Tekantjes bij Den Dubbelen Arend

Tekantjes, Utrechtse tafelkoekjes

Hans heeft ter culinaire ondersteuning van zijn historische verhaal Utrechtse tekantjes gebakken. Ze komen voor in zijn verhaal. Hij kocht het tafelkoekje voorheen bij een Utrechtse banketbakker. Maar die levert ze niet meer en ook bij andere bakkers waren ze niet verkrijgbaar.

Dus deed Hans een, overigens geslaagde, poging ze zelf te maken. Hij pakte daarvoor bloem, bakpoeder, honing, basterdsuiker, speculaaskruiden, eieren en sinaasappelschillen. Het maken van de tekantjes (ook wel theerandjes genoemd) is bewerkelijk, waarschuwt Hans de aanwezigen die ook graag in de keuken bezig zijn.

Tekantjes, tafelkoekjes

Tekantjes zijn tafelkoekjes. Dat heeft niets met een tafel te maken. Het woord tafelkoek werd in de 17de eeuw gebruikt voor alle koek die breed en plat een soort plaat vormt en op een tafelblad lijkt. Zo’n koek wordt meestal als een plaat gebakken, waarna de koekjes eruit worden gesneden.

Tekantjes zijn tafelkoekjes uit de 18de eeuw. Ze verwijzen naar thee, dat in vanaf 1610 in kleine hoeveelheden naar Nederland kwam. Pas ruim een eeuw later, rond 1730 wordt het algemeen populair. En het koekje smaakt er lekker bij. Dus noemt men het een theekoekje, in een tijd dat veel producten aan namen en gebeurtenissen koppelt.

De oorspronkelijke naam van het Utrechtse tafelkoekje is echter tekantje. Later kwamen ook andere namen in gebruik zoals theekantje, theerandje en terandje, of werden ze verkeerd geschreven, zoals theekandje.

Tekantjes, een geschiedenis

Bij de meeste bronnen staat dat Willem Doncker het Utrechts tekantje in 1726 bedacht. Dat is slechts ten dele waar en het doet de geschiedenis van het koekje tekort.

Die geschiedenis begint bij de voorouders van Folckert Versteegh. Zij hebben vanaf 1600 min of meer het monopolie op Utrechtse tafelkoekjes. Die maken ze in hun bakkerij in de Schoutenstraat, die toen nog Schoutensteeg heette. Versteegh is in de 17de eeuw de zoveelste generatie die de bakkerij voortzet.

Aan de gevel van de bakkerij hangt een uithangbord met hun specialiteit, tafelkoekjes. Zestien van die koekjes zijn daarop getekend. Ze zijn terug te vinden op de verpakking, die in die tijd volgens artikel 26 van het bakkersgilde verplicht is. In de tijd van Folckert Versteegh schrijft men zijn tafelkoekjes als tafelkoeckgens.

Tafelkoekjes nagemaakt

Wellicht dat er voor Folckerts overname al pogingen zijn geweest de tafelkoekjes na te maken. En erger nog deze namaak onder dezelfde naam te verkopen. Tijdens zijn laatste levensjaren krijgt Folckers, en daarna zijn erfgenamen, te maken met namaak.

Er worden rechtszaken over gevoerd en zowel overheid als het bakkersgilde verbieden de namaak tafelkoekjes. Enkele zaken zijn bekend. Zoals die van Maerten Aelbertszn, die door Walbrugh van Ewyck, de weduwe van Versteegh, voor het gerecht wordt gesleept. Hij gebruikt een uithangbord met de tekst ‘Oprechte Schoutensteegse Taefelkoeckgens’. De rechtbank gelast hem de namaak te vernietigen en een andere merknaam te kiezen.

Daarna probeert ook Cornelis Vervoorn in 1665 het koekje na te maken. Hij gebruikt het woord ‘nieuwe’ bij zijn tafelkoekje. En hij plaatst een uithangbord met in plaats van zestien koekjes slechts twaalf koekjes. Hij meldt op het bord ook dat zijn tafelkoekjes de beste zijn. Daarmee poogt hij de vele enthousiaste klanten, die van verre naar de Schoutensteeg komen, te verleiden de populaire koekjes bij hem te kopen. Vervoorn trekt bij een rechtszaak over zijn streken aan het kortste eind. Hij moet zijn namaak baksel en reclamematerialen ook vernietigen.

