De laatste Heldring
In mijn jeugd lazen we thuis het Utrechts Nieuwsblad en de NRC met columnist Heldring. Er waren in die tijd diverse schrijvers in het NRC die mij mede hebben gevormd, Rudi Kousbroek, Dick Hillenius, Karel van het Reve en zijn broer Gerard (Reve). Prachtig vond ik hun essays en polemieken.
Daarnaast vond ik het bijzonder dat bij actuele onderwerpen niet één bericht verscheen, maar meerdere berichten van verschillende schrijvers met verschillende invalshoeken. Ach, we kunnen er kort over zijn: het NRC is nog steeds inhoudelijk de beste krant van Nederland.
Jerome Heldring
Eén vaste plek werd altijd ingenomen door de column van Jerome Heldring. Eigenlijk vanaf ik het NRC las tot nu heb ik, weliswaar met tussenpozen zoals dat gaat in een leven, zijn columns gelezen. Vanavond verschijnt zijn laatste column. De inmiddels 94-jarige oud-hoofdredacteur stopt ermee.
Hieronder een overzichtelijk bericht uit het Reformatorisch Dagblad van Bart Jan Spruyt over Heldring en zijn laatste column:
AMSTERDAM – J. L. Heldring (94) stopt als columnist van NRC Handelsblad. Sinds 1960 heeft hij vrijwel ononderbroken in tweewekelijkse en later wekelijkse stukken zijn karakteristieke bijdragen geleverd. Sinds 1945 werkte hij voor NRC, tussen 1968 en 1972 was hij hoofdredacteur.
„Mij ontbreekt alle inspiratie tot schrijven”, meldde hij de huidige hoofdredacteur van de krant vorige week per brief. „Aangezien ik niet in herhaling van uitgekauwde thema’s wil vervallen, lijkt het mij beter een einde te maken aan mijn rubriek.” De laatste column staat morgenavond in zijn krant.
Met het vertrek van Jérôme Heldring verdwijnt een monument uit de Nederlandse journalistiek. Heldring vertolkte een geheel eigen geluid. Wat hem als eerste kenmerkte was zijn ijzeren discipline. Jaar in, jaar uit leverde hij met regelmaat zijn stukken af. Ook na zijn pensionering bleef hij schrijven. Eind vorig jaar lag hij enige tijd in het ziekenhuis. Slechts één keer in die periode moest hij verstek laten gaan. Toen het weer een beetje ging, leverde hij de secretaresse van de Haagse redactie van NRC onmiddellijk twee nieuwe stukken aan.
Heldring schreef columns zoals ze nu niet meer worden geschreven. Columns worden steeds korter (het worden er ook steeds meer) en dienen in een strak betoog een heldere mening te geven. Kort en krachtig, zodat de abonnees weer weten wat ze moeten vinden.
Zo schreef Heldring niet. Hij wilde geen mening geven en al helemaal geen mening opdringen. Het essentiële was volgens hem dat je je lezers aan het denken zette. De aanleiding tot een stukje was vaak een uitspraak van een politicus of een artikel uit een andere krant. Die werden dan eerst grondig ontleed en vervolgens stelde Heldring zijn kritische vragen. En herhaaldelijk eindigden zijn stukken ook in een vraag. Dat is nu niet meer de bedoeling, geloof ik, maar het is benijdenswaardig wanneer je als columnist voor een krant schrijft die het je vergunt om deze invalshoek te kiezen.
Een derde kenmerk van Heldring was zijn onafhankelijkheid. Hij is beroemd geworden omdat hij in de jaren zeventig gewoon beweerde dat hij eigenlijk geen liberaal maar een conservatief was – wat niemand durfde omdat die politieke voorkeur toen nog doorging voor een besmettelijke ziekte.
Dat conservatisme van Heldring had overigens niets te maken met het Amerikaanse neoconservatisme van, zeg maar, het tijdperk-Bush. Heldrings conservatisme was gebaseerd op een scherp inzicht in het menselijk tekort, in de kwetsbaarheid van het leven en van het weefsel van de samenleving, en dus van de noodzaak om niet al te snel al te veel te veranderen. En in Nederland was er vanaf de jaren zestig al te veel al te snel veranderd. Het ging Heldring niet zozeer om de vraag of hij het met al die veranderingen principieel eens was of niet. Waar het hem wel om ging was de zorg dat al die veranderingen een grote leegte zouden scheppen en daarmee de oorzaak van nihilisme dat volgens conservatieven als Heldring een van de grootste kwaden is. Hij dacht als Tocqueville, de Franse politiek filosoof uit de eerste helft van de negentiende eeuw: veranderingen zijn onvermijdelijk, maar we moeten ze in goede banen leiden.
Heldrings columns waren de scherpe causerieën van een heer van stand, voorbeelden van taal- en denkhygiëne, geschreven met distantie en respect voor de lezer, voor diens overtuigingen en geloof, opgetekend vanuit de behoefte om de juiste vragen te stellen en een serieuze gedachtewisseling op gang te brengen. Volgens een oud ideaal is de krant een meneer. Heldring (achterkleinkind van Ottho Gerhard Heldring, de bekende Réveil-man) belichaamde dat ideaal. Veel mensen lazen donderdags eerst Heldring. Zijn stukken zullen node worden gemist.
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Dierendag en de vrijheid je dagen te kiezenNieuwer: Voedselinfectie »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.