- René van Maarsseveen - https://renevanmaarsseveen.nl -

Ik ken hem … (5)

Met zelfverzekerde stap loopt de jongen over Hoog-Catharijne. Een grote bos haar bedekt zijn gezicht. Toch herken ik hem, het is mijn oude schoolkameraad Kees.

Zijn tikkende voetstappen veroorzaakt door de klakkers onder zijn Spaanse laarzen brengen hem tot vlak bij een groepje Surinamers. Na twee keer zo onopvallend mogelijk te hebben rondgekeken voegt hij zich bij hen.

‘Hoeveel?’ hoor ik één van de jongens kortaf vragen.

‘Anderhalf ons’, antwoordt Kees nauwelijks hoorbaar, waarop één van de Surinamers zich verwijdert. Hij komt even later terug met een V&D zak onder zijn arm. Kees krijgt de zak overhandigd en kijkt erin. Ik zie hem knikken. Kort daarna draait hij zich om.

Met dezelfde vastberaden stap, en harder getik, loopt hij nu richting de uitgang van Hoog-Catharijne, op ongeveer vijf meter gevolgd door twee Surinamers. Daar aangekomen geeft hij de Surinamers twee biljetten van duizend gulden.

De plastic zak stevig omsloten door zijn magere arm slentert hij nu verder door de drukke winkelstraat. Schichtig kijkt hij rond. Iets gebogen lijkt er nu ineens een heel andere Kees te lopen. Dromerig of kwasi onverschillig bekijkt hij enkele etalages om tenslotte plotseling een zijstraat in te slaan. Voor een groen geschilderde deur blijft hij staan. Hij herneemt een zelfverzekerde houden en ontsluit de deur.

Door het raam zie ik hem een kamer binnenkomen. Hij opent de zak en haalt er een zakje met wit poeder uit. Het lijkt alsof hij het leegt op de tafel. Maar even later staat er een doosje op tafel. Daarin schept hij het poeder. Hij loopt naar een oude eiken kabinetkast in de hoek van de kamer, zet het doosje er in en verlaat de kamer.

Dan gaat de groene deur weer open en verlaat hij het huis. Terwijl hij de deur weer in het slot draait neemt hij zijn gebogen houding weer aan. Hij draait zich om en loopt vlak langs me. Ik kon een botsing net voorkomen. Hij herkent mij niet, maar ik ken hem.

(1980)