Zwijgende samenwerking

De columns van Hanna Bervoets in Volkskrant Magazine lees ik altijd met plezier. Haar column Zwijgende samenwerking heeft iets vreemds is een mooi voorbeeld van wat haar onderscheid.

Er zijn meer goede columnisten in Nederland. Bij weinigen zie je echter de opmerkingsgave en intelligentie van Bervoets.

Ze maakt het alledaagse tot iets opmerkelijks, iets bijzonders, zoals in de column over zwijgende samenwerking.

Zwijgende samenwerking

 

Zwijgende samenwerking heeft iets vreemds

Ik was in een kledingwinkel, op zoek naar een pantalon. Dus positioneerde ik me aan het rechteruiteinde van een broekenrek, om vanaf daar naar links toe te werken, de pantalons één voor één een stukje naar me toe trekkend. Ik was niet de enige. Aan de linkerkant van het rek stond een vrouw en ook zij werkte het schap efficiënt af, waardoor we beiden wisten: wij komen elkaar zo in het midden van het rek tegen. Toen het zover was en we schouder aan schouder voor het rek stonden, gebeurde het.

Ik zette een stap naar achteren, gleed achter de vrouw langs, waarop zij een flinke stap naar rechts zette. We waren nu plots van plaats gewisseld en konden onze zoektocht voortzetten. Schapschuiven, noem ik deze manoeuvre. Een universele choreografie die in elke winkel wordt uitgevoerd: voor kledingrekken, supermarktschappen en drogisterijkasten, honderden malen per dag, misschien wel over de hele wereld. Daarmee is het schapschuiven een intrigerend fenomeen.

Het is een vorm van samenwerking die door de deelnemende partijen niet als dusdanig wordt erkend. Dat wil zeggen: de twee schapschuivers geven elkaar geen aanwijzingen of waarschuwing, sterker nog: ze zwijgen volledig tijdens de actie.

Er zijn meer voorbeelden van zulke zwijgende samenwerking. Rijvorming voor openbare toiletten. Naast elkaar in de trein zitten zonder allebei een arm op de middenleuning te leggen. Een trede afstand houden op de roltrap.

Dat we deze handelingen in stilte uitvoeren, is niet vreemd. Stel dat ik de vrouw voor het pantalonrek had gezegd: ‘En nu zet ik een stap naar achteren en dan zet u een stap naar rechts en dan bewegen we beiden even efficiënt als geruisloos naar onze nieuwe positie, GO!’ Het zou onze samenwerking behoorlijk hebben vertraagd: vaak zijn woorden zand in de wielen van de handeling.

Toch heeft zwijgende samenwerking iets vreemds. Want meestal zwijgen de partijen niet alleen, maar negeren ze elkaar ook, totaal. We kijken elkaar nauwelijks aan, richten de blik stoïcijns naar voren; alsof we een spook de ruimte geven, maar niet willen dat omstanders merken dat we met de doden heulen. Een vreemde paradox: we gaan een ander uit de weg, maar doen tegelijkertijd of hij er überhaupt niet is – leven letterlijk langs elkaar heen. Waarom doen we dit?

Waarschijnlijk heeft het met lichamelijkheid te maken. Op het perron, bij de bushalte en tijdens het binnengaan van de supermarkt proberen we zo veel mogelijk afstand te bewaren. Maar bij zwijgende samenwerking naast elkaar in de trein, zij aan zij voor een supermarktschap, achter elkaar in de rij – schampen onze lichamen elkaar haast.

Komt een vreemd lichaam zo dichtbij, dan willen we van de geest niets weten; de nabijheid is immers alleen geoorloofd wanneer deze puur praktisch blijft. Zouden we de lichamelijke interactie van een emotionele component voorzien – een knipoog, glimlach of doortastende blik- dan maakt dat de handeling plots intiem. Want een glimlach doorbreekt iets, verwoest het membraan tussen functioneel en gemeenzaam.

Daarbij verstoort het een evenwicht. Wanneer de een lacht, moet de ander dat ook doen. Noem het sociale osmose: de handeling moet worden overgenomen om de verhouding tussen beiden gelijkwaardig te houden, niet in vriendelijk versus onvriendelijk of flirterig versus afwerend te doen vervallen. Zo wordt een ander plots gedwongen een emotie uit te drukken die hij of zij misschien niet ervaart.

In die zin is dat negeren tijdens zwijgende samenwerking dus allesbehalve onaardig. Als twee mensen stilletjes langs elkaar schuiven, reduceren ze elkaar tot een lichaam. Geen seksueel wezen, eerder een lijf, dat toevallig in de weg staat. Tijdens zwijgende samenwerking maakt het niet uit wie we zijn, wat we vinden of hebben gedaan. Door stoïcijns langs elkaar heen te bewegen, creëren we een moment van gelijkwaardigheid, verlossen we elkaar van het juk van identiteit, bevrijden we de ander van zichzelf en worden we eindelijk, even, heel even, van onszelf bevrijd.

Hanna Bervoets,
Volkskrant Magazine, 24 januari 2015 nr 722

Print deze pagina
Bovenstaand bericht is geschreven op 18 april 2015 door in de categorie 2015, Algemeen

Vorige en volgende berichten

« Ouder: Nieuwer: »

Een willekeurig bericht

Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *