Invloeden op bloedsuikerwaarden

100 Invloeden op bloedsuikerwaarden

Het had een gesprek op een verjaardag kunnen zijn, maar het gebeurde terloops tijdens een lunchwandeling. Erik, een vriend met diabetes, vertelde me over de 42 invloeden op bloedsuikerwaarden. Tweeënveertig! Hij had het van zijn diabetesverpleegkundige gehoord.

Toen hij haar vroeg welke dat dan precies waren, kon ze er maar een paar noemen. Ze noemde de grote begrippen zoals koolhydraten in voeding, beweging en stress. De rest en de nuance? Die moest hij zelf maar ontdekken. En daar begon zijn frustratie.

Invloeden op bloedsuikerwaarden

Want die had Erik inmiddels bij de poging zijn bloedsuikerwaarden onder controle te krijgen. Hij at bijvoorbeeld twee dagen achter elkaar hetzelfde en bewoog evenveel. Zijn activiteiten op die dagen verschilden ook nauwelijks. Toch vertoonden zijn glucosewaarden (= bloedsuikerwaarden) op de tweede dag grote verschillen met de eerste dag.

‘Alsof er onzichtbare krachten aan het werk zijn,” verzuchtte Erik bij zijn diabetesverpleegkundige. Zij vertelde dat er meerdere invloeden op bloedsuikerwaarden zijn. Op zijn vraag over die invloeden, noemde ze dus enkele algemene factoren zonder verder uitleg: slaap, temperatuur, hormonen, hydratatie en nauwelijks waarneembare kleine stressmomenten. Erik begreep dat het controleren van zijn diabetes een bijna onmogelijke puzzel is.

Diabetes? Of …

Zijn frustratie raakte me, want ik herkende er iets in. Jaren geleden nam ik een bedrijf over van Han, een voormalig medisch directeur van GSK (GlaxoSmithKline). Hij had dat bedrijf ooit gekocht met een missie: schoolleerlingen waarschuwen voor diabetes. Han zag de ziekte als de toekomstige volksziekte nummer één. Niet hart- en vaatziekten, niet kanker, maar diabetes. En als ik om me heen kijk, denk ik steeds vaker dat hij gelijk had.

Veel mensen hebben vage klachten die ze niet direct koppelen aan hun bloedsuiker. Vermoeidheid, concentratieproblemen, slecht genezende wondjes, een steeds grotere behoefte aan suiker. Ik vermoed dan tegenwoordig dat de oorzaak bij bloedsuiker ligt. Maar in de reguliere zorg wordt er vaak anders naar gekeken. De klacht staat centraal, niet de mogelijke onderliggende oorzaken.

Pijn op de borst? Dan wordt er gekeken naar het hart. Een wond die slecht geneest? Misschien een huidinfectie. Maar hoe vaak wordt er standaard gekeken naar iemands glucosewaarden? Niet vaak genoeg, denk ik. Mijn huisarts deed dat gelukkig wel.

Diabetes onder controle krijgen

Erik ervaart aan den lijve hoe ingewikkeld het is om grip te krijgen op zijn suikerwaarden. Hij weet dat hij diabetes heeft en probeert dat onder controle te krijgen. Maar hoeveel mensen realiseren zich niet dat hun klachten met suiker te maken (kunnen) hebben? Hoeveel mensen lopen er rond met schommelende glucosewaarden zonder dat ze het doorhebben? En die hun klachten bij de bijpassende symptomen leggen?

Diabetes type 2 sluipt er vaak in, vertelde Han me ooit. Het begint subtiel, met af en toe een dipje na het eten of wat vaker dorst. Maar tegen de tijd dat het echt wordt vastgesteld, zijn er soms al onomkeerbare schade en complicaties. En wat nog frustrerender is: het is in veel gevallen grotendeels te voorkomen of omkeerbaar met leefstijlveranderingen.

Toch lijkt nog steeds de aandacht vooral te liggen op symptoombestrijding in plaats van op preventie. Han was een roepende in de woestijn. Maar af en toe lijkt er wel wat te veranderen.