Tekantjes, route naar de eerste

Hylikmaker (een tekantje) in een kookboek uit 1769

Hylikmaker (een tekantje) in een kookboek uit 1769

Naast Aelbertszn en Vervoorn zijn er nog velen die van de populariteit van de Versteeghs tafelkoekjes willen profiteren. En sommigen zijn daarin creatief. Hesdras Wijdom is er daarbij eentje die zich beperkt tot een kroontje bovenop de reclametekening van Versteegh.

Jan van Solingen, die een bakkerij heeft bij de Catharijnepoort, is slimmer. Hij zet gewoon ’16 tafelkoeckgens’ op zijn uithangbord, zoals Versteegh dat doet. Maar hij noemt zijn koekjes ‘Heylikmakers’. Het gilde begrijpt dat dit een trucje is, dat ze echter om de een of andere reden door de vingers zien. Wel verbieden ze hem het getal 16 te gebruiken. Dat verandert hij in 17.

Het kwaad is daarmee geschied. Andere bakkers begrijpen dat als ze hun koekje eenvoudig een andere naam geven er geen probleem is. Helemaal als ze een getal kleiner of groter dan 16 gebruiken op uithangbord, verpakking en dergelijke.

Het eerste tekantje

Meerdere banketbakkers maken daarna tafelkoekjes. En door het populaire gebruik van het koekje bij de thee, kiezen velen voor een naamvariant met thee. Wellicht is Willem Doncker de eerste die zijn kans pakt, nadat Jan van Solingen aan het finale oordeel van het gilde ontsnapt. Hij noemt zijn theekoekje tekantje.

Anderen gebruiken andere namen voor wat bakkers dan in het algemeen een theerandje (terandje) noemen. Willem Doncker, die op 5 juni 1726 zijn winkel ‘Den Dubbelden Arend’ begint, is ongetwijfeld het handigst met reclame maken. Hij weet ook notabelen en verenigingen aan zich te binden. Het maakt hem, zijn zaak en zijn opvolgers de belangrijkste spelers in de geschiedenis van het tekantje.

Den Dubbelden Arend

Bakkerij Versteegh en ‘Den Dubbelden Arend’ zijn niet de enige bakkers in de Schoutensteeg. Meerdere bakkers hebben er hun vestiging, zoals er in andere straten veel kappers zijn of fietsenwinkels. Dat heeft volgens sommige historici te maken met de plek waar een gilde kantoor houdt. De meeste bakkers in de Schoutensteeg en omgeving maken de tafelkoeckgens.

Willem Doncker doet zijn winkel op 25 september 1537 over aan Jurian Pieterson. Deze verkoopt op 1 mei 1753 ‘Den Dubbelen Arend’ aan Pieter Edema. Diens zoon Joost zet de bakkerij na het overlijden van Pieter op 4 februari 1790 voort. Bijna zestig jaar later verkopen Joost en zijn zoon de winkel aan Willem Arnold van Rijn.

De ossenkop

In 1751 heeft bakker Willem Hopman toestemming gekregen een bakkerij te beginnen in het pand Schoutensteeg 21, op de hoek met Kintgenshaven. Hij gebruikt als reclameteken een ossenkop, toen nog ossenhoofd genoemd. En hij gaat er de tekantjes van Doncker namaken.

Gerrit van Rijn, de vader van Willem van Rijn, neemt die bakkerij later van Hopman over. Na de dood van Gerrit heeft Willem twee winkels in de Schoutensteeg. De tekantjes worden vanaf dat moment in de bakkerij op nummer 21 gemaakt.

Gerrit van Rijn

Willem neemt de leiding over ‘de Ossenkop’. Hij beveelt zijn dan 17-jarige zoon Gerrit, enigszins tegen diens zin, de leiding te nemen over ‘Den Dubbelden Arend’. Gerrit trouwt op 21-jarige leeftijd. Zijn vrouw overlijdt kort daarna. Daarop hertrouwt hij met het nichtje van zijn overleden vrouw. Hij krijgt met haar drie dochters.

Na de geboorte van de eerste dochter overtuigt Gerrit zijn vader dat hij andere ambities heeft. In 1875 verkoopt Willem van Rijn daarop de twee vestigingen aan J.W. Blankert. Het is het moment dat de 29-jarige Gerrit van Rijn kan gaan doen wat hij graag wil. En dat is schrijven en zich verdiepen in boeken en uitgeven.

