Heitje voor een karweitje
Gisteren schreef ik aan het eind van een tekst dat een vriendin een heitje voor een karweitje moest laten doen. Dat kwam door een voorval kort geleden. Er kwam een jongetje aan de deur die vroeg of ik iets te doen had voor hem. ‘Heitje voor een karweitje?’, vroeg ik hem.
Het jongetje, ik schatte hem een jaar of acht, begreep de uitdrukking. Want hij reageerde met, ‘nee, maar wel een goed doel’. Op mijn vraag naar het goede doel antwoordde hij, ’MEB’. En op mijn vraag wat dat dan betekende, zei hij met een ondeugende glimlach, ‘mijn eigen broekzak’.
Heitje voor een karweitje
Heitje voor een karweitje werd voor het eerst georganiseerd in de paasvakantie van 1952. Het was een initiatief van de Nederlandse Padvinders Vereniging (NPV). Die organisatie was op 11 december het jaar daarvoor ontstaan uit een fusie tussen de Nederlandse Padvindersorganisatie en de Nederlandse Padvindersbond.
Het idee was dat de padvinders klusjes zouden uitvoeren voor geld. Elk uitgevoerde klusje kostte daarbij een heitje, een kwartje (25 cent in guldens) in de zogenaamde dieventaal. Het idee kwam vanuit Engeland, waar eenzelfde actie in mei 1944 was gestart als ‘Bob-a-Job-week’. Een ‘bob’ was een informele uitdrukking voor een shilling, een twaalfde deel van een pond.
Heitje voor een karweitje, het doel
Het doel van ‘heitje voor een karweitje’ was in beginsel het aanvullen van de zogenaamde troepenkassen, de kas van de diverse NPV scouting verenigingen in Nederland. De helft van de opbrengst zou door de NPV worden gebruikt om te zorgen dat de ‘gehandicapte jongetjes’ binnen de NPV naar een internationale bijeenkomst konden in België. Daarnaast bedachten veel verenigingen specifieke doelen buiten de verenigingskas. Zoals het opknappen van een plaatselijke toren.
Die eerste keer voerden de welpen en verkenners de actie ‘heitje voor een karweitje’ uit in groepsverband. Daarbij deden ook de leiders, leidsters en bestuursleden mee. Ze belden bij mensen aan en vroegen of ze een klusje konden doen voor een heitje.
Enthousiast ontvangen
De padvinders kregen een warm onthaal. Veel Nederlanders gingen enthousiast op zoek naar klusjes. Dat kwam mede doordat scouting een goede reputatie had gekregen. Na de Tweede Wereldoorlog werkten ze flink mee aan de (her)opbouw van het land, overigens in samenwerking en gestimuleerd door de Britse scoutingorganisaties die in Nederland hielpen.
Uiteindelijk bleken 400.000 heitjes te zijn opgehaald. Dat was vanzelfsprekend een groepsprestatie. Maar de ene welp of verkenner was actiever dan de andere. Landelijk gezien bleek Frans van Stalbroch de grootste klusser. De Arnhemse welp van de Maarten van Rossum-padvindersgroep haalde 72,70 gulden op, oftewel 290 heitjes en twee dubbeltjes.
Heitje voor een karweitje, het vervolg
Na de actie ‘heitje voor een karweitje’ in 1952 was de NPV nog in beraad over het voortzetten van de actie. Het gebeurde echter eerder dan men dacht. Na de watersnoodramp, die begon in de nacht van 1 februari 1953, hielpen veel verkenners en padvinders mee. Ze stonden op dijken, dichten gaten in de dijk, vulden zandzakken, haalden kleding op en sorteerden het. De slogan van de scouting was ‘mouwen omhoog, het land moet droog’.
Al snel werd ‘heitje voor een karweitje’ weer uit de kast gehaald. Op 14 februari 1953 gingen verkenners, padvinders, gidsen en andere scouters karweitjes uitvoeren in het land. Het doel was allemaal minstens 4 heitjes te verdienen voor het Nationaal Rampenfonds.
Jaarlijkse actie
Eind maart besloten de NPV en aangesloten plaatselijke verenigingen ‘heitje voor een karweitje’ voort te zetten. Het zou elke jaar in de paasvakantie gaan plaatsvinden, in 1953 van 7 tot 11 april. In het tweede jaar deden ook gidsen en padvindsters mee, die zich vooral op huishoudelijke klussen zouden richten. En het doel was weer geld te verzamelen voor de ‘gebrekkige jongens en meisjes’, dit keer aangevuld met ondersteunen van scoutinggroepen in het rampgebied.
Het resultaat in 1953 werd op 23 april, de dag van de beschermheilige van de Rooms-Katholieke scouting Sint Joris, bekend gemaakt. De klussers hadden 217.545,76 opgehaald, oftewel 870.183 heitjes en een paar centen.
Mogelijk werd de eerste ‘heitje voor een karweitje’ al uitgevoerd door de NPV in samenwerking met de Verkenners van de Katholieke Jeugdbeweging. In het tweede jaar deden dus ook het Nederlandse Padvindstersgilde en de Nederlandse Gidsenbeweging mee.
Het derde jaar ‘heitje voor een karweitje’
In het derde jaar werkten de vier organisatie nauwer samen. De klusjesactie vond dat jaar plaatsmet het motto ‘door de beweging, voor de beweging’. Er deden ruim 150.000 jongens en meisjes mee. Doel was wederom geld te verzamelen voor de zogenaamde B.E. verkenners, wat beter zou klinken dan gebrekkige of gehandicapte verkenners.