Zoeken naar invloeden op bloedsuikerwaarden

Erik weet dit allemaal. En toch blijft hij worstelen. De tweeënveertig factoren spoken door zijn hoofd. Tweeënveertig variabelen die hij moet balanceren, maar waarvan hij er slechts enkele kent. Dus ging ik voor hem op zoek naar de invloeden op bloedsuikerwaarden. Daarbij kon ik zelfs doorgaan naar 100 factoren, en meer als ik zou willen.

In mijn uiteindelijke lijst heb ik niet in overkoepelende begrippen gekeken, wat de lijst van 42 wellicht is. Ik heb geprobeerd naar praktische formulering te kijken. Wat betekent immers een begrip als ‘sport’ in het kader van diabetes. Is het beweging, of is er meer uitleg mogelijk? Door die verfijning kan er wat verdubbeling in de lijst (lijken te) zitten. Zie daarover bij ‘Aanvullende informatie’

Lijst met 100 invloeden op bloedsuikerwaarden

Hieronder de lijst van 100 invloeden op bloedsuikerwaarden. Zoals ik eerder schreef reageren mensen verschillend op invloeden. Om preciezer te zijn, uit onderzoek is gebleken dat de bloedsuikerwaarde van verschillende mensen bij een gelijk voedingsproduct, activiteit e.d. minder of juist sneller stijgt.

Voeding en drinken

  1. Koolhydraten – suikers, zetmeel verhogen de bloedsuiker
  2. Eiwitten – kunnen later de bloedsuiker verhogen
  3. Vetten – vertragen koolhydraatopname, kunnen later stijging veroorzaken
  4. Vezels – vertragen opname van koolhydraten
  5. Alcohol – kan bloedsuiker verlagen of verhogen, afhankelijk van situatie
  6. Alcoholsoort – sterke drank verlaagt bloedsuiker, bier en zoete wijn verhogen het
  7. Kunstmatige zoetstoffen – sommige hebben invloed, andere niet
  8. Cafeïne – kan de bloedsuiker verhogen bij sommige mensen
  9. Grote maaltijden – meer voedsel tegelijk kan effect versterken
  10. Glycemische index van voedsel – hoe snel koolhydraten worden opgenomen
  11. Uitgestelde glucosepiek door vetrijke maaltijden
  12. Portiegrootte – zelfs bij koolhydraatarme maaltijden kan grote hoeveelheid effect hebben
  13. Maaglediging – bijvoorbeeld gastroparese – trage vertering – beïnvloedt suikeropname
  14. Fermentatie van bepaalde vezels – kan op langere termijn glucose beïnvloeden
  15. Zuurgraad van voeding – bijv. azijn vertraagt volgens sommigen bloedsuikerstijging
  16. Intermittend vasten – kan insulinegevoeligheid verbeteren maar ook hypo’s veroorzaken
  17. Frequentie van maaltijden – veel kleine maaltijden vs. drie grote maaltijden
  18. Kruidensupplementen – zoals kaneel of berberine kunnen invloed hebben op bloedsuiker
  19. Zuivelconsumptie – melk en yoghurt bevatten lactose, een suiker die effect kan hebben
  20. Onverwachte suikers in voeding – zoals verborgen suikers in sauzen en dressings
  21. Eiwit- en vetgehalte in voeding – vertraagt koolhydraatopname, maar heeft latere impact
  22. Timing van maaltijden – bijvoorbeeld laat op de avond eten kan bloedsuiker verstoren

Lichaamsbeweging en activiteit

  1. Lichte beweging – zoals wandelen, kan bloedsuiker verlagen
  2. Intensieve training – kan bloedsuiker tijdelijk verhogen door stresshormonen
  3. Tijdstip van sporten – nuchter sporten heeft ander effect dan na een maaltijd
  4. Duur van de activiteit – langdurige inspanning kan leiden tot hypo’s
  5. Spierbelasting – krachttraining kan later bloedsuiker verhogen
  6. Type sport – bijvoorbeeld duurtraining vs. intervaltraining
  7. Herstel na inspanning – bloedsuiker kan uren na inspanning nog dalen
  8. Sporten op een lege maag – kan sneller hypo’s veroorzaken
  9. Stressreactie bij nieuwe of intense sporten – hormonen kunnen glucose verhogen
  10. Werkhouding – veel zitten vs. regelmatig opstaan beïnvloedt insulinegevoeligheid
  11. Hersteldagen na zware inspanning – spierherstel beïnvloedt glucosegebruik
  12. Timing van beweging ten opzichte van insulinegebruik – te snel na insuline = hypo

Medicatie en medische aandoeningen

  1. Insuline – dosering en timing zijn cruciaal
  2. Orale diabetesmedicatie – zoals metformine
  3. Andere medicijnen – zoals corticosteroïden, sommige antidepressiva en bètablokkers
  4. Ziekte of infectie – lichaam maakt stresshormonen aan, verhoogt bloedsuiker
  5. Koorts – kan insulinebehoefte verhogen
  6. Pijn – kan de bloedsuiker verhogen door stressrespons
  7. Allergische reacties – ontstekingsreacties kunnen effect hebben
  8. Bijwerkingen van medicijnen – sommige medicatie heeft indirecte invloed
  9. Auto-immuunziekten – zoals coeliakie of schildklieraandoeningen
  10. Bloeddrukmedicatie – sommige kunnen bloedsuiker verhogen of verlagen
  11. Nierfunctie – nieren spelen een rol in glucosebalans
  12. Leverfunctie – bijvoorbeeld leververvetting kan insulineresistentie verhogen
  13. Allergische reacties – immuunreacties kunnen ontstekingen veroorzaken en glucose verhogen
  14. Griep of infecties – ziekte verhoogt stresshormonen en daarmee de bloedsuikerspiegel
  15. Pijnstilling – sommige pijnstillers beïnvloeden insulinegevoeligheid
  16. Anticonceptiepil – kan insulineresistentie licht verhogen
  17. Corticosteroïden – steroïden verhogen bloedsuiker
  18. Diuretica – plaspillen – kunnen indirect bloedsuiker verhogen door uitdroging

Hormonen en lichaamsprocessen

  1. Stress – negatief – verhoogt bloedsuiker door cortisol en adrenaline
  2. Stress – positief – kan ook invloed hebben, bijvoorbeeld bij spanning of opwinding
  3. Slaapgebrek – verhoogt insulineresistentie
  4. Dawn-fenomeen – natuurlijke stijging in de vroege ochtend door hormonen
  5. Somogyi-effect – onopgemerkte nachtelijke hypo leidt tot hoge bloedwaarde ’s ochtends
  6. Menstruatie – hormonen kunnen bloedsuiker beïnvloeden
  7. Zwangerschap – kan insulinegevoeligheid veranderen
  8. Menopauze – veranderende hormonen beïnvloeden bloedsuiker
  9. Verschillen in insulinegevoeligheid gedurende de dag – bijvoorbeeld ochtend vs. avond
  10. Adrenalinepieken door schrikreacties of extreme emoties
  11. Lichamelijke aanpassing aan insulinegebruik – lichaam kan wennen aan bepaalde dosis
  12. Menstruatiecyclus – hormonale schommelingen beïnvloeden bloedsuiker
  13. Testosteronniveau – lage testosteron kan insulineresistentie verhogen
  14. Overgang – menopauze – hormoonschommelingen kunnen bloedsuiker beïnvloeden
  15. Darmbacteriën – microbioom heeft effect op insulinegevoeligheid

Omgevingsfactoren

  1. Temperatuur – hitte – kan insuline sneller laten werken, risico op hypo’s
  2. Temperatuur – koude – kan insulinewerking vertragen
  3. Hoogte – kan bloedsuiker fluctueren door zuurstofniveau
  4. Luchtvochtigheid – kan effect hebben op insulineopname
  5. Seizoensveranderingen – sommige mensen hebben in de zomer minder insuline nodig
  6. Luchtvervuiling – kan invloed hebben op insulineresistentie
  7. UV-straling – zonlicht – kan vitamine D beïnvloeden en daarmee de glucosehuishouding
  8. Hoogteverschillen – bergen vs. zeeniveau beïnvloedt glucosehuishouding
  9. Jetlag en tijdzonewisselingen – verstoren biologische klok en insulinerespons
  10. Roken – ook passief roken – nicotine verhoogt insulineresistentie
  11. Elektronische apparaten voor het slapen – blauw licht beïnvloedt insulinegevoeligheid
  12. Geluidsniveaus in omgeving – chronische blootstelling aan lawaai kan stresshormonen activeren