Een jaar na de verkoop van de bakkerijen verschijnt bij uitgeverij J.L. Beyers zijn eerste boekje. Dat gaat over de tekantjes en als titel gebruikt hij het uithangbord van Folckert Versteegh: ‘de zestien Schoutensteechsche Tafelcoeckgens’.

Tekantjes, een recept

Er zijn ongetwijfeld mensen die ook tekantjes willen bakken. Op meerdere plekken zijn recepten te vinden. Een onderdeel is belangrijk voor diegenen die het authentieke recept willen aanhouden. Dat is het gebruik van sinaasappelschillen.

De benodigdheden voor een tafel waaruit je ongeveer 20 tafelkantjes kunt snijden:

  • 160 gr. honing
  • 85 gr. witte basterdsuiker
  • 300 gr. bloem
  • 5 gr. speculaaskruiden
  • 1,5 gr. bakpoeder
  • 1 ei
  • 85 gr. gekonfijte sinaasappelschillen
  • 10 gr. poedersuiker (voor het glazuur)

Kook de honing en basterdsuiker. Meng de bloem, speculaaskruiden, bakpoeder en doe er zout bij naar eigen voorkeur. Voeg het honingmengsel toe aan het bloemmengsel en doe daar ook het ei en de sinaasappelschillen bij. Kneed het geheel tot een deeg en zet het ongeveer 2 uur in de koelkast.

Verwarm de oven alvast voor op 200 ºC. Bestoof het aanrecht met bloem en rol daar het deeg op tot een vierkante of rechthoekige plak van ongeveer 1 centimeter. Plaats een bakpapier op de bakplaat en leg dar de plak deeg op. Bak de tafelkoek daarna ongeveer 15 minuten. Laat de koek daarna afkoelen.

Roer onderwijl de poedersuiker met een beetje water tot glazuur. Bestrijk de afgekoelde koek met het glazuur en snijd daarna de tekantjes. Dat zijn oorspronkelijk rechthoekjes. Maar je kunt vanzelfsprekend je eigen gewenste vormen uit de plak (plaat, tafel) snijden.

Meer informatie

  • De afbeelding hierboven met het recept van de hylikmaker komt uit het boek ‘de Volmaakte Hollandsche keuken-meid’ uit 1769.
  • Rond de hylikmaker (= huwelijksmakelaar) gaat het verhaal dat de koek door een verliefde jongen aan het meisje van zijn dromen werd aangeboden. Meestal was zo’n koek in de vorm van een pop. Maar het kon ook een kruidkoek zijn, zoals het tekantje.
  • De ossenkop verwijst volgens sommigen naar het slagersgilde. Die hadden een grote vleeshal in de Voorstraat en een kleinere in de Lange Nieuwstraat. Mogelijk zat in het pand aan de Schoutenstraat 21 een slager voor Hopman er in 1751 een bakkerij begon.
  • Gerrit van Rijn verhuist op enig moment naar Rotterdam. Daar wordt hij bibliothecaris. Later krijgt hij internationale bekendheid door zijn werk aan de Atlas-Van Stolk. Bij het overlijden van Gerrit van Rijn op 1 augustus 1912 schreef C. van Lintum een uitgebreid artikel over diens leven in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde ( Gerrit van Rijn - jaarboek literatuur 1913 (4 downloads ) )
    • Zelf schreef Gerrit van Rijn het boek ‘De Schoutensteechsche tekantjes en tafelcoeckgens‘, dat verscheen in 1876 bij uitgeverij J.L. Beijers. Het handelt vanzelfsprekend over de tekantjes in de Schoutenstraat, maar schetst ook de overige geschiedenis rond het koekje.
  • In 2014 werd weer een ossenkop geplaatst aan de gevel van Schoutenstraat 21
  • Bij het 200-jarig bestaan van Den Dubbelen Arend in 1926 verscheen een kleine jubileum-brochure ( Tekantjes - jubileumboekje 1926 (200 jaar Dubbelen Arend) (6 downloads ) )

Zie ook het bericht ‘Peperkoek, de voorloper van pepernoten‘ of ‘Bussink, blokje Deventer koek

Print deze pagina
Bovenstaand bericht is geschreven op 21 maart 2024 door in de categorie 2024, Eten & Drinken, Geschiedenis

Vorige en volgende berichten

« Ouder: Nieuwer: »

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *