
Bewustzijn is aandacht (en de rest verzinnen we erbij)
In het NRC las ik een opiniestuk van neuroloog Martijn Tannemaat. Zijn vraag daarin is of kunstmatige intelligentie bewustzijn kan ontwikkelen. Hij doet dat naar aanleiding van een gesprek in 2023 tussen journalist Kevin Roose en Bing, de Microsoft variant van ChatGPT.
In dat gesprek uitte de AI, onder de naam Stanley, ogenschijnlijk emoties en verlangens. Tannemaat vindt het een indrukwekkende prestatie, maar het betekent volgens hem niet dat AI bewustzijn ontwikkelt. Volgens Tannemaat komt bewustzijn bij mensen voort uit een complex samenspel tussen de hersenschors en dieper gelegen hersenstructuren. Die structuren koppelen ‘denken en redeneren’ aan emoties, driften en meer. Aan aspecten die AI niet heeft.
(G)een hongerige AI-chatbot
AI-chatbots hebben geen lichaam, geen hormonen, geen evolutionaire drang tot overleven. Ze hebben geen honger, angst of liefde. Liefde is bij een AI hooguit een statistisch gegenereerd patroon zonder beleefde gevoelens.
Volgens Tannemaat kunnen we pas over bewustzijn bij AI spreken als het systemen betreft die zichzelf kunnen repliceren en evolueren met een eigen overlevingsdoel. Dat is momenteel nog sciencefiction. De werkelijke waarde van AI ligt nu in de spiegel die het ons voorhoudt: het dwingt ons beter na te denken over wat menselijk bewustzijn eigenlijk ís. Dat is een mooie slotconclusie in het artikel van Tannemaat.
Bewustzijn, één definitie
Door de recente opiniebijdrage van Tannemaat vroeg ik me af, wat verstaan we ook alweer onder ‘bewustzijn? Martijn Tannemaat is neuroloog en bekijkt het vanuit de optiek van zijn vakgebied. Voor hem is bewustzijn een biologisch, evolutionair gegroeid fenomeen, ingebed in onze hersenen, ons lichaam en onze emoties. AI, zegt hij, mist al die ankers: geen hartslag, geen honger, geen angst voor de dood. Dus geen bewustzijn. Punt.
Daarbij voel ik enige weerstand bij mezelf. Niet omdat ik denk dat AI nu al bewust is, maar omdat ik vermoed dat wij mensen zelf niet altijd zo bewust zijn als we denken. Misschien is bewustzijn helemaal niet zo bijzonder. Misschien is het gewoon… aandacht. Gerichtheid. En misschien zijn we in dat opzicht niet eens zó verschillend van AI.
Meerdere stromingen
De definitie van bewustzijn die Tannemaat hanteert schaar ik voor het gemak even bij de neurologische benadering. Want er zijn meer definities van bewustzijn of gezichtspunten van waaruit je naar het onderwerp kunt kijken.
Sommige benaderingen vormen zelfs stromingen, groepen mensen die eenzelfde uitgangspunt delen. Neurologen zien bewustzijn vooral als een samenspel van hersengebieden. Maar voor bepaalde filosofische stromingen is bewustzijn het vermogen tot het ervaren van innerlijke toestanden als pijn, kleur, geur en emoties. En zo zijn er talrijke definities.
Bewust of gewoon gerichte aandacht?
Het woord ‘bewustzijn’ is opgebouwd uit ‘bewust’ en ‘zijn’. Zonder daar een academische definitie van te geven, klinkt dat als: ergens aandacht aan geven. En als je het zo bekijkt, is bewustzijn niet iets groots of mystieks, maar iets dat voortdurend verschuift. Iets dat we kunnen verliezen en hervinden, afhankelijk van context, interesse en prikkels. De geur van koffie. Een schreeuw op straat. Een herinnering die wordt opgeroepen door een liedje.
In die zin lijken we allemaal behoorlijk prompt-gestuurd, zoals een AI. Ik rijd twintig keer door dezelfde straat zonder een bepaald huis op te merken. Maar dan lees ik iets, of het licht valt anders, en ineens is het er. Niet het huis is veranderd, maar mijn aandacht. Was ik daarvoor onbewust? Of gewoon even niet geïnteresseerd?
Bewustzijn en multitasken
Ik moet ineens denken aan multitasken. Nog niet zo lang geleden constateerden neurowetenschappers dat multitasken een illusie is. We kunnen maar één ding tegelijk echt aandacht geven. Wat wij multitasken noemen, is feitelijk het snel schakelen tussen verschillende aandachtsobjecten.
