AI en verbeeldingskracht

AI is geen bedreiging voor onze verbeelding

In NRC van 31 mei schrijft Jonasz Dekkers een opiniestuk over kunst, algoritmes en verbeeldingskracht. Zijn analyse is glashelder en verontrustend: kunst en cultuur veranderen steeds meer in eenheidsworst, en AI verergert dat proces. De algoritmische logica maakt van cultuur een spiegelpaleis vol herhalingen. Origineel denken zou op de tocht staan, en onze empathische verbeeldingskracht droogt op als een vergeten vaas op een vensterbank.

Een terechte waarschuwing. En toch bleef ik na het lezen met een gevoel van ongemak achter. Niet vanwege zijn betoog, maar vanwege het impliciete frame waarin AI de rol krijgt van cultuurvervuiler en de mens stilzwijgend wordt neergezet als slachtoffer van een technologische overmacht.

Alsof wijzelf ooit zó origineel waren en de menselijke creativiteit geen hergebruik is. Alsof wij ons hoofd vullen met pure, maagdelijke inspiratie en niet gewoon, net als AI, met oude data werken.

(naar aanleiding van het stuk van Dekkers schreef ik dit essay. Met bovenstaande inleiding en hieronder het vervolg)

Mensen werken evenals AI met oude data

Want laten we wel wezen: de mens is, net als AI, een systeem dat leert door patronen. Onze creativiteit is zelden iets anders dan een nieuwe combinatie van wat we eerder hebben gelezen, gevoeld, gezien en meegemaakt. Niemand komt blanco ter wereld met een volmaakt nieuw wereldbeeld. Zelfs Mozart had invloeden en ook Rembrandt keek de kunst af.

Dat AI gebruikmaakt van bestaande data is dus geen afwijking van de menselijke norm. Het is de norm. Wat wél verschilt is onze neiging om eigen creativiteit als verheven te beschouwen, en die van een algoritme als nep of inferieur. Daarmee overschat de mens zichzelf en onderschat wat niet uit vlees en bloed is gemaakt.

Ik heb AI’s meegemaakt die op basis van een goed geformuleerde prompt (daar zit het werk) verrassend originele producten genereren. Niet omdat ze ‘denken’ zoals wij, maar omdat ze combineren zoals wij. Soms zelfs beter. Dat zou aanleiding kunnen zijn voor bewondering. In plaats daarvan is het vaak reden voor dedain. “Maar het voelt niet echt.” Alsof ‘voelen’ de maatstaf is voor de waarde van een product.

De fetisj van echtheid

Daarmee raak ik een ander punt uit Dekkers’ stuk: de rol van ‘intentionele betekenis’. Volgens hem, en hij is niet de enige, is kunst waardevol als ze iets nieuws aanraakt. Iets dat nog niet wordt begrepen, maar wél raakt. En daar zit vaak een menselijke intentie achter. Een ervaring, een overtuiging, een wil om bijvoorbeeld te zeggen “dit moet anders of dit moet eruit”.

Ik begrijp dat idee. Echt. Maar ik heb ook geleerd dat het er soms totaal niet toedoet. Als een gedicht technisch goed is, als het lekker klinkt en me raakt, dan is het wat mij betreft van waarde. Het maakt niet uit of het is geschreven als rouwverwerking of tijdens een lunchpauze. Als de dichter er zelf iets aan had, prima. Maar dat maakt het nog geen universeel kunstwerk. En andersom kan een gedicht dat geen traan heeft gekost bij het schrijven, iemand anders tot tranen toe beroeren. Is dat dan minder echt?

Ik heb liever een scherp gestileerd gedicht zonder sentimentele achtergrond, dan een tranendal in strofen met halfslachtige metaforen. De ontvanger bepaalt wat werkt, niet de maker. Dat is een nuchtere blik, maar ook een bevrijdende. Het maakt kunst democratisch.

De mythe van de autonome cultuur

Dekkers waarschuwt terecht voor vervlakking in de cultuur. Films zijn remakes, muziek is formulewerk en boeken zijn steeds vaker door AI geschreven. En ja, dat is een probleem. Maar niet omdat AI ‘de schuldige’ is. AI is slechts de versneller van een proces dat we allang zelf zijn begonnen.

De algoritmische logica is niet bedacht door machines. Ze is het gevolg van onze menselijke voorkeur voor gemak, herkenbaarheid en rendement. De reden dat er een Moana 2 of ooit een Mission Impossible 9 komt, is niet omdat een robot dat wilde. Het is omdat wij als publiek dat blijven kijken en producenten wellicht inderdaad op safe spelen. AI is hiervan niet de aanstichter, maar hooguit de meegaande assistent.

En daarin schuilt een gevaar. Niet dat AI de boel overneemt, maar dat we zelf vergeten hoe we iets anders kunnen willen. Dat we uit gemakzucht in de herhaling blijven hangen. Niet door AI, maar door apathie. De culturele verarming is niet buiten ons, maar in onszelf. Het is geen algoritmische dictatuur, maar een vrijwillige vervlakking.

En dan de kliekjes …

Er zit nog een laag onder die in Dekkers’ stuk nauwelijks wordt geraakt, maar die wel relevant is. Dat is de rol van belangen en netwerken in de kunstwereld zelf. Want zelfs als een werk origineel is, authentiek en intentioneel betekenisvol, is de kans klein dat het wordt gezien. Tenzij de maker zich in de juiste kringen begeeft.

