Fuck the system en het diesel pilletje

Jan, een goede vriend met verstand van auto’s, vertelde me dat ik af en toe een ‘diesel pilletje’ bij de brandstof moest doen. Het is een reinigingsvloeistof voor dieselmotoren dat zorgt voor betere verbranding. Ook lost het roet en vervuiling op dat zich heeft afgezet op kleppen en zuigveren. Hij had nog wel een flesje staan. Als ik in de buurt was, moest ik het maar even komen halen.

Gisterenmiddag reed ik langs het kantoren verzamelgebouw waar hij de hoofdhuurder is. De parkeerplaats stond vol auto’s en er stonden zelfs auto’s buiten het terrein. Iets zei me dat ik door moest rijden, maar mijn nieuwsgierigheid won. Dus ik parkeerde mijn dieseltje met nog vuile motor tussen een Volvo SUV en een Audi A8 en liep naar de hoofdingang.

Kakafonisch welkom

Staand op de mat met ‘Welkom’ wilde ik direct rechtsomkeert maken. De kakafonie van stemmen die uit een gang de hal indreven schrikten me af. Maar alsof hij me rook, of had zien aankomen, stond ineens Jan in de hal. ‘Ha Rene, jij komt als geroepen’, verwelkomde hij me,’loop even mee’.

Terwijl het volume van de stemmen aanzwelde liep ik achter Jan aan in de richting van het geluid. In de kantine zaten ongeveer 30 mannen en vrouwen. De tafels en stoelen waren in carré opgesteld. ‘Mag ik jullie voorstellen aan René’, zei Jan hard genoeg om boven de stemmen uit te komen. Sommige aanwezigen keken op, anderen gaven geen aandacht. Een man in de rij bij de deur draaide zich half om en begroette me met ‘Dag René’.

Ik ging op een stoel zitten van een rij legen stoelen langs de glaswand die de kantine van de gang scheidde. Jan legde een hand op mijn schouder en zei zachtjes ‘luisteren’ en glimlachtte met zijn ogen. Ik begreep dat ik moest observeren en analyseren, dat was één van mijn waardevolste talenten had Jan me een paar weken geleden nog gezegd.

Bekende gezichten

Ik kijk de ruimte door, waarbij mijn blik van gezicht naar gezicht dwaalt. Er zijn 28 mensen, waarvan 25 man en 3 vrouw. Drie van de mannen ken ik persoonlijk, twee herken ik vanuit bladen of anderszins. Rob zit er. Hij heeft vijf jaar geleden zijn schoonmaakbedrijf verkocht en vult nu zijn dagen met golfen en vakantie. Jeroen werkt op de administratie van een bakkersbedrijf. Ik heb hem al een tijdje niet gesproken. Charles is in een welvarende wieg geboren. Hij heeft het familiekapitaal meerdere keren vermenigvuldigd. Tot een niveau dat zijn familienaam in de top van Quote bracht. Hij knikt ter begroeting terwijl ik mijn rondgang maak langs de aanwezigen.

De twee die ik herken zijn een verkoper wiens portretfoto ik regelmatig in mijn vakbladen zie, volgens mij heet hij ook Rob, en een man die lezingen geeft en de folders siert van IMK, MKB Nederland en dergelijke. Zijn naam schiet me niet te binnen.

Het lijkt een gemêleerd gezelschap. Het gaat over pensioenen, begrijp ik terwijl ik mijn aandacht bij het gesprek leg. ‘Premier Kok heeft 20 miljard van het ABP gejat’, hoor ik iemand zeggen. ‘Nee, dat was Ruding’, reageert een man met rode krullen vlak voor me. ’30 miljard’, roept een man in een stijf driedelig pak waarmee hij zich ontwijfelbaar als een oude boekhouder etaleert.

