Bu Cats van de Wittevrouwenpoort
Ik loop twee weken achter met het lezen van Elsevier Magazine. Daardoor lees ik pas eergisteren dat Olivier Chevalier is overleden. Ik schrik. Olivier is een bekende uit het verleden waar ik diverse herinneringen aan heb. Ik leerde Olivier kennen bij Bu Cats van de Wittevrouwenpoort. Daar was hij vaak, twee van zijn beste vrienden regelden daar de studenten-pool. Ze hadden Olivier er graag officieel bij gehad, maar die had het te druk met de meisjes en feesten. Studenten regelen voor bardiensten deed hij er gewoon bij.
Ik leg de Elsevier weg en denk nog even aan Olivier. Hij was waarschijnlijk nog geen twintig toen ik hem leerde kennen. Met een eigen karakteristieke flair bewoog hij zich door het studentenleven. Iedereen hield van hem. De soms overmoedige rafelkantjes die hij ook had waaiden we weg. Zijn leven ging na Bu Cats gewoon door, tot twee weken terug. Bij zijn overlijden op te jonge leeftijd liet hij een vrouw en drie kinderen achter.
Steeds vaker denk ik dat ziek worden gewoon een kwestie van pech is. Het maakt nauwelijks uit of je gezond leeft, eet en drinkt; hooguit verkleint dat de kans op bepaalde pech iets.
Bu Cats van de Wittevrouwenpoort
De volgende dag begin ik zoals altijd mijn ontbijt met de ochtendkrant. En weer schrik ik. Bu Cats van de Wittevrouwenpoort is overleden. Vorige week nog kwam hij bij drie gelegenheden ter sprake. Bu Cats. Daar ligt nog veel meer van mijn verleden.
Dat verleden begint op afstand. Café De Wittevrouwenpoort is een andere wereld. Mijn ouders hebben een slagerij vier panden naast het café. Maar de familie Cats komt er niet. Dat kan niet als middenstanders in elkaars buurt, of juist wel in een tijd waarin verzuiling nog volop leeft.
Bu Cats is de man van het café op de hoek. De moord op zijn vader gaat langs me heen. Dat wordt bij ons thuis pas een onderwerp als blijkt dat de zoon van een klant erbij was; zijn vriend Johnnie G. was de dader.
Studententijd
In mijn studententijd kom ik af en toe bij De Wittevrouwenpoort. Dat gebeurt voornamelijk tijdens het stappen als een of meerdere van de groep even naar De Poort willen. Daarmee dus niet het café in Utrecht bedoelend met die naam, maar het café van Bu Cats op minder dat 50 meter van mijn ouderlijk huis.
Om die reden van afstand ga ik in die tijd liever naar de jonge Dikke Dries op het Oudkerkhof of een café op het Wed of de Oudegracht/Twijnstraat. Op de Croeselaan is ook Palais de Sport met zijn vele biljarts een tijdje favoriet. Een periode rijden we op vrijdagavond zelfs nog vaak naar Antwerpen of Parijs.
Bu Cats kom ik wel tegen natuurlijk in de straat. Verder dat ‘hallo’ komen we niet. Dat was al veel eerder al zo, wanneer ik als jochie van een jaar of acht bij banketbakker Huinck onverkoopbare restanten gebak haalde.
Collega’s en vrienden
Er volgt een flinke periode waarin ik vooral in Amsterdam uitga. Maar geleidelijk ga ik vaker met vrienden en zakenrelaties mee naar De Wittevrouwenpoort. Ik kom er op onregelmatige tijden. Maar op een gegeven is er een vaste tijd en zou je me een stamgast kunnen noemen. Naar De Poort gaan is veranderd in ‘zie ik je straks bij Bu?’.
Het was na de periode Amsterdam, waar ik nog wel werkzaamheden deed voor de gemeente en stadsdelen. De vaste barkeepers, zoals Jan van de Leur, waren al weg. Bu was gaan werken met studenten. Daar kwam ook Olivier als vliegende keeper zijn vrienden van medewerkers voorzien.
