Dood geld (2)

Vervolg op ‘dood geld (1)

de community gedachte

Ik had het idee van dood geld al eens besproken met twee vrienden, Bert Dijkshoorn en Jan Arie den Oudsten. Bert werkte toen al in de ICT/telecommunicatie, maar hij was vooral ook een visionair op het gebied van internet en communicatie. Hij liep daarbij voor op veel anderen, met als gevolg dat hij in zijn visie toen vaak onbegrepen was. Eén van de dingen waar we het in het kader van dood geld over hadden was ‘communities’. Hij had me jaren daarvoor al verteld over zijn ideeën van consumenten die samen een steeds grotere groep werden, de community in de zuivere vorm.

In zijn meest ideale, zuivere vorm was een community, zoals Bert er over dacht, een individu die iets wilde (bijv. informatie over een product), dat deelde met een ander individu, die het weer deelde enzovoort. Geleidelijk dijdde de groep uit, waarmee haast organisch een community zou ontstaan van mensen die geïnteresseerd zijn in dat product en die tezamen een ongeorganiseerde organisatie vormden.

Die meest ideale vorm zou alleen commercieel interessant zijn als er enige sturing aan zat. Maar, het zal 1998 zijn geweest, op dat moment bleken bedrijven het in haar meest onzuivere vorm op te pakken. Ze hadden een ledenbestand en noemden dat een community. Pas veel later begrepen ze dat mensen zich niet meer laten binden, maar zelf binding zoeken. Een proces dat ik versneld met de komst en groei van sociale media.

Na één van de gesprekken met Bert over communities schreef ik:

Community

Grofweg is een community een groep consumenten/organisaties met eenzelfde belang(stelling) voor een bepaald onderwerp, eenzelfde (voorspelbaar) gedrag en eenzelfde daar uit voortvloeiende (voorspelbare) behoefte aan informatie, communicatie, producten, amusement en/of educatie etc.

Door een ‘community’ te definiëren en een (virtuele) omgeving voor hen te creëren waarin ze zich thuis voelen en deze omgeving te vullen, worden hun informatie- en communicatiebehoefte bevredigd. Ze worden zo op een natuurlijke manier uitgenodigd mee te doen aan iets dat past in hun dagelijks leven. Op deze wijze kan effectiever worden gecommuniceerd met de doelgroep, wat vele voordelen heeft.

Het woord/begrip ‘community’ wordt tegenwoordig evenals bijvoorbeeld woorden als creativiteit en marketing zo divers gebruikt en met zo veel verschillende definities dat de lading sterk is gedevalueerd. Daarom eerst een definitie aan de hand van een verschil.

Verschil tussen community-concept en doelgroepbenadering

Je kunt zeggen dat het community-concept niet nieuw is. Veel groepen bestaan rondom gewenste informatie en gerichte communicatie. De ANWB en de KNVB (twee van de grootste verenigingen van individuen in Nederland) kunnen worden gedefinieerd als communities. Hoewel ze zekere karakteristieken van communities, zoals hierboven gedefinieerd, hebben, zijn het geen communities in de zuivere vorm. Omdat de groep niet als een community wordt behandeld, omdat de leden zich geen community-leden voelen (er is geen affiniteit of toewijding). Er is geen infrastructurele binding tussen de leden, er is nauwelijks enige informatie aanwezig over de voorkeuren, wensen, situatie en behoeften van individuele leden. Het ANWB-blad is geen onderdeel van een grote geïntegreerde infrastructuur, het is slechts een massaal informatieblaadje rondom advertentieverkoop.

Kortom, de marktbenadering is gericht op een groep in plaats van op het individu. Het is groepsgericht denken in plaats van denken gericht op het individu als lid van een groep gelijk geïnteresseerden. De ANWB, de KNVB en soortgelijke groepen zouden wel de basis kunnen vormen voor een community, het bijbehorende denken en de benodigde benadering zijn echter nog totaal niet aanwezig.

Een belangrijk verschil tussen een zuivere community en een als bijv. de ANWB is de betrokkenheid. Bij zuivere communities wordt betrokkenheid gebouwd op de actieve deelname van alle deelnemers (consumenten) en de consumenten participeren in de organisatie. Andere verschillen zijn Service Directe diensten, wanneer de consument daarom vraagt. Interactieve CRM-toepassingen gebouwd op vertrouwen. Actieve communicatie en dergelijke kunnen volledig zijn geautomatiseerd.

Het idee achter het dood geld fonds, de organisatie voor (financiële) dienstverlening, leent zicht bij uitstek voor het opzetten van een zuivere community zoals hierboven bedoeld.

Bert, Jan Arie en ik spraken een paar middagen over ‘dood geld’. Jan Arie, een creatieve bedrijfseconomisch jurist, zag vele mogelijkheden om het verder uit te bouwen. We raadpleegden statistische- en kerngegevens van banken, sportkoepels en het CBS. Tegen de milleniumwisseling waren er in Nederland grofweg 25.000 sportverenigingen met gezamenlijk 5 miljoen leden. Ze hadden samen  500 miljoen gulden in een reservepotje voor calamiteiten en andere uitgaven. De omzet van de verenigingen was 2,4 miljard gulden en dat zorgde voor een gelddistributie over banken van 6 miljard gulden in- en uitgaven. Er waren al sportverenigingen waarmee het slecht ging en die geen reserves konden opbouwen. Wanneer we deze niet meetelden had een gemiddelde sportvereniging 1800 betalende leden, een reservering van 62.000 gulden en een distributie van 612 K inkomsten en 584K uitgaven.

Jan Arie bedacht een andere naam ‘het spel ende knikkers’ voor het concept. We werkten de ideeën en het cijferwerk verder uit en legde het plan vast bij notaris Tomlow. Daarna hadden we diverse gespreken, onder andere met het toen pas gestartte Escador van Leen Zevenbergen, met productontwikkelaars van Achmea en innovatiemanagers van de ING. Het projectidee werd met de toenemede praktische informatie steeds interessanter, maar het bleef net zo dood als de oorspronkelijke titel.

In 2004 kwam het plan weer even uit de la. Ik had kennisgemaakt met een samenwerking van enkele oud-directeuren van banken en andere financiële instellingen. Ze waren enthousiast, maar door de vele projecten die ze onderhanden hadden en hun iets te opportunistische houding kwam het ook toen niet van de grond.

Natuurlijk kwam het idee en plan nog ter sprake in gesprekken tussen Bert, Jan Arie en mij. En eergisteren moest ik er weer even aan denken toen ik een vriend sprak over zijn ervaringen met een VVE. Veel geld op de bank, een penningmeester waar vraagtekens bij werden gedacht (maar niet uitgesproken) en goedwillende bestuurders, die zoals je ze vaak ziet bij verenigingen in hun werkzame leven daadkracht kunnen tonen, maar zich bij hun vereniging als ‘watjes‘ gedragen.

 

Print deze pagina
Bovenstaand bericht is geschreven op 26 januari 2013 door in de categorie 2013, Algemeen

Vorige en volgende berichten

« Ouder: Nieuwer: »

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *