Afgelopen week was er een discussie over de invoering van de rekentoets. De rekentoets was vorig en dit schooljaar een verplicht onderdeel van het eindexamen. Het resultaat telt echter niet mee.

Volgend jaar is dat wel het geval. Een slechte rekentoets kan dan mede bepalen of een leerling slaagt voor zijn examen.

De rekentoets

De rekentoets is voor alle leerlingen, ook zij die geen wiskunde in hun pakket hebben.

Met de toets wordt gekeken naar de algemene rekenvaardigheid van een leerling. Een en ander is vastgelegd in de Wet Referentieniveaus.

Beter rekenen

In een eerdere bericht ‘rekenen en trainen’ schreef ik al over het gebrek aan rekenvaardigheid en hoe je dat verbetert. Ik denk dat het goed is op scholen weer meer aandacht aan rekenen te geven. Het instellen van zo’n rekentoets is daarvoor geen oplossing. Eerst moet je zorgen dat het rekenonderwijs op niveau is, daarna kun je gaan toetsen.

Overigens vind ik ook dat het vooral om basisvaardigheden moet gaan. Rekenen dat je in het dagelijks leven kunt gebruiken. Bij het in elkaar zetten van een kast en het berekenen van een geldbedrag. Ingewikkelde berekeningen als hefboomwerking en dergelijke horen bij natuur- en wiskunde.

Kamerleden

Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) liet enkele kamerleden zes sommetjes maken uit de rekentoets. Dat ze allen zakten lijkt publicitair interessant, maar al snel werd duidelijk dat ze door interviews en dergelijke nauwelijks in staat waren zich te concentreren op de toets.

En wat je daarbij moet met de opmerking van LAKS-voorzitter Annelotte Lutterman is me niet helemaal duidelijk. Ze zei, ‘De toets is moeilijk te halen zonder goede voorbereiding. Geen wonder dat ze zakken’’.

Wanneer je basisvaardigheid hebt in rekenen, wat de bedoeling is en wat wordt getoetst, heb je geen voorbereiding nodig. Als dat de kritiek is van LAKS, dan hebben ze zand in hun ogen. Beter kunnen ze zich sterk maken voor duidelijke formulering van de sommen. Want daar schortte het wel aan in de toets, blijkt als ik de toets maak met enkele oud klasgenoten (zie hieronder).

Hier eerst de toets

Opgave 1.

Het jaar 2004 was een schrikkeljaar. In 2004 viel 13 februari op een vrijdag. Op wat voor dag viel 1 april 2004. Was dat een maandag, woensdag, donderdag of zaterdag?

Opgave 2.

Een wielrenner fietst met een zodanig ‘verzet’ dat het achterwiel van zijn fiets 3 keer zoveel omwentelingen maakt als de trapas. Op zijn fietscomputer ziet hij dat hij zijn trappers 1000 keer heeft laten rondgaan.

Hoeveel kilometer heeft hij afgelegd? (afronden op één decimaal.

 

 

 

Opgave 3.

Aisha downloadt een film van 37,6 Gb. Doordat de downloadsnelheid is toegenomen gaat dat sneller.

Hoeveel minuten sneller? (rond af op een geheel getal).

 

 

 

Opgave 4.

Welk papierformaat is voor onderstande bouwtekening gebruikt? (keuze uit A1 t/m A6)

Opgave 5.

De inhoud van de grootste luchtballon ter wereld is bij benadering gelijk aan die van een bol met een straal van 16 meter.

Met de inhoud van hoeveel woonhuizen komt de inhoud van deze luchtballon overeen?

 

 

 

 

 

 

Opgave 6.

Een timmerman moet een trap maken met een optrede van 185 mm. Hij wil dat de trap aan de trapformule voldoet.

De trapformule luidt: Twee keer optrede plus 1 keer aantrede moet liggen tussen 570 en 630 mm.

Hoeveel centimeter is de grootst mogelijke aantrede die de timmerman mag maken.

 

Invuloefening

Bij de opgaven staan de te gebruiken formules in de goede eenheden. Dat maakt de toets tot een eenvoudige invuloefening. Bij opgave 5 had bijvoorbeeld ook de diameterformule kunnen staan ( 1/6 x ∏ x (diameter)³ of in plaats van de lengte van de straal die van de diameter. Dan had je een beroep gedaan op basiskennis (de diameter is gelijk aan twee keer de straal).

Klasgenoten

Zelf had ik de toets in zeven minuten klaar. Op Facebook wisselde ik mijn antwoorden van de rekentoets uit met enkele oud klasgenoten. Daarbij bleek met name opgave 3 voor verwarring te zorgen door de formulering.

In het krantenbericht staat namelijk iets over de gemiddelde stijging van de snelheid in Nederland. Dat zegt niets over de snelheid bij het meisje in de som. Ook vielen enkele oud klasgenoten over de afkortingen Gb en Mb. Dit had volgens hen GB en MB moeten zijn en de snelheid wordt door internetproviders doorgaans gegeven in Mbps.

Bitjes en bytejes

Voor de som maakt het niet uit, volgens mij, omdat de eenheden hetzelfde blijven. Eigenlijk is de discussie die ontstond met mijn klasgenoten er eentje van appels en peren, oftewel bitjes en bytejes. Voor wie het wil weten:

GB = GigaByte, Gb= Gigabits, MB = MegaByte en Mb = Megabits

Een Byte is 8 bits. Eén GigaByte is 1024 MegaByte (dus geen 1000, zoals bij miljard en miljoen).

En snelheid wordt doorgaans gegeven in Mbps (MegaBits per seconde). In het verleden werden ze door elkaar gebruikt, wat veel verwarring gaf (50 Megabits lijkt meer dan 10 Megabyte)

Zevende sommetje

Voor de lol heb ik hier een zevende sommetje. Daar kun je aan denken als je onderweg bent en je ergert aan een inhalende vrachtwagen. Het is de laatste som van vandaag op de website ‘Beter Rekenen’, een initiatief van Martin van Toll Producties

Twee vrachtwagens halen elkaar in. In deze som letten we niet op de lengte van de vrachtwagens, maar zijn alle posities gerelateerd aan de voorbumpers van de vrachtwagens. Bovendien hoef je geen rekening te houden met de zijwaartse beweging van de inhalende vrachtwagen.

De gele vrachtauto (G) rijdt 75 km/u en wordt ingehaald door de rode vrachtauto (R) met een snelheid van 90 km/u.
Precies 62,5 m achter G komt R op de linkerweghelft. Na weer 62,5 m voor G rijdt R terug naar de rechterweghelft.

Hoeveel meter heeft R op de linkerweghelft gereden?

De antwoorden

Gebruik onderstaande formuliertje om per omgaande de antwoorden (met uitleg) op alle sommen van de rekentoets te ontvangen. Vond je dit bericht leuk, laat het je vrienden weten:
Tweet deze pagina      Deel deze pagina op jouw Facebook

(je mailadres wordt direct verwijderd na het versturen van de antwoordmail)