Mooie tijd bij Bu Cats
Het zijn wat oudere mannen waarmee ik in die tijd even een uurtje of anderhalf bij Bu een biertje drink. Het was waarschijnlijk kantoorgenoot Frans Stalenhoef, met wie ik in die tijd het Stichts Ondernemers Genootschap (SOG) had opgezet, die me mee loodste naar de Wittevrouwenpoort. De meeste aanwezige mannen en de enkele vrouwen daar kende ik al van andere gelegenheden.
Het werd een mooie tijd. Er waren altijd wel gebeurtenissen in de stad of wereld die we ‘moesten’ bespreken. Aangevuld met verhalen, wederwaardigheden en meer. Er waren ook voorvallen in de kroeg. Sommige zijn me bijgebleven vanwege de schok of het bijzondere.
De dakloze
Op het Lucasbolwerk, in mijn jeugd een veilig en leuke speelplek, waren toen al junkies en daklozen. We zitten met een paar man aan de bar bij Bu Cats. Bu is even naar zijn woning boven het café als er een magere ongewassen jongen binnenkomt. Hij heeft nog geen stap in de zaak gezet of de vier mannen naast mij aan de bar draaien zich naar hem en roepen ‘wegwezen’.
Geschrokken en verbaasd, door de als op afspraak gemaakte uitroep, stamel ik ‘het is toch een mens’. Even later breng ik het nog even ter sprake. De daklozen blijken regelmatig voor overlast te zorgen, vertellen de mannen, die vaker dan ik een afzakkertje nemen voor ze na hun werk naar huis gaan. Of ook op andere tijden bij Bu binnenlopen.
De prinsen
Het is rustig in het café. We zitten aan de bar als er drie mannen in witte pakken binnenkomen. Ze kijken even rond en gaan weer naar buiten. Vrijwel direct daarna komt prins Willem-Alexander binnen. Hij glimlacht naar ons en komt onze richting oplopen. Maar Bu staat al bij hem en leidt hem naar boven waar Jans, de vrouw van Bu, een biefstuk voor hem klaarmaakt.
Later zijn er ook andere prinsen. Met name Pieter-Christiaan, de derde zoon van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven, komt af en toe bij Bu. Hij studeert in die tijd Rechten in Utrecht.
Bu Cats 50 jaar
Jan van der Leur viert zijn verjaardag in de Wittevrouwenpoort. Hij is dan al een tijdje weg als barkeeper, maar hij heeft er vanzelfsprekend genoeg relaties aan overgehouden. En daar als zelfstandig verzekeringsagent nog een aantal aan toegevoegd. Ik herinner het me als een heuglijk feest.
Maar het haalt het niet bij de viering van de 50-ste verjaardag van Bu Cats. Het café is te klein om de uitgenodigden te herbergen. Voor het café is daarom de straat afgezet met linten. Het is een bont gezelschap van jonge en oude gasten, bekende, marginaal en minder bekende personen, en oude en nieuwe kennissen. Het feest gaat voor mij door tot in de late uurtjes. En ik sluit het flink aangeschoten af met Tom van ’t Hek en een derde persoon.
Maar die rondgang gedrieën op zoek naar bier en vertier kan ook zijn geweest aan het eind van een hockeyfeest bij Bu. Als dat zo is, dan eindigde de verjaardag van Bu voor mij bij café Lucas op het Lucasbolwerk en sliep ik die nacht onder mijn bureau op kantoor. Want ik was nooit zo aangeschoten om niet te weten dat ik mijn auto beter kon laten staan.
