tekort aan de omega vetzuren tot de dood kan leiden. Ze bedachten de term ‘essentiële vetzuren’.
Goede stoffen?
Over het nut van levertraan is al veel geschreven, zowel door voor- als tegenstanders. Tegenstanders? Nou ja, het zijn niet echt tegenstanders. Maar het zijn wetenschappers die waarschuwen voot het gebruik van levertraan in bepaalde gevallen.
De ene wijst daarbij op het hoge gehalte vitamine A. Een ander vertelt dat zwangere vrouwen beter geen levertraan moeten gebruiken. En zo zeer er meer opmerkingen over het gebruik van levertraan. Op zichzelf interessant, maar niet geschikt voor deze site.
Een leuke tip is wel: eet je weinig vis, om welke reden ook, dan kun je dat compenseren met een eet- of theelepel levertraan.
Aanvullende informatie
- Peter Möller, ook wel geschreven als Peter Møller, had naast de productie van levertraan ook een zeepfabriek, oliemolen en katoenspinnerij.
- Frantz Peckel Möller is de zoon van Peter Möller. Hij nam het bedrijf over na het overlijden van Peter Möller op 27 november 1869. Frantz doet de leiding in 1871 over aan zijn zwager Severin A. Heyerdal.
- Frantz vertrekt naar Londen en schrijft daar het boek ‘Cod-liver oil and Chemistry’ (PDF - 35,04 MB). Het boek schetst onder andere een beeld van de levertraan industrie in de tijd dat zijn vader experimenteerde met nieuwe productietechnieken.
- Kleinzoon Peter Möller Heyerdahl verbeterde de productiemethode van zijn grootvader aanzienlijk. Peter jr. was, meer dan zijn opa, oom en vader, een onderzoeker. Hij hielp bij de productie van levertraan, maar keek vooral naar de samenstelling van de traan.
- Veel wetenschappelijk onderzoek verwijst naar Peter Möller. Maar voor levertraan gebruiken de meeste onderzoekers de naam die Gaspare Aselli eraan gaf, ‘oleum jecoris aselli’.
- De Noordelingen gebruikten ook verrotting ter conservering, een methode die we nu fermenteren noemen. En die we kennen van de Zweedse verrotte haring, Surströmming.
- Newfoundland pakte de productie van levertraan op van de Vikingen. Er is zelfs een oud liedje ‘Cod Liver Oil’, geschreven door Newfoundlander Johnny Burke (1851–1930) en o.a. uitgevoerd door The Dubliners.
- Niet alleen Noorwegen produceert levertraan. Japan, IJsland en Polen zijn ook grote productielanden.
- Er worden nog steeds meerdere productietechnieken gebruikt om de olie uit de lever te krijgen (bijv. door stoom, water, zuur of alkali). Om gezondheidsredenen worden gestold stearinezuur en sommigee andere vetzuren eruit gefilterd.
Enkele onderzoeken
- Kumer en zijn collega’s onderzochten in 2021 of levertraan helpt tegen hartinfarcten. Hun conclusie is dat het gebruik van levertraan niet uitmaakt (PDF - 108,76 KB)
- Martin Grootveld publiceerde in 2020 zijn onderzoek naar fermentatie voor de verbetering van de gezondheidaspecten van levertraan (PDF - 660,37 KB).
- Leuk vind ik het onderzoek van Radad en Ali vanwege een eerder bericht. Zij ontdekten dat de mix van levertraan en honing een effectieve behandeling biedt bij gecompliceerde onderbeenwonden van paarden (PDF - 4,95 MB)
- Belarbi keek met een collega in 2001 naar het zuiveringsproces voor meervoudig onverzadigde vetzuren uit levertraan (PDF - 135,75 KB).
Zie ook het bericht ‘Koud gerookte zalm en getrokken kruiden‘ of ‘Vetten: vriend of vijand‘. De foto in de header is van een kabeljauwbedrijf en komt van Rawpixel.
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Visum aanvragen naar Egypte en relaxed op vakantieNieuwer: Okidoki, oorsprong met een Nederlandse tintje »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.