Stevia, het ideale suiker alternatief ?
‘Wil jij ook een suikervrij dropje’, vraag Kees, nadat hij er zelf eentje uit het zakje haalde. ‘De suiker is vervangen door Stevia’, meldt hij er achteraan.
‘Nee dank je’, antwoord ik en voeg daaraan toe, ‘en overigens is het waarschijnlijk door veel meer zoetstoffen vervangen. En over Stevia kan ik je ook nog wel het een en ander vertellen’.
Stevia en minder suikerinname
Steeds meer mensen in mijn omgeving letten op hun suikerinname. Niet vanwege een geconstateerde te hoge glucosewaarde of iets dergelijks. Ze beseffen dat fabrikanten overal onnodig suiker in doen. En dat suiker, in ieder geval te veel suiker, niet goed is. Stevia lijkt voor hen het bijna heilige alternatief.
Ik schreef eerder al over de Stevia leugen. Fabrikanten die melden dat ze een suikervrij product hebben en dat ze Stevia als alternatief gebruiken. Maar de dosering daarvan is meestal laag. Het zijn vooral andere zoetstoffen die de suiker vervangen. Soms zelfs zoetstoffen waarvan inmiddels bekend is dat ze vervelende bijwerkingen kunnen hebben.
Ik wilde schrijven ‘die de geraffineerde suiker vervangen’, maar de zoetstoffen zijn ook geraffineerd. Wat overigens niets anders betekent dan dat ze met een industriële methode zijn gezuiverd. Die methode kan destillatie zijn, maar ook bijvoorbeeld extractie.
Minder suiker… Stevia
Minderen met suiker is goed. Al is het maar omdat te veel suiker dodelijk is. Daarbij gaat het vooral over problemen op de wat langere termijn. Bij letten op suiker, suikers of koolhydraten merk je echter ook op de korte termijn al voordelen. Maar hoe minder je met suiker?
Dat kan door etiketten te lezen in supermarkten en te kiezen voor koolhydraatarme producten. Thuisbakkers zoeken het in Stevia, dat overal wordt aangeprezen als een natuurlijke zoetstof. In de praktijk gaat het daarbij om steviolglycosiden.
Wildgroei
Stevia was al lange tijd verkrijgbaar. Steviolglycosiden uit Stevia rebaudiana werden op 2 december 2011 goedgekeurd door de EU, bij Verordening nr 1131/2011. Ze werden daarbij, in het licht van de novel food wetgeving, echter niet goedgekeurd als nieuw voedingsmiddel of ingrediënt. Maar wel als additief, een stof die fabrikanten bewust aan voedingsmiddelen toevoegen om een bepaald doel te bereiken. Bovendien werd een maximaal toegestane dagelijkse inname vastgelegd.
Na de goedkeuring ontstond er een wildgroei van Stevia producten, zoals dat ook gebeurde bij veel andere producten. Dat betekent dat er allerlei varianten op de markt kwamen, van 100% Stevia tot producten met nauwelijks Stevia aangevuld met andere stoffen. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn als de etiketten op producten en informatie op productsites daarover duidelijk zijn.
Maar dat is helaas niet zo. Dus kun je als consument alleen van de prijs uitgaan. Ligt die onder de 5 euro dan weet je bijna zeker dat er nauwelijks Stevia in zit. Tussen ongeveer 5 en 10 euro zit er wat meer in. En voor veel of zelfs 100% betaal je aanzienlijk meer.
Stevia nog relatief duur
Want de reden voor alle varianten is duidelijk. Het is dezelfde reden voor fabrikanten suiker toe te voegen aan producten: het is goedkoop. Stevia, of eigenlijk steviolglycosiden, is (nog) relatief duur. Dus doen de meeste fabrikanten weinig in een potje en vullen dat met goedkopere andere stoffen. Dat kan van alles zijn.
Welke vulstoffen de fabrikant gebruikt hangt af van zijn fantasie en het gebruikte concept. Zijn argumenten past hij daarbij aan. Een pot met weinig Stevia kan hij aanvullen met Inuline en het een vezelrijke vervanging van poedersuiker noemen. Of hij vult de weinige zoetstof aan met Erythritol en meldt dat Stevia erg zoet is (300 x zo zoet als geraffineerde suiker) en dat de Erythritol (circa 0,7 x zo zoet als suiker) dat wat terugbrengt. En als dat niet genoeg is, komt hij met het argument dat de gebruiker het door de mix beter kan doseren.
Stevia rebaudiana en zijn broers en zussen
De Europese Unie gaf zoals gezegd steviolglycosiden uit Stevia rebaudiana vrij. Stevia is echter een plant uit een geslacht met 240 soorten. Er zijn dus meer planten waar steviolglycosiden uit wordt gewonnen.
Andere planten die als suikervervangers worden gebruikt zijn bijvoorbeeld Stevia purpurea en Stevia macrophylla. Deze planten bevatten ook steviolglycosiden. De kenmerken verschillen echter per plant. Met name de kwaliteit en zuiverheid verschillen, en de prestaties als zoetstof.
Gehalte steviolglycosiden en meer
Het is het gehalte steviolglycosiden dat de mate van zoetheid bepaalt. Sommige Stevia planten bevatten meer dan andere. Daardoor is van de ene soort minder nodig om eenzelfde zoet resultaat te bereiken.
Een ander verschil tussen de soorten is bijvoorbeeld de samenstelling. De belangrijkste glycosiden uit de Stevia plant zijn reboudioside A en stevioside. Per soort kan de hoeveelheid van deze glycosiden verschillen. Het ene soort bevat bijvoorbeeld meer reboudioside A en minder stevioside, dan een ander.
Productie en de kwaliteit van Stevia
Hierboven ging het over de varianten die fabrikanten maken. Zelfs bij schijnbaar dezelfde producten blijken er dan verschillen. Dat zou zichtbaar moeten zijn als je de etiketten vergelijkt.
Een ander verschil dat invloed heeft op de kwaliteit is de productie, oftewel de vervaardiging van het ingrediënt in een product. Grofweg wordt Stevia verkregen door zuivering met chemische of biologische methoden. Naast op kwaliteit kan de gebruikte methode ook invloed hebben op de zoetheid en de samenstelling.
Gezondheidszorgen rond de productie
De soorten geven op zichzelf geen gezondheidsproblemen. Er zijn wel zorgen over de verwerkingsmethoden, de manier dus om tot bruikbare Stevia te komen. Er is bijvoorbeeld nog weinig bekend over de gezondheidsaspecten van Stevia die in een laboratorium is gemaakt.
In sommige landen is die wel goedgekeurd als zoetstof, maar zet men vraagtekens bij de gezondheidseffecten van bepaalde chemische extractie- en verrijkingsprocessen. Daarbij gaat het met name om chemicaliën die in het eindproduct achterblijven en die invloed hebben op de gezondheid van de gebruiker.
Over smaak valt niet te twisten
Het is een van de redenen om te kiezen voor zo min mogelijk bewerkte Stevia, die dus nauwelijks of geen kunstmatige toevoegingen bevat. Er zijn producten met 100% Stevia. Dat zijn vooral extracten en poeders uit de bladeren van de Stevia-plant. Die producten bevatten dus geen toevoegingen, zoals suikers, kunstmatige zoetstoffen en meer.
De bladeren worden soms ook direct gebruikt, bijvoorbeeld in thee. Maar het vinden van de bladeren is niet gemakkelijk en bovendien zijn er nep-bladeren in omloop die als Stevia worden verkocht. Belangrijkste nadeel van de bladeren is echter de bitterheid
Veel mensen vinden ook Stevia-producten bitter. Het is een tweede reden voor fabrikanten andere zoetstoffen toe te voegen aan een Stevia-product. Maar ze worden ook toegevoegd om andere redenen, bijvoorbeeld om als additief de textuur en houdbarheid van het eindproduct te verbeteren.
Aanvullende stoffen
Er zijn talrijke stoffen die een fabrikant aan Stevia kan toevoegen. Zoals gezegd vooral afhankelijk van het doel van de fabrikant. Bijzonder is wel dat hij Stevia gewoon als verkoopargument mag blijven gebruiken. Zelfs wanneer er nauwelijks steviolglycosiden in het product zitten of in een zeer scheve verhouding tot andere zoetstoffen.
Twee veelgebruikte stoffen zijn:
Erythritol
Een veelgebruikte zoetstof is het genoemde Erythritol. Deze zoetstof heeft het voordeel dat het evenals Stevia geen calorieën heeft. Het is een natuurlijke stof, die in 1874 werd ontdekt door de Schotse chemicus John Stenhuis. Erythritol zit van nature in fruitsoorten en paddenstoelen. Het ontstaat ook bij het fermenteren van bijvoorbeeld wijn, bier en kaas.
Maar fabrikanten kunnen het tegenwoordig ook in een laboratorium maken. Dus wat denk je dat er voornamelijk in de goedkope Stevia varianten gaat. Het doet echter wel waarvoor het is bedoeld, verzoeten van de smaak van een product. Daarna gaat het naar de grote darm en vandaaruit komt Erythritol in de urine. In de tussentijd kan Erythritol wel zorgen voor bijwerkingen als diarree, winderigheid, rommelende darmen en dergelijke.
Xylitol
De zoetstof Xylitol werd in 1890 geïsoleerd uit beukenhout door de Duitse chemicus Emil Fischer. Fabrikanten die Xylitol te scheikundige vinden klinken of denken dat het kopers afschrikt, gebruiken bijvoorbeeld de termen Berkensuiker of Houtsuiker. Xylitol zit overigens ook in andere boomsoorten (Xil is oud-Grieks voor hout) en het wordt aangemaakt in fruit- en groentesoorten èn door het menselijk lichaam.
Xylitol is even zoet als suiker uit bieten. Het bevat in tegenstelling tot Erythritol wel calorieën (ongeveer 2,5 kCal per gram), maar altijd nog minder dan suiker uit bieten. De verwerking door het lichaam gebeurt bij Xylitol ongeveer zoals bij Erythritol. Het kan daardoor ongeveer dezelfde bijwerkingen geven. Te veel Xylitol werkt bovendien laxerend. Dat is wat fanatieke kauwgom eters weten, want in Europa wordt Xylitol in vrijwel alle kauwgom verwerkt. Daarbij blijkt het de groei te stoppen van bepaalde bacteriën die gaatjes (cariës) veroorzaken. Overigens bleek bij latere onderzoeken dat Erythritol dat nog beter doet.
Geschiedenis
Stevia werd honderden jaren geleden al gebruikt in Zuid-Amerika. Van de Guariani-indianen in Paraguay is bekend dat ze hun kruidendrankjes, thee en voedsel er zoeter mee maakten. Na hun strooptochten door Zuid-Amerika in de 16de eeuw namen Spaanse veroveraars Stevia mee naar Europa.
Er was weinig interesse voor het plantje. Tot de botanist Antonio Bertoni zich er voor ging interesseren. Hij ontdekte een nieuwe Stevia en was in 1887 een van de eersten die serieus over het plantje schreef. Het plantje kreeg zijn naam Stevia rebaudiana Bertoni.
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Zo zorg je voor een soepele verbouwingNieuwer: Baard trimmen en de barbier »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.