Aanspreekvormen

Aanspreekvormen, afhankelijk van situatie

Aanspreekvormen, het werd de afgelopen dagen een latent onderwerp. Zo’n onderwerp dat in je gedachten sluimert en af en toe naar boven drijft. In dit geval door meerdere persoonlijke observaties die ik interessant en grappig vond.

Een voorbeeld. Mijn voormalige buren werden vrienden. Als ik hem of haar voorheen tegenkwam zei ik nog altijd, ‘hallo buurman’ of ‘goedemorgen buurvrouw’. Terwijl ik hun beider naam vanzelfsprekend kende. Maar als ik ze nu tegenkom zeg ik niet, ‘hallo vriend’ of ‘fijne dag, vriendin’.

Klasgenoten

Bij een samenkomst van oud-klasgenoten zijn enkele van hen vriend(innen). Anderen bleven gewoon klasgenoot. Tegen een van de aanwezige vrienden zou ik kunnen zeggen ‘hé vriend’. Dat zou met een knipoog zijn, want gewoonlijk zou ik hem of haar aanspreken met de voornaam. Door bij alle aanwezigen de voornaam te gebruiken voorkom ik ongemak.

Want de aanspreekvorm naast ‘hé vriend’ zou het ongebruikelijke ‘hé klasgenoot’ zijn; hoewel dat gekscherend wel kan met die knipoog. Dat is overigens ook handig als je niet op de naam van iemand kunt komen. Bijvoorbeeld als je tijdens beursbezoek iemand tegenkomt die je van naam zou moeten kennen. Dan kun je in plaats van zijn naam zeggen ‘hé beursganger …’, met een glimlach natuurlijk.

Aanspreekvormen

Taal is een wonderlijk iets, realiseerde ik me de afgelopen dagen dus weer eens. Het vormt hoe we communiceren. Maar ook hoe we sociale relaties ervaren en uitdrukken. Een voorbeeld is hoe we anderen aanspreken.

Sommige aanspreekvormen lijken vanzelfsprekend, terwijl andere onwennig of geforceerd aanvoelen. Waarom zeggen we ‘dag buurman’ als we iemand nog dagelijks naast ons hebben wonen. En niet ‘dag vriend’ als diezelfde persoon na een verhuizing een goede bekende wordt?

Functionele aanspreekvormen

Denkend aan de vele rollen zag ik dat het antwoord ligt in functionaliteit. We gebruiken in het dagelijks leven vaak aanspreekvormen die een functionele rol weergeven. De ‘buurman’ is zo’n functionele rol. Maar ook de ‘collega’, de ‘leraar’ en de ‘dokter’.

Deze woorden geven direct de omgeving aan waarbinnen de relatie betekenis heeft. De buurman woont naast je, de collega werkt met je samen, de leraar geeft je les en de dokter behandelt je. Het zijn wellicht beleefde aanspreekvormen. Maar ze zijn ook vooral praktisch. Als je iemand in een bepaalde omgeving ermee aanspreekt, is direct duidelijk wat de relatie is.

Niet-functionele aanspreekvormen

Zodra deze functionele relaties wegvallen, veranderen meestal ook eerdere aanspreekvormen. De oude buur is niet langer ‘buurman’ en de oud-collega blijft zelden ‘collega’. Dan blijven doorgaans de namen over. Die maken de relatie persoonlijker, zonder nadruk te leggen op een veranderde sociale rol.

Ik zeg dus niet ‘hallo vriend’, wat logisch zou kunnen zijn waar ik eerder ‘dag buurman’ zei. Ik zeg ‘hallo Piet’. Zo zijn er meer woorden die we zelden of nooit als aanspreekvorm gebruiken. Vaak omdat ze vreemd klinken of om andere redenen.

Hoe we woorden in aanspreekvormen ervaren

Een van die redenen is waarschijnlijk hoe we deze woorden ervaren. Functionele aanspreekvormen duiden vaak op een directe interactie of een formele rol. Terwijl niet-functionele vaak een bredere groep aanduiden of een status weergeven. “Vriend” is bijvoorbeeld geen functie. Het is een persoonlijke band die niet altijd expliciet benoemd hoeft te worden en geen vaste definiëring kent (vraag er je vrienden maar eens naar).

Het was toen ik dacht aan bestaande logische relaties in een specifieke omgeving, dat ik ontdekte hoe verschillend de aanspreekvormen zijn. Daarbij keek ik vooral naar functioneel en niet-functioneel. Een aantal voorbeelden.