De kunstwereld, net als de literaire, academische en nog wat andere werelden, is geen zuiver ecosysteem waarin kwaliteit vanzelf boven komt drijven. Het is een landschap vol kliekjes, subsidiesystemen, reputaties, gunfactoren en modegevoel. Een slecht gedicht van een bekende dichter krijgt applaus. Een briljant gedicht van een onbekende dichter of een AI wordt weggewuifd.

Dat is niet per se ‘corruptie’ in strafrechtelijke zin, maar het is wel scheef. Niet de inhoud, maar de context bepaalt de waarde. Wie je bent, wie je kent, en op welk festival je al eerder hebt gestaan. Of je in de juiste taal spreekt. Of je op het juiste moment bent afgestudeerd. Het zijn menselijke filters die minstens zo selectief zijn als een machine learning-model.

Dus waar ligt dan de waarde?

Wat mij betreft ligt de waarde van een werk in het werk zelf. In wat het teweegbrengt bij degene die het leest, hoort of ziet. De maker is relevant, zeker, maar niet doorslaggevend. De intentie kan helpen bij het duiden, maar niet bij het oordelen. En of iets door een mens of een machine is gemaakt? Interessant, maar uiteindelijk secundair.

Kunst die raakt, verstoort, verwondert of troost, dat is kunst. Of die nu uit verdriet komt, uit spel, uit toeval of uit synthetische combinatiedrift.

En misschien moeten we AI niet zozeer vrezen als concurrent, maar gebruiken als test. Als lakmoesproef. Laat een AI maar iets maken. En stel dan de vraag: raakt het je? Waarom wel, waarom niet? Wat zegt dat over jou, over je criteria, over je verwachtingspatroon?

Chaos als kans

In de laatste alinea van zijn stuk ziet Dekkers hoop in het fenomeen brainrot. Dat is de absurde, vervreemdende content op TikTok die jongeren overspoelt. Hij noemt het een hedendaags dadaïsme. Een soort sabotage van de voorspelbaarheid. Geen verzet met slogans, maar met onzin. Geen oproep tot actie, maar een verwarrende lach.

Ik vind dat een waardevolle observatie. Niet omdat het esthetisch hoogstaand is, maar omdat het iets losmaakt. En misschien is dat wel waar we het meest behoefte aan hebben. Niet nog een kunstwerk dat ons wil raken. Maar één dat ons even laat twijfelen aan ons beoordelingsvermogen. Zodat we opnieuw leren kijken.

Want verbeeldingskracht sterft niet door machines, maar door gemakzucht. En empathie verdwijnt niet door data, maar door gewenning. Het is aan ons om het anders te willen. AI houdt ons een spiegel voor. De vraag is niet wat daarin te zien is — maar of we kijken, en of we de spiegel durven draaien.

Aanvullende informatie

Veelgestelde vragen

  • Waarom wordt AI vaak gezien als een bedreiging voor verbeeldingskracht? Omdat AI werkt met bestaande data en patronen, denken sommigen dat dit de creativiteit en originaliteit in de cultuur ondermijnt. Maar de auteur betoogt dat mensen zelf ook werken met oude data en combinaties van ervaringen, net als AI.
  • Is menselijke creativiteit dan niet uniek? Volgens het essay is menselijke creativiteit vooral een vaardigheid in het combineren van bestaande elementen. Het verschil met AI is kleiner dan vaak wordt gedacht, al overschatten mensen hun eigen originaliteit.
  • Wat is de rol van ‘intentionele betekenis’ in kunst? Sommigen vinden dat kunst pas waardevol is als het voortkomt uit een menselijke intentie of ervaring. De auteur stelt daartegenover dat het effect op de ontvanger belangrijker is dan de intentie van de maker.
  • Hoe draagt AI bij aan culturele vervlakking? AI versnelt een proces dat al langer gaande is: herhaling, voorspelbaarheid en rendementsdenken. Maar volgens het essay ligt de oorzaak niet bij AI zelf, maar bij menselijke gemakzucht en voorkeur voor herkenbaarheid.
  • Wat zegt het essay over de kunstwereld zelf? Het bekritiseert de invloed van netwerken, subsidies en reputaties. Origineel werk krijgt vaak minder aandacht dan middelmatig werk van bekende makers. Deze menselijke filters zijn volgens de auteur minstens zo selectief als algoritmes.
  • Maakt het uit of een kunstwerk door een mens of een AI is gemaakt? Voor de auteur is dat secundair. De waarde ligt in het effect dat een werk heeft op de ontvanger — niet in wie of wat het heeft gemaakt.
  • Hoe kunnen we AI dan wél zinvol inzetten in kunst en cultuur? Door AI te gebruiken als spiegel of lakmoesproef: laat het iets maken en onderzoek dan je eigen reactie. Wat je raakt of juist niet, zegt iets over je eigen kijk en waarden.
  • Wat is ‘brainrot’ en waarom noemt de auteur het hoopgevend? Brainrot is absurde, vervreemdende content die conventies doorbreekt, vergelijkbaar met dadaïsme. Het brengt verwarring in plaats van boodschappen, en stimuleert zo het opnieuw leren kijken — een kans voor verbeeldingskracht.
Print deze pagina
Bovenstaand bericht is geschreven op 15 juni 2025 door in de categorie 2025, Maatschappij, Persoonlijk, Taal, Wetenschap

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *




Bij een deel van de berichten zijn foto's en illustraties tijdelijk verwijderd van deze site en server i.v.m. media-reorganisatie
Hello. Add your message here.