Ik zie er niet uit en mere-exposure
Ik zie er niet uit op foto’s. Je kent die vrienden en vriendinnen wel die dat bij het zien van een foto van zichzelf uitroepen. ‘Ik ben niet fotogeniek’ of ‘ik haat foto’s van mezelf’.
Ik moest er weer aan denken toen ik eergisteren met Guus sprak over een tentoonstelling van Rembrandt.
Gespiegelde Rembrandt
Niet de expositie ‘Late Rembrandt’ die aankomende week in het Rijksmuseum opent. Nee, we hadden het over de Duitse tentoonstelling ‘Rembrandt gespiegelt’, waarover ik twee jaar geleden schreef. Door die spiegeling zag je de etsen zoals Rembrandt ze had gemaakt.
Want daar staan we meestal niet bij stil als we een ets zien, het is de omkering van de afbeelding die de kunstenaar maakte. De vraag is of Rembrandt zijn zelfportretten mooi vond. Want ook hij zal last hebben gehad van het effect waardoor hij zou kunnen zeggen ‘ik zie er niet uit op die ets’.
Mere-exposure
Eén reden dat we uitroepen ‘ ik zie er niet uit ’ is dat we onszelf niet zien zoals we op foto’s staan en zoals anderen ons zien. We kennen onszelf vanuit de spiegel en dat is anders dan de werkelijkheid. Helemaal omdat we geen symmetrisch aangezicht hebben en de pukkel op je linkerwang voor anderen op je rechtwang zit.
In 1968 kwam er een aanvulling op dat effect door het onderzoek van de Pools-Amerikaanse psycholoog Robert Zajonc. Hij ontdekte dat we positiever staan tegenover dingen die we vaker zien. Omdat we onszelf waarschijnlijk vaker in de spiegel zien dan op een foto, heeft dat spiegelbeeld onze voorkeur.
Hij noemde het door hem ontdekte effect ‘mere-exposure’ (grotere blootstelling). Zijn onderzoek ging niet om foto’s van onszelf. ‘ Ik zie er niet uit op foto’s’, heeft hij weinig gehoord. Hij keek naar allerlei voorwerpen en woorden. Zelfs een niet-bestaand woord als Zebulons werd als prettiger ervaren dan een bestaand woord, door de groep die het woord regelmatig zag.
Reclame
In psychologische termen gezegd onderzocht Robert Zajonc het effect van herhaalde stimuli (iets dat een reactie veroorzaakt op iemand). Hij ontdekte dus dat elke blootstelling aan een stimuli de persoon vertrouwder raakt met die stimuli.
Het is een effect waarvan in de reclame gebruik wordt gemaakt. Het is de reden dat advertenties in allerlei vormen worden getoond, in tijdschriften, op billboards en dergelijke. Het is ook de reden dat McDonalds zo populair is geworden.
Verdergaande gevolgen
Zo populair dat het zelfs onze smaak beïnvloedt. Bij een vergelijkend onderzoek met frietjes, werden de frietjes die de deelnemer het lekkerst vond toegeschreven aan McDonalds. Het waren echter in 83% van de gevallen frietjes van een andere fastfoodketen.
Professor Charles Goetzinger ging verder met het ‘mere exposure’-effect van Zajonc. Hij keek in zijn vervolgonderzoek naar onze houding bij producten en voorwerpen. Het bleek dat als we een product vaker zien, bijvoorbeeld in een advertentie, we al vertrouwd zijn met dat product voor we het hebben gekocht.
Goetzinger ontdekte ook het patroon waarin we vertrouwd raken. Het begint met vijandigheid. Dat verandert al snel in leergierigheid. Daarna gaat, bij verdere blootstelling, dit geleidelijk over in een positieve houding.
Ik zie er niet uit
De manier om niet meer hoeven zeggen ‘ ik zie er niet uit op foto’s’ is dus veel naar foto’s van jezelf kijken. Geleidelijk sta je steeds positiever tegenover je eigen ongespiegelde beeld. Minder in de spiegel kijken helpt ook.
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Kronkel of kortsluitingNieuwer: Verslaving en televisieseries »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.