De zon schijnt altijd
Gisterenavond aan het eind van het journaal zei de weerman het weer (ik bedoel dat hij het vaker zegt) ‘er is een kans dat de zon schijnt’. “Hè, wat een onzin’, riep ik tegen niemand in het bijzonder, ‘de zon schijnt altijd’.
De zon schijnt altijd
‘Ja, hij hangt hooguit achter wat wolken’, reageerde een jongen een paar stoelen van mij vandaan, in de kamer waar ik met een stel vrienden even naar het journaal zat te kijken. Ja, de zon schijnt altijd, maar je ziet hem niet altijd omdat er wolken voorhangen of omdat de aarde zo gedraaid is dat we hem niet kunnen zien, zoals ’s avonds.
Terwijl ik vanmorgen de zaterdagkranten doorneem denk ik eraan terug. Ik lees een interview met Benny Jolink in het AD. Opeens is in mijn gedachten ‘de son schient altiet’ en ben ik terug bij het journaal van gisterenavond.
Six-pack is er altijd
Ik hoor weleens mannen zeggen dat ze een 6-pack willen. En dan bedoelen ze niet een traytje bier, maar de buik met zes spierknobbels. De spieren die Rectus Abdominis worden genoemd. De term waar de namen van de trainingsapparaten voor buikspieroefeningen van zijn afgeleid, de AB rolers en dergelijke.
Enkele van die mannen gaan ook daadwerkelijk naar een sportschool, anderen oefenen wellicht thuis. Maar vaak tevergeefs oefenen zij hun buikspieren. Want die 6-pack hebben ze al. Ze zien hem niet omdat ze er een buik overheen hebben laten groeien.
Ze kunnen beter hun bier en chips laten staan. Gezonder gaan eten en meer bewegen. Als ze dan wat vet kwijt zijn kunnen ze beginnen de buikspieren wat verder ‘in shape’ brengen. En ook de Obliquus trainen, de spieren in de zij, naast de echte buikspieren.
Evenals ‘de zon schijnt altijd’ is je six-pack er altijd. Ik heb tenminste nog nooit van een lichamelijke afwijking gehoord waarbij iemand enkele van die spieren mist.
Dezelfde wesp is nooit meer
Lang geleden geleden zat ik met mijn toenmalige vriendin op het terras van een speeltuin. Uit stoerigheid gingen we de tuin in en namen plaats op de Engelse schommel. We zaten net toen mijn vriendin een kreet slaakte. Er hing een wesp tussen twee kootjes van haar middelvinger. Ze bewoog haar hand wild heen en weer en …. de angel mocht ik eruit halen.
De week erop zaten we weer op een terras. Toen er een wesp voorbijkwam begon mijn vriendin wild met haar armen te slaan. ‘Doe dat nou niet, zei ik ‘zo maak je hem alleen maar kwaad’. ‘Ja maar, straks wordt ik weer gestoken’, reageerde ze enigszins in paniek. ‘Nee joh, die vorige wesp was in de verdrukking gekomen toen je je hand op de handgreep legde en hij daar rustig zat. Bovendien is dit een andere wesp, een hele lieve aardige wesp. En die andere is dood*.’
Ze lachte en had een ondefinieerbare blik die ergens hing tussen herkenning en bewondering. De rest van die middag genoten we rustig van de omgeving, terwijl er vele wespen even een kijkje bij ons kwamen nemen.
Vreemdgaan en haar gedachten
Met de bovenbedoelde vriendin heb ik altijd contact gehouden. Een paar jaar geleden zaten we bij elkaar en vertelde ze over haar relatie. ‘Ik denk dat hij vreemd gaat’, zei ze, ‘ik heb het hem gevraagd, maar hij ontkent het. Tot voor kort zou ik me er zorgen over hebben gemaakt, er over piekeren en zo, maar dat doe ik niet meer.’
Ik keek haar aan zonder haar te willen onderbreken. ‘Weet je hoe dat komt. Het begon met die wesp van jaren geleden. Daarna nog wat dingen die je tijdens onze relatie zei. En toen realiseerde ik me dat het geen zin heeft om te piekeren, maar dat ik mijn gedachten moet veranderen.
Het zijn mijn gedachten die me onzeker maken. Mijn gedachten geven mij die onrealistische of onbruikbare kijk op de werkelijkheid. Als hij vreemd gaat kan ik daar niets aan veranderen terwijl ik erover pieker. In feite verspil ik zo mijn eigen tijd en momenten van geluk.
Als ik hem betrap is het pas anders. Of als zijn gedrag tijdens ons samenzijn zodanig verandert dat het niet leuk meer is, natuurlijk. Maar in beide gevallen heb ik iets concreets om hem mee te confronteren. Niet iets dat voortkomt uit mijn piekerfantasie.’
‘Je hebt helemaal gelijk’, zei ik; wat kon ik zeggen.
En toen zei ze ‘de zon schijnt altijd, maar met je gedachten zet je er wolken voor’.
Realiteit
Ik weet ongeveer vanaf de tijd rond het hierboven aangehaalde gesprek dat ik mijn innerlijke rust vooral te danken heb aan de manier waarop ik naar de werkelijkheid kijk. Met een realiteitsbesef die achter het ‘levenstheater’ ziet. Dat ik het vanaf toen herkende, wil niet zeggen dat ik het daarvoor al niet deed. Onbewust wellicht, zag ik door de wolken dat de zon altijd schijnt.
*) Ik weet het: wespen gaan niet dood als ze iemand steken, bijen wel. Bijen hebben een angel met weerhaken. Als een bij steekt, blijft de angel in de wond zitten. De bij maakt zich los, maar raakt daarbij zo erg gewond dat het dood gaat. Wespen hebben een gladde angel die na het steken weer uit de wond kan worden getrokken. Een wesp kan dus meerdere keren steken. Maar toen mijn vriendin zo wild met haar hand heen en weer sloeg zal de angel zijn losgeraakt van het lijfje. Wellicht leefde de wesp verder, maar steken kon hij beslist niet meer.
Zie ook het bericht ‘De zon … ja maar‘
Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.