Qwerty-voedsel – het verandert nooit
Heb je weleens van het Qwerty-fenomeen gehoord? Het schijnt te bestaan. Ik vond het toen ik het woord Qwerty-voedsel bedacht en ik ging kijken of het woord nog niet bestond.
Het Qwerty-fenomeen wordt gebruikt wanneer iemand een aversie heeft tegen het gebruik van moderne technologie. Het komt in de richting van wat ik bedoel met Qwerty-voedsel.
Qwerty
Laat ik beginnen met Qwerty. Dat wordt gevormd door de rij tekens van de bovenste zes lettertoetsen links op het toetsenbord. In de tijd van de eerste toetsenborden, die van een ouderwetse hamerslagen typemachine, wisten fabrikanten al dat een e en a vaker werden gebruikt dan bijvoorbeeld de f en de j.
Wanneer ze in die tijd echter de meest gunstige toetsenbordindeling zouden maken, liepen de letterstaafjes regelmatig vast. Ze schoven over elkaar. Daarom pasten ze de indeling aan en vertraagden daarmee de snelheid waarmee iemand kon typen.
Geleidelijk verbeterde de techniek en kwamen er betere toetsenborden. Toetsenborden waarbij snel typen geen enkel probleem was. Maar de indeling van het toetsenbord werd niet aangepast, dat bleef gewoon Qwewrty.
Qwerty-voedsel
Onder Qwerty-voedsel versta ik voedsel waar, om een bepaalde reden, iets aan is toegevoegd en waarbij de toevoeging blijft plaatsvinden nadat de reden is verdwenen. Een extreem voorbeeld van Qwerty-voedsel is dat er iets aan is toegevoegd vanwege een bijverschijnsel van de eerdere toevoeging.
Zo’n opstapeling van toevoegingen is natuurlijk niet wenselijk. Het vervelende is daarbij bovendien dat er in de meeste gevallen niet meer over wordt nagedacht. Producenten zijn continue aan het oplossen vanuit het punt dat een probleem ontstaat. Ze gaan doorgaans nauwelijks terug naar de bron, de basis, de essentie van hun product.
Brood
Ik herkende het twee jaar geleden voor het eerst als fenomeen (vanuit mijn beschrijving, niet het fenomeen dat ik hierboven als Qwerty-fenomeen definieer). Een bakker vertelde me over zijn brood en de ingrediënten. Daarbij viel het woord ‘smaakversterkers’. Op mijn vraag waarom hij het in het brood deed, kon hij geen antwoord geven.
Wel wist hij dat zijn brood beter smaakte zonder die smaakversterkers. Dat had hij een keer ontdekt toen hij was vergeten ze erin te doen. Waarom laat je ze er dan niet uit, leek me een logische vraag. Daar had hij echter ook geen antwoord op.
Eten & Koken
Ik schreef al eens over het prachtige boek van Harold McGee, ‘Over Eten & Koken’. Hij belicht in zijn boek de wetenschappelijke, chemische kant van het koken. Ik vond het een openbaring, maar las het nooit helemaal. Daardoor is het voor mij een verzameling tidbits gebleven, waarbij ik het geheel, de structuur, niet heb kunnen doorzien.
Het boek vertelt waarom vis sneller bederft dan vlees, hoe je oude van nieuwe eieren onderscheidt, waarom je pannenkoekbeslag even moeten laten staan en meer van die feiten. Maar het meest geïntrigeerd was ik door de reacties die voedsel in je lichaam veroorzaken.
Vooral wanneer bepaalde stoffen een heel andere samenstelling krijgen wanneer je ze nuttigt. Dat een zoet proevende stof, door een chemische reactie in je lichaam bijvoorbeeld bitter wordt. Iets wat ook kan gebeuren, McGee beschrijft dat allemaal, als je twee verkeerde ingrediënten bij elkaar doet bij het maken van een gerecht.
Als ik het schrijf denk ik aan de druppel water die een enorm effect kan hebben in een glas whisky of de druppel citroensap die een smakeloos gerecht ineens tot leven brengt.
De boodschap die daaruit voortkomt is dat we er rekening mee moeten houden dat elke toevoeging een gevolg kan hebben, ook een kwalijke.
Weg met Qwerty-voedsel
Producenten van voedsel zouden weer eens terug moeten naar de basisrecepten en van daaruit opnieuw opbouwen. Het doet me denken aan mijn moeder. Ze maakt zelf appelmoes en gekookte peertjes. Die peertjes maakt ze met een basaal recept van peren en water.
Tot vijf jaar geleden gingen er een paar grote scheppen suiker in. ‘Dat hoeft toch helemaal niet?’, vroeg ik mijn moeder retorisch, ‘dat is nog uit de tijd dat ze met weckpotten werkten of de peertjes langer bewaard moesten worden. Maar die peertjes van u zijn zo op, we vinden ze veel te lekker’.
Ze experimenteerde met de hoeveelheid suiker en tegenwoordig gaat er geen suiker meer in. Als ze de peertjes te bitter vindt kookt ze wat rode wijn mee, waarvan het meeste verdampt. Een beter voorbeeld van ‘weg met Qwerty-voedsel’ ken ik niet.
Qwerty-voedsel kwakzalvers
Producenten zullen zeggen dat hun toevoegingen, bovenop het basisproduct, de eigenschappen van hun product verbeteren. De additieven (kleur-, geur- en smaakstoffen en stoffen om de houdbaarheid te verbeteren) zijn echter vaak helemaal niet (meer) nodig.
Dat ze er toch in zitten heeft vooral een economische reden. Bijvoorbeeld omdat een ander goedkoper ingrediënt wordt gebruikt, dan het echte of oorspronkelijke. Dat moet dan vaak worden gecamoufleerd met kleur- en smaakstoffen.
Houdbaarheid
Houdbaarheid, een vaak gehoord argument voor het toevoegen van allerlei E-nummers, zou geen argument meer mogen zijn. De omloopsnelheid van voedsel is in de loop der jaren veranderd. Niemand doet nog anderhalf jaar met een potje Jam. De THT van veel voedingsproducten kan volgens mij in veel gevallen korter en dan hoeven er minder houdbaarheidstoevoegingen in. Het is mogelijk dat de politiek en de warenwetgeving een rol moeten spelen bij het terugdringen van de eisen van houdbaarheid.
Resumé
In feite komt het er bij Qwerty-voedsel op neer dat producenten blijvend kijken waarom ze iets toevoegen. Ik ben niet tegen additieven. Maar als een ingrediënt er niet in hoeft, doe het dan niet. En als het er per se in moet, kijk dan of het met minder kan.
Zie ook: het qwerty-syndroom – toch een teken dat ik er al langer mee bezig ben
Vorige en volgende berichten
« Ouder: Waardecreatie en voorlichtingNieuwer: Zichzelf uitlatende hond – een idee »Een willekeurig bericht
Ik schrijf op deze site over allerlei onderwerpen. Soms is het heel persoonlijk, soms vooral informatief of beschouwend. Hieronder een willekeurig bericht uit ruim 2000 berichten.