Tjonge jonge
In de loop van mijn leven kwam ik erachter dat we als individu veel meer gemeen hebben dan we denken, verwachten of hopen. Dat anderen dezelfde gedachten hebben, twijfels, onzekerheden, maar ook geluksmomenten op dezelfde wijze ontdekken, zien en beleven.
Jaren geleden kwamen Richard Vierbergen en ik erachter dat we als jochie kleine wedstrijdjes deden. En dat we ze nog steeds deden. Wedstrijdjes die leken op het plukken van de blaadjes van een madeliefje om te kijken of het mooiste meisje van de klas van je houdt.
Onze wedstrijdjes waren stoerder. Dan fietsten we naar een doel. Als we dan alle stoplichten mee hadden, allemaal groen, dan betekende dat een positieve uitkomst van de bedachte tegenprestatie. Richard en ik verzamelden enkele van onze eigen wedstrijdjes en vroegen anderen of ze het ook hadden.
De voorbeelden van anderen waren soms extremer. Wij maakten, vaak onbewust, de kans nog enigszins haalbaar.We zorgden dat de kans ongeveer fifty-fifty was. Anderen lieten het afhangen van of ‘er als eerste een vrouw met groene jas uit de supermarkt komt’.
Ik denk aan bovenstaande door de column van Esther Gerritsen in de VPRO-gids van deze week. Het gaat niet over wedstrijdjes, maar over uitspraken die worden verbonden aan activiteiten. Ook daarvan merkte ik in mijn verlopen levensjaren dat veel mensen dat hebben. Zelf heb ik er enkele en ik weet inmiddels ook dat ik ze kan veranderen of vervangen door andere uitspraken. Soms ben ik de uitspraak al vergeten, maar moet ik wel denken aan de persoon die ooit iets uitsprakerigs zei bij een activiteit. In sommige gevallen kan ik de situatie waarin een uitspraak werd gedaan zelfs helemaal terugbeleven. Dan zie ik de badkamer weer voor me waarin ik stond, hoe ik de vriendin achter me zie staan door de spiegel terwijl ik mijn tanden poets en ze iets zegt over de aanschaf en kwaliteiten van een elektrische tandenborstel. Ik gebruik nog steeds een borstel.
Ik weet nog goed dat ik met een vriendin naar haar ouders fietste. We waren in een melige bui, er was iets gebeurd wat ons opgewektheid en bijheid had veroorzaakt. Bij een verkeerslicht gleed de vriendin met haar voet van het trottoir waar ze op wilde steunen, terwijl mij aan de andere kant bij de rand van een plantsoentje hetzelfde overkwam. ‘Tjonge jonge’, zeiden we vrijwel tegelijk. Er kwam een gelukzalig, blij gevoel over me heen en ik voelde dat zij hetzelfde ervaarde. Telkens als we in de jaren daarna ’tjonge jonge’ zeiden kwam dat heerlijke blije gevoel weer over ons heen. Het heeft menig meningsverschil in onze relatie verluchtigd. De relatie redden deed het niet… tjonge jonge.
Lijmen
Esther Gerritsen in de VPRO Gids
Als ik buikspieroefeningen doe, denk ik altijd aan een jongen die veel sportte en die me zei: ‘Je kunt nooit te veel buikspieroefeningen doen.’ Sindsdien doe ik er voor mijn gevoel natuurlijk altijd te weinig. Tot ik laatst een keer net zolang door ben gegaan tot ik van pijn niet meer kon. De pijn duurde een week. Daarna nam ik zijn uitspraak niet meer zo serieus. Dat neemt niet weg dat ik nog altijd als ik buikspieroefeningen doe, denk aan de jongen die zei: ‘Je kunt nooit te veel buikspieroefeningen doen.’
Aan sommige handelingen zijn associaties vastgeklonken. Als ik een boterham met kaas beleg, denk ik aan een column van Sylvia Witteman over boter, waarin ze schreef dat een boterham met kaas eigenlijk geen boter nodig heeft. ‘Eigenlijk niet nodig,’denk ik bij het smeren.
Altijd.
Bij een wc met de klep erop, is er vlak voor ik de klep omhoog doe altijd de herinnering aan de man die dicht bij de grachten woonde en een rat in zijn toiletpot vond.
Als ik bijna van huis moet, maar nog vijf minuten over heb, denk ik aan de vrouw die me zei, dat dat het beste moment was om nog even het toilet schoon te maken. Dan sta ik daar, tas gepakt, jas al aan en ik denk: zou nu dus even het toilet schoon kunnen maken. Het lijkt alsof mijn hersenen dingen voor eeuwig aan elkaar verbinden. Die associatie met de rat is verdomme al twintig jaar oud.
Ik ken een man die duidelijke oordelen uitspreekt. Ook over triviale zaken. Dat zijn nou precies de dingen die ik niet kan vergeten. Ik stat in et café, trek mijn jas aan, klem mijn handschoenen even tussen mijn benen om mijn jas dicht te ritsen, zie zijn blik en ik weet dat er iets komt.
‘Niet zeggen!’ ligt op mijn lippen, maar hij is me voor.
‘Dat is lelijk,’ zegt hij en hij kniktnaar de handschoenen die ik tussen mijn knieën klem. het doet er niet eens toe dat het gelul is, mijn hersenen hebben daar geen boodschap aan. Daarna denk ik iedere keer wanneer ik mijn handschoenen tussen mijn knieën klem, om de fiets op slot te zetten, of een muts op te doen: lelijk. Ik verander mijn gedrag niet, maar de uitspraak zal jaren, zo niet een leven met me meegaan.
Mijn hersenen associëren niet, ze lijmen.
Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.