Solidariteitsprincipe
Half mei zat ik op een binnenterras van het overdekte winkelcentrum Overvecht in Utrecht. Tegenover het terras is een supermarkt. Niet de enorme Albert Heijn XL in dat Shopping Center, maar een andere. Het was me al opgevallen dat er veel mensen voorbij reden in scootmobiels. De meeste gebruikers daarvan waren extreem dik, maar ik begrijp dat zoiets bij een zittend leven niet onvermijdelijk is. Hoewel ik genoeg mensen met een beperking ken die met succes het dichtgroeien door gebrek aan beweging tegengaan.
Een aantal van de dikke scootmobielers reden de overliggende supermarkt in. Nog enigszins positief en medelevend sprak ik met mijn terrasgenoot over hoe vervelend het moet zijn zo’n ‘wagentje’ nodig te hebben. Van de zes scootmobielers die we in de supermarkt zagen gaan tijdens ons terrasbezoek, kwamen er vijf naar buiten met schrikbarende boodschappen. Drie mannen hadden alleen kratten bier ingeslagen; die stonden opgestapeld achter op de scootmobiel geklemd. Eén had voor zover het te zien was voornamelijk zakken chips gekocht. En de vijfde kwam met een open zak chips in de hand en een cola-flesje naar buiten.
Heel veel lichamelijke (en geestelijke) problemen zijn te verhelpen met natuurlijke middelen, daar hoef je geen farmaceutische producten voor te gebruiken. Maar ook al kies je voor het laatste, dan nog is het verstandig bepaalde voedingspatronen aan te passen. Dat miste ik bij het beeld dat ik kreeg van de scootmobielers.
Ik misgun niemand zijn eigen keuzes. Ik misgun ook scootmobielers hun bier, chips en cola niet. Maar ik kreeg met mijn terrasgenoot wel een gesprek over het solidariteitsprincipe *). Hoe ver moet je daarin gaan. Hoe lang (nog,) moet iemand die bewust leeft, sport, gezond eet e.d. meebetalen aan de ziektes en ongemakken van mensen die er een ongezonde levenswijze op na (willen blijven) houden. Daarbij maakt het overigens niet uit of mensen in die laatste groep wel of niet gebruik maken van zorg (ziek zijn, uitkering hebben etc). Moeten we het huidige zorgapparaat zo houden als het nu is of mogen we differentiëren naar mate van bereidheid tot aanpassing, levenswijze en gedrag.
Een paar weken later stond er een ingezonden brief in het AD van iemand die zich verwonderde over het leven en zijn buurman. En ik weet dat hij niet de enige is. De man laat ik hem Kees noemen, woont al jaren in een rijtjeshuis naast een buurman die daar ook al jaren woont. Kees werkt bij een handelsbedrijf, betaalt al jarenlang pensioenpremie, gaat twee keer per jaar op vakantie, rijdt een middenklasse auto en gaat binnenkort met pensioen. Zijn buurman is al jaren bewust werkloos, heeft een uitkering, zorgtoeslag, huursubsidie en is regelmatig op vakantie. Kees vergeleek zijn leven met die van zijn losbol buurman. Hij concludeerde dat hij eigenlijk niet slim was geweest, wat hij met een ironische ondertoon formuleerde, zijn buurman was misschien wel een stuk slimmer. Ook Kees twijfelde aan het solidariteitsprincipe.
Er zijn talrijke voorbeelden van scheve verhoudingen, misstanden en andere ongelijkheden die in onze zorgsamenleving zijn geslopen. Het is één van de dingen waar best harder hervormd mag worden. Natuurlijk in redelijkheid kijkend naar de omstandigheden, maar ook slim genoeg om bevoordeling te voorkomen. Niet alleen bevoordeling van de betreffende persoon, maar ook van mensen en organisaties die zorg faciliteren. Waarbij je bij bevoordeling moet denken aan strijkstokken, onsolidaire salarissen en overige zaken die onevenredig drukken op de zorgkosten.
*) Het solidariteitsprincipe houdt in dat we allemaal bijdragen om iedereen in Nederland een menswaardig bestaan te garanderen. De vraag daarbij is in hoeverre je dat principe moet laten gelden, en in welke mate, voor iemand die door zijn handelen zijn situatie verslechterd of op zijn minst niet verbeterd.
Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.