Gesprekken met Bu Cats
Voor mij is Bu Cats lange tijd een echte barman geweest. Hij hield enige afstand. Persoonlijke gesprekken heb ik nauwelijks met hem gehad. Tot het op mijn vaste namiddagen wat rustiger werd in het café. Vaak zaten we dan aan de bar met vijf of zes man, bestaande Frans Stalenhoef, Hans van Dijk, Jan Ran, Hans Ceton, Louis Saes en eventueel een andere samenstelling. Een student zorgde voor de biervoorziening. En Bu was vaak boven, maar ook regelmatig beneden.
Dan lukte het soms een meer persoonlijk gesprek met Bu aan te knopen. Die begonnen vaak met een vraag van mij. In zo’n gesprek toonde hij zich welwillend maar hij was niet veel uitgebreider dan nodig. Tot hij een keer naar mij toekwam. Enthousiast vertelde hij over zijn zoon. Die deed een media-opleiding en maakte animatievideo’s. Ik zou hem eens moeten inhuren voor een productie.
Het sluiten van De Wittevrouwenpoort in 2003 kwam als een verrassing voor me. Kort daarvoor sprak ik Bu een paar keer. Hij had een wond op zijn voet of been die niet dicht wilde gaan. Na het uiten van zijn zorgen daarover vervolgde hij dan over een of andere fantastische dokter, die ooit als student bij hem in de kroeg kwam.
Een verleden
Het lijkt alweer zo lang geleden. Herinneringen vervaagden in de tussentijd. Waren de drie mannen rond prins Willem gekleed in witte pakken? Jaren later waren het volgens Frans zwarte pakken. En hoe heette die student ook weer die de studentenpool regelde en die later een wervingsbureau begon. En wat zou er van die dondersteen Olivier zijn geworden?
Frans en ik haalden nog lang herinneringen op tijdens ons wekelijkse rondje golf. Tot ook hij in corona-tijd overleed. Getroffen door pech, zouden we zeggen aan de bar bij Bu. Even het glas heffen en verder.
Aanvullende informatie
- Over de bijnaam Bu is voldoende geschreven. Maar als mederedacteur aan het woordenboek ‘De Vollekstaol van de stad Uterech’ moet ik natuurlijk iets over zeggen. Joop Cats, zoals hij werd ingeschreven bij de Burgerlijke Stand liep als jochie in Wijk-C vaak met een boterham rond. Het Utrechtse ‘boogie’ sprak hij daarover aangesproken uit als ‘buchie’ (waarschijnlijker is ‘buugie’). Dit werd in Wijk-C door anderen, die allemaal een bijnaam hadden, ingekort tot de bijnaam Bu.
- De bijnaam van de vader van Bu Cats was ‘schele’. Anton Geesink werd ‘die lange’ genomed. Gerard, de broer van Anton met de bijnaam ‘kippie’, verhaalde in het boek ‘broer van … ‘ over zijn leven. Het door Ton van den Berg opgetekende boek staat vol met bijnamen uit de Utrechtse volkswijk.
- Ton van den Berg schreef ook een uitgebreid verhaal over de Wittevrouwenpoort op Nieuws030. Het verscheen ook in zijn, met Arjan den Boer, geproduceerde boek ‘Verdwenen Horeca‘.
- Een krantenartikel over de moord en rechtszaak rond de dood van schele Cats (pdf).
- Het bericht in het AD gisteren over het overlijden van Bu Cats (pdf).
- De foto in de header is gemaakt door E.A. Blitz en Zoon. Het toont het pand in 1932 waar toen dus al een café De Wittevrouwenpoort zat. In 1971 namen vader en zoon Cats het café over van Joop Luken. Links is het pand van het latere café De Potdeksel zichtbaar en rechts nog net zichtbaar het pand van banketbakker Huinck (zie ook het bericht ‘vocking worst‘). Bovenin de leidingen van de tram die toen door de Wittevrouwenstraat reden. Het was in die smalle straat bovendien twee richtingen verkeer met auto’s.
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Lumbeck en scannen van mijn boekenNieuwer: Electro, het vraag- en antwoordspel »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.