Onsamenhangend

Van de miljarden van Kok of Ruding gaat het over in de overname door de overheid van ABN-Amro. “Daar is zoveel onwettigs gebeurd’, zegt een man in een geblokte golftrui, ‘als de rekenkamer daar nog eens onderzoek naar doet’. Hij kan zijn zin niet afmaken, want de man naast hem roept door hem heen: ‘Schoften zijn het. Ze worden overgenomen met ons belastinggeld en moet je nu zien hoe arrogant ze zijn als je een keer achterloopt met de afbetaling van je krediet’. Zijn hoofd is rood aangelopen.

‘Ach, het is overal hetzelfde’, doet één van de vrouwen een duit in het zakje, ‘de banken zijn hun oorspronkelijke functie helemaal kwijt, net als de belastingdienst. Die moeten geld innen volgens belastingwetgeving, maar die nieuwe managers bedenken alleen hoe ze het moeten verdienen.’

Kleuterklasje

Als ik me een beeld probeer te vormen van het gezelschap en de reden van hun samenzijn, blijkt het onderwerp al weer te zijn verschoven naar de zorg. Het is net een enthousiast, woensdagmiddag kleuterklasje, bedenk ik, waar iedereen even zijn eigen ervaring, mening of voorbeeld kwijt wil. Als een close harmoniekoor klinkt nu uit alle stemmen de boodschap ‘de zorg moet op de schop’.

Tientallen andere onderwerpen trekken voorbij, zoals het gebrek aan realiteitszin van de overheid, de te slappe straffen, de buitensporige salarissen, onrechtvaardigheid in het algemeen, de scheefgroei in de zorg, de verborgen werkeloosheid die het middenmanagement is, Griekenland. Elk onderwerp wordt in dezelfde verjaardagssfeer behandeld, waarbij arrogantie, vijandigheid, dominantie en ander op emotie gestoeld gedrag worden afgewisseld. En bovenal stoeien echte en straatkennis met elkaar in de argumentatie.

Ik denk nogmaals aan de vergelijking met een verjaardag, waarbij onderwerpen vaak ook in flarden worden behandeld, als ik iemand vanuit mijn ooghoeken zie opstaan. ‘OK, mannen, uit al jullie individuele voorbeelden blijkt dat we het met elkaar eens zijn’. Het is Jan die het woord heeft genomen. ‘Laten we nu eens kijken wat we hierme kunnen’. Het door elkaar praten is gestopt, evenals het geroezemoes.

Fuck the system

‘We zijn individuen en behoren tot de burgers die gezamenlijk de meerderheid van de de bevolking vormen. Als je jood bent, homo, gehandicapt, Marokkaan of tot een andere benoembare minderheid hoort, wordt er naar je geluisterd. Maar de meerderheid is een grote onbekende’.

Jan’s stemt is geleidelijk in volume gezwollen als hij vervolgt ‘we zijn onbekend, we worden niet gehoord, we zijn de massa die de klappen van het wanbeleid moeten opvangen. Dat doen we al jaren. Het is niet deze overheid. Het is het systeem dat als een trein al jaren voort dendert en nu dreigt te ontsporen, als dat al niet is gebeurd. Ik zeg ‘fuck the system’. Er moet nu maar eens naar de massa worden geluisterd.”

Een enkeling gaat staan, als snel gevolgd door anderen. Er klinkt applaus. Ik hoor iemand ‘hoezee’ roepen. Het duurt even voor iedereen  kalm is en weer heeft plaatsgenomen. Vanaf de zijlijn aanschouw ik het. Vanaf de zijlijn mag ik me buitenstaander voelen en hoef ik niet mee te doen. Vind ik.

Zeg eens wat ….

Maar helaas. Jan draait zich naar mij. In de stilte die is gevallen klinkt zijn oproep dwingend ‘René, wat vind jij’.

Snel maak ik nog een keer een rondgang langs de gezichten, peilend waar een eventuele agressie vandaan kan komen als ik eerlijk mijn mening geef. ‘Ik kom hier natuurlijk zo maar binnenvallen’, begin ik voorzichtig en neem een korte pauze. ‘Jullie aanhorend denk ik dat ik begrijp wat Jan bedoelt. Ik merk ook onder mensen dat de individuele ergernissen waar we in ons leven tegen aanlopen tot een haast nationale ergernis zijn gegroeit’.