Een veelgebruikt voorbeeld van multitasken is de vrouw die tegelijk kookt, belt met een vriendin, de kinderen in de gaten houdt en naar GTST kijkt. In werkelijkheid doet ze die dingen niet tegelijk, maar schakelt ze razendsnel tussen de vier aandachtsobjecten. Omdat dat in fracties van seconden gebeurt, lijkt het één vloeiende handeling.
Bewustzijn als een toneellamp
Bewustzijn is volgens mij dus niet een allesomvattende staat van waarnemen, als een multitask. Het is eerder een licht op één ding dat op het podium staat. De rest wacht in de coulissen. Die dingen in de coulissen kunnen wel degelijk invloed uitoefenen: een kind begint te jengelen, de vriendin vertelt iets schokkends, bij GTST gebeurt iets opvallends. Maar het bewustzijn zelf is altijd slechts tijdelijk daarop gericht. Het is niet alles tegelijk, het is steeds iets anders.
Stromingen en definities
Ik besluit toch eens naar de definities van diverse stromingen te kijken. Dat levert een flinke, maar onvolledige, lijst verschillen op. Van neurowetenschap tot panpsychisme, twaalf manieren om naar bewustzijn te kijken.
De vleermuis van Nagel eruit gelicht
Ik kan op meerdere van de twaalf definities reageren. Maar laat ik dat doen bij de beroemde vraag van de filosoof Thomas Nagel, ‘hoe is het om een vleermuis te zijn?’. Daarmee bedoelde hij niet letterlijk dat we iets over vleermuizen moeten leren. Maar dat er van binnenuit een beleving moet zijn. Er moet een subjectieve ervaring zijn die alleen toegankelijk is voor de vleermuis zelf. Hij stelde dat je een bewust wezen alleen volledig kunt begrijpen als je weet hoe het voelt om dat wezen te zijn.
Daarbij denk ik, Nagel koos de vleermuis omdat die zintuiglijk radicaal anders in elkaar zit dan wij. Het is een beestje met echolocatie in plaats van zicht, die vliegt in plaats van loopt, enzovoort. Dat maakt het onmogelijk om je echt in te leven in hoe het voelt om een vleermuis te zijn. Maar ik denk dan ook dat zelfs bij andere mensen dat eigenlijk niet volledig lukt.
We kunnen nadenken over hoe iets voor iemand is, of aannemen dat iemand zich zo-en-zo voelt, maar we weten het nooit zeker. Wat het is om die ander te zijn, met diens herinneringen, gedachten en aannames, blijft ontoegankelijk. En dus geldt Nagels punt in feite ook tussen mensen onderling, niet alleen tussen soorten.
Bewustzijn is aandacht
Terug naar mijn definitie, hierboven als reactie op Tannemaat: bewustzijn is aandacht. Als bewustzijn in de praktijk betekent dat je gericht bent op wat je op dat moment waarneemt, dan is het minder diep dan het lijkt. Dan is het vooral: wat er nu op je afkomt, intern of extern, en hoe je daarop reageert.
Een persoon kan huilen bij een boek omdat het hem aan zijn overleden vader doet denken. Maar een ander wordt er juist blij van, omdat het bij die persoon de herinnering oproept van een fijne vakantie. De ervaring is gekleurd. Maar het is ook aangeleerd en opgebouwd uit herinneringen, opvoeding, cultuur en dergelijke. Die vormen tezamen eerdere prompts, om het maar weer eens in AI-termen te zeggen. In zekere zin is elk gevoel een associatieve optelsom van eerder opgeslagen gegevens. Zoals bij een AI-model.
Wie is ‘wij’?
Nog een leuke vind ik ‘ik begrijp wat je bedoelt’. Ik weet even niet of ik het idee erover na te denken kreeg door het artikel van Tannemaat. Maar er blijken dus mensen te zijn die het vreselijk vinden als een AI-model dat antwoord geeft.
Want wie is die ‘ik’? Het is bijna hetzelfde als, wat sommige mensen zeggen, ‘wij zijn bewust’. Wie of wat sluiten ze dan uit? Dieren? Baby’s? Mensen in coma? AI? Het gebruik van ‘wij’ laat dan vooral zien hoe we gewend zijn om in groepen (hokjes) te denken. En dan vaak niet heel precies zijn in wat we bedoelen.
Een AI-model reageert op prompts, herkent patronen, neemt context mee, legt verbanden, en lijkt zelfs empathisch. Waarin verschilt hij dan van een mens in eenzelfde context? Ok, een AI-model zal geen vlinders in de buik voelen. Nou ik kan je vertellen, die voelde ik in mijn leven ook zelden (voer voor psychologen of fysiologen). Toch noem ik mezelf bewust. Misschien, bedenk ik nu, is gevoel, evenals bewustzijn, vooral een interpretatie achteraf.
