Smartphone camera
Elsa, een vriendin, kwam terug van een rondreis door Turkije. Ze was met een rugzak van Istanboel naar Antalya gewandeld. De onnozele vraag of ze een foto’s had gemaakt stelde ik niet, omdat ik me niet kon voorstellen dat ze geen foto’s had gemaakt van haar bijzondere reis. Maar ze vertelde me de inhoud van haar rugzak. Naast wat kleren waren dat een ereader, een ipod en mobieltje.
Dus vroeg ik alsnog, ‘had je geen camera bij je?’
‘Jawel’, antwoordde ze, ‘mijn smartphone camera’.
Ik verborg mijn verwondering en afschuw. Die laatste emotie groeide toen ze vertelde over haar reis, voorafgaand aan de foto’s.
Ze was naar Istanboel gevlogen. Daar had ze een paar dagen de stad verkend. Toen was ze gaan lopen naar Antalya. Een route waarbij ze min of meer langs en over de D650 liep. Elsa had bij toeval gezien dat die weg daar liep. Waarom zou je allerlei toeristische zaken uitzoeken, vertelde ze me, waarom kan die weg niet een bestemming, een doel, zijn. ‘Overal wonen mensen, overal is iets bijzonder als je het wilt zien’, zei ze. Ze wilde weg, uitrusten, wandelen en zeker even geen bekenden tegenkomen. Ik vond het eigenlijk wel een oorspronkelijke gedachte. Waarom zoeken we inderdaad allerlei zogenaamde bezienswaardigheden, terwijl het leven zich overal afspeelt.
Smartphone camera en retina
En toen kwamen de foto’s. Elsa pakte haar Macbook pro en toonde de selectie die ze had gemaakt, 382 foto’s uit een smartphone camera geheugen van 1126 foto’s. Het zag er fantastisch uit. Fraaie composities en geweldig helder beeld, mede dankzij het Retina-scherm van de Apple. ‘Ik heb ze nog niet bewerkt, hoor’, zei Elsa ergens tijdens de slideshow toen ik voor de zoveelste keer mijn enthousiaste verbazing uitsprak over de prachtige foto’s die ze had gemaakt met haar smartphone camera.
Enthousiast met bedenkingen
Ik was oprecht enthousiast geweest over de foto’s die ik had gezien op haar Macbook. Onderweg naar huis dacht ik echter ‘wat als ze van enkele foto’s afdrukken of zelfs posters wil maken?’, ‘had ze ook ingezoomd of was de afstand tot het onderwerp altijd de volledige camera-instelling?’
Eerder had ik al eens tegen een vriend gezegd, ‘een smartphone camera haalt het niet bij een spiegelreflex. Dat de sensor kleiner is hoeft niet direct een probleem te zijn, maar dat lensje… geloof je echt dat één plastic lensje van nauwelijks een halve centimeter even goed is als het samenstel van meerdere glazen lenzen met een diameter van circa 10 centimeter? Denk alleen al aan de helderheid en het oplossend vermogen’.
Dat laatste zei ik meer vanuit herinnering aan de boeken van Michael Langford die ik ooit had doorgeworsteld tijdens een studie fotografie, dan vanuit parate kennis. Veel kennis uit mijn zilverbeeld doka-periode is ver weggezakt, zeker de vele scheikundige zaken die Langford behandelde.
Oplossend vermogen is echter nog steeds een onderwerp, zeker wanneer het gaat om een vergelijking tussen een smartphone camera en spiegelreflexen of andere camera’s. Uiteindelijk is het een complexer verhaal dan ik hier wil vertellen, maar een tipje van de sluier wil ik wel oplichten.
Oplossend vermogen
Oplossend, of scheidend, vermogen is het getal dat aangeeft op welke afstand twee punten nog onderscheidend kunnen worden waargenomen. Een objectief (lens) kan bijvoorbeeld een oplossend vermogen hebben van 0,005 mm. Dit kun je lezen als 200 pixels per millimeter (200 x 0,005 = 1), oftewel 100 beeldlijnen (je hebt minstens 2 pixels nodig om een lijn te herkennen).
Als definitie van een full-frame digitale camera wordt nog steeds een vergelijking gemaakt met een ouderwetse kleinbeeldcamera met een filmrolletje van 36 x 24 mm. Om met een full-frame digitale camera het bovengenoemde scheidend vermogen vast te leggen heb je een sensor nodig van horizontaal 200 keer 36 pixels en verticaal 200 keer 24 pixels. Dat is dus een sensor van 34,5 megapixels. Sensors worden steeds beter, maar die 34,5 megapixels worden vooralsnog alleen bereikt door de dure camera’s.
Het opgegeven oplossend vermogen van een lens is vaak de waarde bij optimale omstandigheden. Bij fotografie gaat het om goed licht en de wijze waarop dit door de lens gaat. Daarom hoort bij een lens van een spiegelreflexcamera bij het oplossend vermogen ook de diafragmawaarde te worden gegeven.
Het lensje van de smartphone camera
Bij een smartphone camera is dat niet nodig, want die heeft (nog) geen mogelijkheid het diafragma in te stellen. Maar bij de productie van de lens kan vanzelfsprekend volgens een berekening van de buiging en dergelijke van het glas of plastic van de lens, wel het optimale diafragma worden gebruikt. Het diafragma is de opening die bepaald hoeveel licht er door een lens op de sensor valt; het is te vergelijken met de iris van je oog die ook accommodeert (vergroot en verkleind afhankelijk van het licht). De berekening van de optimale lensopening is eenvoudig gebaseerd op natuurkundige wetten.
Blijft de vraag of een klein lensje evengoed van kwaliteit is als een grotere glazen lens. Want uiteindelijk gaat het niet alleen om sensor en diafragma.
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Zeurende schouder – genezen ondanks ongeloofNieuwer: Andra Simionescu »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.