Weer pauzeer ik even, geniet van mijn eigen antwoord en voel dat in de stilte die ineens in de ruimte hangt mijn zelfvertrouwen is gegroeid. ‘In al jullie eigen woorden zitten ervaringen die inderdaad één richting uitgaan’.

Ik kijk naar Jan, die met een haast bewonerende blik naar me kijkt. ‘Ik denk, genoeg gepraat. Zet een stichting op en verenig jullie. Zoals jullie zullen op dit moment meer kantines en zaaltjes zijn gevuld met mensen die in besloten kring bij elkaar komen om hun onmacht te delen. Ik voel het, het gonst in Nederland. Het is de aanzwellende onvrede. Nogmaals, zet een stichting op en houdt nog enkele sessies in deze samenstelling. Zet jullie ideeën om in een strategie en plan. En leg deze vast om richting te kunnen houden. Want als jullie groter worden en de massa met hun individuele ervaringen komt, die slechts meer van hetzelfde blijken, dan moet je de wortels van je idealen, van je samenzijn hier, kunnen blijven proeven.’

Wegwezen

Jan glundert en ik zie dat dit precies is wat hij wilde horen. Ik kijk op mijn horloge ‘Maar heren, en dames’, zeg ik terwijl ik ben gaan staan en snel even de drie vrouwen in het gezelschap aankijk, ‘ik ben hier nu anderhalf uur en ik heb een principe dat als ik niet binnen die tijd koffie aangeboden heb gekregen, dat ik dan ga’. Sommigen aanwezigen lachen, anderen kijken verbaasd mijn kant op en een enkeling staat op. Die willen vast alsnog koffie gaan halen. ‘Ik heb bovendien een afspraak. Dus bedankt en tot ziens’.

Ik buig me naar de deur en loop resoluut weg. Op de gang slaak ik een diepe zucht en ik voel de adrenaline door mijn lichaam stromen. Even lijkt het alsof mijn benen verstijven, maar als ik verder wil lopen werken ze mee. Ik hoor de stemmen achter me opstijgen, met hetzelfde kakafonische geweld waarin ik werd verwelkomd.

Fuck the System en het dieselpilletje

Bij mijn auto bedenk ik dat het jammer is dat ik geen foto heb kunnen maken van het gezelschap. Ik pak mijn mobiel, open de kofferbak, zet de flacon op de hoedenplank en maak een foto. Dan heb ik in ieder geval een herinnering

Dieselpilletje

Bij de buitendeur gekomen heeft Jan me ingehaald. ‘Goed gedaan jongen, maar vanwaar dat overhaast vertrek’. Een dieselachtige lucht vindt mijn neus. ‘Ik kan je hier goed bij gebruiken’. Ik vertel hem dat ik meer iemand van de kleine gezelschappen ben. Maar dat weet hij. Hij knikt. ‘Als je maar weet dat ik je nog voor adviezen zal bellen’, zegt hij, terwijl hij een kleine zwarte flacon overhandigt dat plakkerig aanvoelt.

‘Dit is wat ik bedoelde’, zeg Jan, ‘er is al wat van gebruikt. Het flesje is voor 100 liter, dus nu nog voor 50 liter’. Zoals hij voor me staat lijkt het of hij zijn gezelschap even helemaal van zich heeft afgeschud. Maar dan draait hij zich om en loopt van me vandaan. ‘Doe het erin vlak voor je gaat tanken, dan vermengt het zich goed met de diesel. Jongen, die wagen gaat weer rijden als een zonnetje’.

 

Print deze pagina
Bovenstaand bericht is geschreven op 27 september 2012 door in de categorie 2012, Algemeen

Vorige en volgende berichten

« Ouder: Nieuwer: »

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Comments are closed.