Bestaande logische relaties

  • Collega vs. vriend op de werkvloer
    • ‘Dag collega’ klinkt natuurlijk op de werkvloer.
    • ‘Dag vriend’ voelt minder vanzelfsprekend, tenzij het echt een vriendschappelijke band benadrukt.
  • Dokter vs. patiënt
    • ‘Dag dokter’ is een gangbare aanspreekvorm.
    • ‘Dag patiënt’ wordt eigenlijk nooit gezegd. Waarschijnlijk omdat ‘patiënt’ een tijdelijke rol is en geen persoonlijke identiteit.
  • Meester vs. leerling
    • ‘Dag meester’ (voor een onderwijzer) is heel gebruikelijk. Hoewel onderwijzers tegenwoordig vaak met hun voornaam worden aangesproken.
    • ‘Dag leerling’ klinkt als aanspreekvorm onnatuurlijk.
  • Baas vs. werknemer
    • ‘Dag baas’ wordt soms informeel gebruikt met een knipoog.
    • ‘Dag werknemer’ klinkt echter vreemd, het is geen rol is die je zo benoemt in direct contact.
  • Klant vs. verkoper
    • ‘Dag klant’ klinkt onpersoonlijk en wordt zelden gebruikt.
    • ‘Dag verkoper’ ook niet echt. Meestal is ‘dag meneer/mevrouw’ voor zowel klant als verkoper veel natuurlijker.
  • Opa vs. kleinkind
    • ‘Dag opa’ is normaal.
    • ‘Dag kleinkind’ klinkt geforceerd en lijkt mij amper gebruikt.
  • Buurvrouw vs. Vrouw
    • ‘Dag buurvrouw’ is heel normaal.
    • ‘Dag vrouw’ als aanspreekvorm klinkt gek.
  • Coach vs. Sporter
    • ‘Dag coach’ of trainer is denk ik nog steeds gebruikelijk bij sportteams.
    • ‘Dag sporter’ klinkt afstandelijk en zal nauwelijks zo worden gezegd.
  • Priester vs. gelovige
    • ‘Dag priester’ of ‘Dag dominee’ kan een beleefde aanspreekvorm zijn.
    • ‘Dag gelovige’ wordt denk ik niet gebruikt, ook al omdat het een bredere categorie van religies aanduidt.
  • Agent vs. burger
    • ‘Dag agent’ is natuurlijk.
    • ‘Dag burger’ klinkt eerder als iets uit een dystopische film dan als een normale begroeting.
  • Kapitein vs. passagier
    • ‘Dag kapitein’ klinkt goed op een schip of in een vliegtuig.
    • ‘Dag passagier’ komt onnatuurlijk over.
  • Leraar vs. student
    • ‘Dag leraar’ is gangbaar.
    • ‘Dag student’ klinkt afstandelijk, maar met een knipoog kan het wel als reactie.

Aanspreekvormen en sociale hiërarchie

Bij bovenstaande voorbeelden is in veel gevallen sprake van een sociale hiërarchie. De kapitein is de leider op een schip en staat in die hoedanigheid boven de passagier. Onze keuze bij aanspreekvormen wordt dus niet alleen bepaald door een functie en de (tijdelijke) rol. Sociale afspraken en gewoonten, en hiërarchie zijn ook belangrijk.

In sommige situaties zijn formele titels gebruikelijk, zoals ‘kapitein’ of ‘dominee’, terwijl we in informelere situaties de voornaam kiezen. Denk nog maar eens aan mijn oud-klasgenoten. Sommige van hen zijn vrienden geworden, anderen waren voor mij nog steeds vooral klasgenoten. De voornaam biedt dan zoals gezegd een neutrale uitweg. Dat is herkenbaar in meer van bovengenoemde voorbeelden.

Dramaturgie van het dagelijks leven

In mijn jeugd las ik het boek ‘Dramaturgie van het dagelijks leven’ van Irving Goffman. Dat boek ging niet per se over aanspreekvormen. Hij behandelde de verschillende rollen die een persoon speelt in het leven. Ik heb de essentie van het boek vaak gebruikt in mijn werk. Herlezen, wat ik graag wilde, lukte me echter nooit. Na enkele pagina’s legde ik het boek weer terzijde.

Maar herlezen was ook niet nodig voor de essentie. Daarbij gaat het om onze sociale rollen en hoe die per situatie verschillen. In de huisartsenpraktijk spreek je de arts aan met ‘hallo dokter’, ook al ken je hem. Een dokter is daar omringd door medewerkers en andere ‘patiënten’. Dan houd je het formeel. Bij de BBQ zeg je tegen dezelfde man, ‘hallo Erik’.

De serveerster …

Goffman gebruikt veel voorbeelden om zijn verhaal duidelijk te maken. Het gaat daarbij dus niet per se over aanspreekvormen. Meer om gedrag dat bij rollen horen.

Een interessante vond ik de serveerster, vooral omdat ik het vaak fout zie gaan. De serveerster heeft de rol van ‘baas’ van het terras. Als ze direct reageert op mensen die naar haar roepen verliest ze haar gezag. Dus reageert ze niet of zegt ‘ik kom zo bij u’ en houdt leiding over het terras. In andere situaties heeft ze echter andere rollen met bijbehorend gedrag, zoals zorgzame moeder voor haar kinderen, liefhebbende echtgenote van haar man en hulpvaardige dochter voor haar ouders.

en de werkgever

Het voorbeeld van de werkgever dat Goffman in dat kader gebruikt werkt hij ook interessant uit. Op zijn werk is de werkgever een leider die zijn personeel stimuleert. Thuis is hij een dominantie bullebak en in andere situaties past hij zijn gedrag ook, vaak ongemerkt, aan bij de betreffende rol. Misschien toch maar weer eens herlezen dat boek …

Aanspreekvormen zijn omgevingsgevoelig

Goffman en zijn verhaal over gedrag bij rollen helpen te begrijpen waarom aanspreekvormen omgevingsgevoelig zijn. Hij vergelijkt in zijn boek menselijke interacties met een theatervoorstelling. Mensen zijn altijd acteurs en spelen een rol die afhankelijk is van de situatie. Daarbij gebruiken ze het daarbij verwachte script. En vanzelfsprekend ook de aanspreekvorm die daarbij past.

Print deze pagina
Bovenstaand bericht is geschreven op 30 maart 2025 door in de categorie 2025, Persoonlijk, Psychologie, Taal

Vorige en volgende berichten

« Ouder: Nieuwer: »

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *




Veel foto's en illustraties van voor 2020 zijn tijdelijk verwijderd van deze site en server i.v.m. media-reorganisatie
Hello. Add your message here.