Nooit meer terug
Een paar maanden geleden schreef ik dat mijn vader vanwege zijn Alzhemer is opgenomen in een verpleeghuis. Hij was erg verward, had constant diaree en kon alleen lopen als hij werd ondersteund. Het werd te zwaar voor mijn moeder hem thuis te verzorgen. Nu komt hij nooit meer terug.
Andere medicijnen
Vlak voor de opname had hij een ander merk medicijnen gekregen. Die kreeg hij in het verpleeghuis niet meer. Het ging snel weer beter met hem. We gaan er vanuit dat de medicijnen, mogelijk in combinatie met een een virusinfectie, zijn lichamelijke ongemakken hadden verergerd en zijn verhalen warriger gemaakt. Maar het ging weer beter en hij kon al na twee weken weer naar huis.
De Alzheimer bleef, maar hij was weer vaker aanspreekbaar. Direct na terugkeer kreeg hij thuishulp op de slaapkamer, bij het opstaan en naar bed brengen. In het begin kon hij daarbij nog wel wat zelf, maar het werd wel steeds moeilijker. Hij kwam uit bed, maar sliep veel in een gemakkelijke stoel. Geleidelijk werd hij agressiever als hij ’s ochtends moest opstaan uit bed.
In het begin richtte hij zijn agressie vooral tegen mijn moeder. Uiteindelijk werd hij ook voor de thuiszorgzusters onhandelbaar. Toen hij daarbij slechter ging lopen kwam er een bed in de huiskamer. Hij hoefde de trap niet meer op. En mijn moeder kon afstand nemen en weer wat slapen. Vreemd genoeg lukte het hem elke nacht wel enkele keren naar de toilet te gaan.
Hij had altijd al vaker gezegd dat hij dood wilde. Het was genoeg geweest vond hij. Maar hij lachtte ook nog veel, met de van hem zo bekende pretogen, en hij kon met vreemden nog redelijke gesprekken voeren. Daarna had hij dan wel een terugslag waar mijn moeder de klappen van moest opvangen.
Belasting voor mijn moeder
De perioden van verwardheid duurden geleidelijk langer. Het werd een enorme belasting voor mijn moeder. Zowel lichamelijk als mentaal, omdat hij haar altijd in de buurt wilde hebben en in enkele minuten meerdere keren hetzelfde vroeg. Tijdens zijn goede momenten zei hij dat het beter was als hij het huis uit ging, want er was iets niet goed in zijn hoofd. Hij realiseerde zich dan dat hij in herhaling viel, niet op woorden kon komen en verward sprak.
Zes weken geleden wilde hij zijn bed niet meer uit en had hij weer dezelfde lichamelijke uitval als voor de eerdere opname in een verpleeghuis. De huisarts bracht het aantal medicijnen terug tot de drie hoogstnoodzakelijke. Ze was geschrokken van zijn snelle achteruitgang en zei: ‘hij is op. Bij hart- en longproblemen niets meer doen. Hooguit het leiden verzachten.’
We moesten de moeilijke beslissing nemen dat hij niet langer thuis verzorgd kon worden. Moeilijk, vonden wij, omdat je beslist over het leven van een ander en zou willen dat hij dat zelf kon doen. Daarbij was er de twijfel, ging het nu werkelijk zo slecht met hem.
Diverse argumenten zowel voor als tegen werden besproken. Uiteindelijk gaf één argument de doorslag. Een argument die door één van mijn broers werd geformuleerd met ‘als we het nu niet doorzetten, zijn we straks beide ouders kwijt’. Wellicht een argument met een egoïstische ondertoon, maar het hielp wel om een waarde aan de argumenten te hangen en de feiten van de situatie helder te krijgen.
Verzorgingshuis en nooit meer terug
Snel na het besluit werd een verzorgingshuis gevonden. Na nog een laatste zondag met zijn allen thuis, wat een warme laatste zomerdag bleek, hebben we hem vier weken geleden weggebracht.
Opgewekt zat hij in de grote stoel in zijn nieuwe kamer. De stoel die we van thuis daar hadden neergezet. Hij lachtte en gaf de verpleegster die hem vragen stelde vriendelijk antwoord. Onze zakelijker antwoorden op enkele van haar vragen gingen hopelijk langs hem heen. Ze leken afstandelijk alsof hij er niet bij zat. Ik besefte dat we allemaal op onze eigen manier met de nieuwe situatie omgaan. Mijn vader ook.
Een nieuw thuis
Mijn moeder gaat elke dag naar hem toe en mijn broers, schoonzussen, kleinkinderen, familieleden en ik ‘rijden’ haar terwijl we daarmee ons eigen bezoek brengen aan onze vader, opa, zwager.
Daar zit hij dan. De ene dag opgewekt, de andere dag lusteloos. Mijn twijfel blijft. Zit hij daar goed. Zou het niet beter gaan als hij meer omhanden had. Maar ik zie hem slechts af en toe. Het is een rotziekte waarbij er contact is zonder contact. Wat zou ik graag even in zijn hoofd willen kijken. Is daar te zien wat er fout gaat op slechte momenten, en wat wel werkt op goede momenten.
We beleven het nog steeds allemaal op onze eigen manier. Het is een rouwproces waarbij nu nog niet veel persoonlijke indrukken, emoties en gevoelens worden uitgewisseld.
Acceptatie?
Als mijn vader met zijn Alzheimer verhalen bezig is, dan hoor ik mijn moeder daar mee omgaan en gewoon reageren. Ik denk dan, ze uit zich niet makkelijk, dus wat er door haar heen gaat laat ze niet weten. Ze is 55 jaar met hem samen geweest en die jaren werden, tot een klein jaar geleden, in volle geestelijke gezondheid gedeeld. Vanzelfsprekend doet de situatie iets met haar. Nu, in de laatste fase van hun leven, is de conversatie een warboel en ziet ze de verstandelijke mogelijkheden van haar echtgenoot snel achteruit gaan. Op heldere momenten, waarbij hij zich zijn toestand beseft of als het hem tegenzit, krijgt zij de volle laag. Dan is zij schuldig nu, in zijn ogen.
Het maakt me verdrietig, maar haar lijkt het niet te deren. Ik ben een product van mijn ouders, denk ik dan, opgevoed en opgegroeid met een sterk individualiteitsbesef, inlevingsvermogen en natuurlijk ook persoonlijk verdriet. Dat laatste los van de ander. Persoonlijk verdriet niet geprojecteerd op een ander. Levend vanuit het besef dat het mooier had kunnen zijn, niet moeten zijn.
Met die gedachte kan ik verder. Met de gedachte dat hij nooit meer terug komt nog niet.
Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.