AI als spiegel
Tannemaat heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat AI geen hartslag heeft, geen evolutionaire overlevingsdrift. Maar dat is alleen een bezwaar als je bewustzijn definieert als iets biologisch. Wanneer je het bekijkt als iets dat zich gedraagt alsof het begrijpt, voelt en reageert, dan wordt het verschil veel kleiner.
AI houdt ons een spiegel voor schrijft Tannemaat aan het eind van zijn artikel. Niet alleen in wat AI kan, denk ik dan, maar vooral in wat en hoe wij denken dat wij zelf zijn. Misschien is de echte verwarring niet dat AI mensachtig lijkt, maar dat wij zelf vaak op automatische piloot leven. Dat ons bewustzijn minder bewust is dan we denken. En dat wat we uniek noemen, vooral uniek lijkt, en niet meer is dan een menselijk prompt.
De schijnwerper
Als je het zo bekijkt, is bewustzijn geen diep mysterie. Het is eenvoudig datgene wat opvalt. Wat je aandacht vangt. Wat even oplicht tussen al het andere dat op dat moment in het donker blijft. Bewustzijn is geen ziel, geen kern, geen heilige graal. Het is een schijnwerper. En zolang iets in die lichtbundel staat, noemen we het ‘bewust’. De rest is dan decor.
Aanvullende informatie
- Het artikel ‘Zonder buik om vlinders in te voelen, zal AI geen bewustzijn krijgen’ van Martijn Tannemaat op de site van NRC (alleen met abonnement) en hier als (PDF - ).
- Het gesprek tussen Kevin Roose en Bing (Stanley) verscheen op 16 februari 2023 in de New York Times. In Nederland pakten enkele kranten het een week later op, bijvoorbeeld de Volkskrant.
- De vraag ‘What is it like to be a bat? stelde Thomas Nagel in 1974 in een gelijknamig essay (PDF - 197,06 KB). Later werd het opgenomen in de verzamelbundel Mortal Questions, dat in 1979 verscheen. In 2024 gaf uitgeverij Bijleveld enkele boeken uit van Nagel, waaronder ‘Hoe is het om een vleermuis te zijn?‘.
- Er zijn ook boeken die vanuit een bepaalde stroming naar bewustzijn kijken. Maar leuker vind ik de boeken waar het onderwerp vanuit meerdere invalshoeken wordt behandeld. Bijvoorbeeld:
- ‘Consciousness: An Introduction’ van Susan Blackmore en haar dochter Emily Troscianko. Er is niet lang geleden een aangepaste heruitgave verschenen van dit studieboek. Het behandelt bewustzijn vanuit filosofische, psychologische, neurowetenschappelijke en boeddhistische benaderingen. Blackmore schreef ook een ‘very short introduction‘.
- In ‘The Cambridge Handbook of Consciousness’ schrijven allerlei deskundigen, waaronder filosofen en AI-experts. Ik beschouw het als een vervolg op het boek van Blackmore. Het is moeilijker, maar behandelt wel allerlei stromingen en daarbij ook afwijkende visies. En het gaat van theoretische vraagstukken (zoals, wat is bewustzijn?) tot toepassingen als aandacht, geheugen, slaap, stoornissen (zoals blindsight) en meer.
- ‘The Oxford Companion to Consciousness‘, is een naslagwerk met 250 lemma’s geschreven door meerdere experts, onder redactie van Tim Bayne, Axel Cleeremans en Patrick Wilke.
- Interessant vind ik ook ‘Consciousness and Its Place in Nature’ onder redactie David Chalmers. Hierin staan essays van meerdere voor- en tegenstanders van fysieke verklaringen van bewustzijn. Bij fysieke verklaringen gaat men uit van processen in de mens, die begrijpelijk zijn in termen van natuurwetten (biologie, chemie en fysica). En die dus geen extra entiteit nodig hebben, zoals een ziel, geest of astraal lichaam dat loststaat van het fysieke lichaam.
- The Encyclopedia of Consciousness van William Banks. Dit boek is vooral handig om snel iets op te zoeken, zoals een visie, begrip of auteur. Het is minder geschikt als doorlopende uitleg in één verhaal.
- Het excel-bestand van de lijst met definities (PDF - 11,04 KB). Mogelijk gaat het bestand direct naar de map met downloads.

Vorige en volgende berichten
« Ouder: Nederland handelsland? Misschien eerder gastheer dan koopmanNieuwer: Mijn terrassen, over verborgen zonplekken zonder wachtrijen »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.