Levensstijl en gewoonten

  1. Roken – verhoogt insulineresistentie
  2. Hydratatie – uitdroging verhoogt bloedsuiker
  3. Slaapkwaliteit – slechte slaap verhoogt insulineresistentie
  4. Maaltijdtiming – lange tijd zonder eten kan hypo of rebound-hyper veroorzaken
  5. Verstoorde biologische klok – bijv. nachtdiensten, jetlag
  6. Psychologische stressfactoren – bijvoorbeeld trauma’s, PTSS
  7. Sociale druk of emoties rondom eten – kan leiden tot overeten of ondereten
  8. Gebruik van technologie zoals CGM (Continue Glucose Monitor) kan gedrag beïnvloeden
  9. Eettempo – sneller eten leidt tot snellere bloedsuikerpieken
  10. Zelfbeeld en stress over gezondheid – psychische stress kan indirect glucose beïnvloeden
  11. Koudetherapie – zoals ijsbaden – kan insulinegevoeligheid verhogen
  12. Saunagebruik – kan tijdelijk invloed hebben op bloedsuiker

Technische en persoonlijke factoren

  1. Insulinepomp- of pengebruik – plaatsing en absorptie kunnen variëren
  2. Sensor- of meetfouten – soms geven glucosemeters foutieve waarden
  3. Persoonlijke gevoeligheid – iedereen reageert anders op dezelfde factoren
  4. Plaatsing van insuline-injecties – buik vs. arm vs. been kan verschil maken in absorptiesnelheid
  5. Vetpercentage en spiermassa – spieren verbruiken meer glucose
  6. Genetische factoren – sommige mensen hebben van nature betere glucosecontrole
  7. Hydratatieniveau van de huid bij CGM-gebruik – droge huid kan sensorwaarden beïnvloeden
  8. Gebruik van andere diabeteshulpmiddelen – zoals closed-loop insulinesystemen
  9. Placebo-effect of verwachtingen – verwachtingen over voeding of medicijnen kunnen fysiologische effecten veroorzaken

Aanvullende informatie

  • Bij 100 factoren zijn er vanzelfsprekend die grote invloed hebben, en andere met minder of weinig invloed. Daarom was ik begonnen een relevantiescore toe te voegen.  Dat bleek uiteindelijk toch lastig. Wellicht doe ik nog eens een poging. Maar nu ter illustratie: Koolhydraten hebben een grote invloed en thee heeft weinig invloed.
  • Over de schijnbare dubbeling. Bijvoorbeeld ‘hormonen’ zou een factor kunnen zijn op de lijst van Erik’s diabetesverpleegkundige. Maar er is veel meer te vertellen over deze signaalstoffen, die op zichzelf de suikerwaarden kunnen beïnvloeden. ‘Hormoonschommeling’ is bijvoorbeeld het onregelmatig aanmaken van hormonen en dat heeft invloed op de bloedsuikerwaarden. Maar ook individuele hormonen kunnen meer of minder invloed hebben. Insuline verlaagt de bloedspiegel, dat is algemeen bekend. Het stresshormoon cortisol verhoogt het. Het slaaphormoon melatonine kan de insulineproductie verlagen waardoor de suikerwaarden ’s ochtends hoger zijn. Tja, het lichaam is een gecompliceerd organisme.
  • Voor bloedsuikerwaarde worden in de praktijk ook andere woorden gebruikt. De bekendste is bloedglucosespiegel. Ze worden ook afgekort tot suikerwaarde, suikerspiegel, glucosespiegel
Print deze pagina
Bovenstaand bericht is geschreven op 5 april 2025 door in de categorie 2025, Gezondheid en lichaam, Persoonlijk, Voeding

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *




Veel foto's en illustraties van voor 2020 zijn tijdelijk verwijderd van deze site en server i.v.m. media-reorganisatie
Hello. Add your message here.