In 1953 konden meerdere B.E. verkenners dankzij de opbrengst van ‘heitje voor een karweitje’ al naar de internationale scoutingbijeenkomst Agoon in België. Daar speelden zij samen met blinde, doofstomme en andere, vaak zwaar gehandicapte, jongens uit Engeland, Zwitserland, Frankrijk, Italië en Scandinavië het Spel van Verkennen. Een spel met Bijzondere Eisen (vandaar B.E. verkenners). Maar volgens een krantenbericht uit 1954 in de geest van de andere verkenners die gezond en vrolijk spelen.
Een tweede doel in het derde jaar richtte zich weer op de slachtoffers van de watersnoodramp. De opbrengst ging naar het planten van bomen op Schouwen-Duiveland. Het hielp bij het heropbouwen van het landschap. De opbrengst in dat jaar werd iets meer dan 267.000 gulden, oftewel 1.068.000 heitjes en nog wat.
Lessen geleerd in 1955
Bij de start van ‘heitje voor een karweitje’ in het vierde jaar lijken er enkele lessen te zijn geleerd. De klusjes mogen alleen worden uitgevoerd in het uniform, het tenue van de padvinder. De scouts kregen bovendien allemaal een werkboekje mee. Daarin moesten ze de klus en het ontvangen bedrag noteren. Na uitvoering van de klus gaven ze de klusgever bovendien een zegel als bewijs.
Het hoofddoel was dit keer geld op te halen voor een bezoek van een selectie scouts naar de Wereldjamboree, de internationale bijeenkomst, in Canada. Daarnaast waren er weer allerlei kleine, plaatselijke doelen. Her en der besteedden regionale kranten nog enige aandacht aan de doelen en opbrengst in de omgeving. Voor de totale opbrengst was die er niet of nauwelijks nog.
De jaren erna
‘Heitje voor een karweitje’ liep nog jaren door. In het ene jaar wat enthousiaster dan een ander jaar. Het werd ook veel meer een actie vanuit de plaatselijke scoutingverenigingen. Geleidelijk liep de animo terug. Sommige verenigingen behielden de jaarlijkse traditie, andere stopten ermee of gaven het een andere vorm. Vanaf de jaren negentig zochten de meeste verenigingen andere inkomstenbronnen gezocht.
Toch verschijnen er in regionale kranten nog wel berichten over ‘heitje voor een karweitje’. Dan gaat het over een speciaal doel dat ze als nieuws kunnen brengen, en moet het bericht bewoners enthousiast maken mee te doen. Vaak is het ook achteraf een melding over het opgehaalde klusgeld en het bereiken van het doel.
Het einde
De vier organiserende landelijke verenigingen waren toen al lang gestopt met ‘heitje voor een karweitje’. Ze vonden het te veel op bedelen lijken. Er hadden inmiddels ook weer wat fusies plaatsgevonden. In de jaren negentig kwam ter vervanging de Nationale Scoutingloterij. De opbrengst daarvan ging naar Scouting Nederland, het Scouting Nederland Fonds en de plaatselijke verenigingen. Die konden daarmee bijvoorbeeld een clubhuis onderhouden.
Die jaarlijkse loterij stopte in december 2021. Padvinder-verenigingen konden zich, als ze dat wilden, aansluiten bij de Nationale Clubactie.
Aanvullende informatie
- De Nederlandse Padvinders Vereniging (NPV), ook wel vereniging Nederlandse Padvinders, was in 1951 voortgekomen uit de Nederlandsche Padvindersorganisatie en de Nederlandsche Padvindersbond (beide nog met -sch). Voor informatie over de fusies, de organisatie en meer, is het te kijken op de website scoutingwiki.org.
- Vanzelfsprekend is het ook interessant een blik te werpen op de website van Scouting.
- Juliana der Nederlanden was jarenlang beschermvrouwe van Scouting in Nederland. Na haar overlijden nam koningin Maxima het van haar over.
- Bij het 100-jarig bestaan van Scouting in Nederland verscheen in 2010 een boek over … ‘100 jaar Scouting in Nederland‘, geschreven door Jan van der Steen.
- Piet J. Kroonenberg schreef in 2006 een artikel over het begin van ‘heitje voor een karweitje’ (PDF - 411,67 KB).
- Bob-a-Job is waarschijnlijk al voor 1944 gestart. Het was oorspronkelijk de slogan van de Boy Scout Association bij het inzamelen van fondsen door klusjes te doen, voor een shilling per keer. Later werd het de Bob-a-Job week, een meer officiële actie.
- In 1963 verscheen het boekje ‘heitje voor een karweitje’. Het is vooral een jeugdroman van W. Ter Horst. Twee kinderen beleven een onwaarschijnlijke opeenstapeling van ongewone gebeurtenissen terwijl ze op pad zijn om heitjes te verdienen in Twente.
- Heitje kwam rond 1860 in de Nederlandse taal, in het begin als Jiddisch, later als bargoens. Het komt van Hei, dat in het jiddisch ‘vijf’ betekent. Later werd het in het bargoens Heitbas, wat vijf stuivers betekent, oftewel een kwartje. Het werd een van de vele bijnamen voor de officiële munten voor de invoering van de euro. Hier een pagina uit 2001 uit ‘Onze Taal’ over de bijnamen (PDF - 473,13 KB).
- Zie ook het bericht ‘kalverliefde‘
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Croispouce, Tompissant en …Nieuwer: Fotoboeken en draag goede schoenen »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.